SPEAKERS’ CORNER

De Britse krant The Guardian was niet uit het nieuws te branden. Eerst kwam ze met onthullingen van klokkenluider Edward Snowden. Nadien werd de echtgenoot van een journalist opgepakt en moest de krant de harde schijven met de informatie van Snowden vernietigen. Er is sprake van een gevaar voor de journalistiek, schrijft zijn hoofdredacteur Alan Rusbridger.

Vorige week zondag werd David Miranda, de partner van The Guardian-columnist Glenn Greenwald, vastgehouden op de luchthaven Heathrow. Hij was op doorreis naar Rio de Janeiro, waar het stel woont. Greenwald is de journalist die als eerste met de meeste artikelen is gekomen over het in de gaten houden van burgers door de staat, op basis van informatie die door voormalig NSA-medewerker Edward Snowden was gelekt. Greenwalds werk is ongetwijfeld vervelend en beschamend geweest voor diverse westerse overheden. Maar, zoals wel is gebleken uit de discussie in Amerika en Europa, het publiek is terdege geïnteresseerd in zijn verhalen over de juiste balans tussen veiligheid, burgerrechten, vrijheid van meningsuiting en privacy. Hij heeft dringende en verontrustende vragen opgeworpen over het toezicht dat door inlichtingendiensten wordt uitgeoefend; over het gebruik van geheime rechtbanken; over de innige en heimelijke relatie tussen de overheid en grote bedrijven; en over de mate waarin tegenwoordig de communicatie van miljoenen burgers stelselmatig wordt onderschept, verzameld, geanalyseerd en opgeslagen.

Elektronische communicatie

Bij dat werk wordt Greenwald regelmatig geholpen door David Miranda. Miranda is geen journalist, maar hij speelt wel een waardevolle rol door zijn partner te helpen bij diens journalistieke werk. Greenwald heeft zijn handen vol met het lezen en analyseren van het materiaal van Snowden, het schrijven van artikels en het afhandelen van verzoeken van media en sociale media van over de hele wereld. Hij kan die hulp dus best gebruiken. Zijn werk wordt ernstig bemoeilijkt door de zekerheid dat het erg onverstandig zou zijn om ervan uit te gaan dat elektronische communicatie veilig is. Tijdens het werk van The Guardian aan het Snowden-verhaal hebben heel wat mensen talloze vliegtuigen genomen om anderen persoonlijk te spreken. Dat is niet goed voor het milieu, maar het wordt steeds meer de enige manier waarop we nog kunnen werken. Binnenkort gaan we waarschijnlijk weer pen en papier invoeren.

Miranda is negen uur vastgehouden op grond van bepaling 7 van de Britse antiterreurwetten. Die bepaling geeft de overheid zeer ruime bevoegdheden voor het aanhouden, fouilleren en ondervragen van mensen die op geen enkele manier in verband kunnen worden gebracht met ’terreur’ in de gebruikelijke zin. De ‘verdachten’ kunnen geen beroep doen op rechtsbijstand, en hun bezittingen kunnen voor maximaal zeven dagen in beslag worden genomen. Deze maatregel – speciaal ontworpen voor havens en voor de transitruimtes op luchthavens – kent niet één van de checks-and-balances die wel gelden zodra iemand echt op Brits grondgebied is. Mensen hoeven niet te worden gearresteerd, ze hoeven niet in staat van beschuldiging te worden gesteld, en er geldt geen bescherming voor journalisten of hun materiaal. Een transitruimte op Heathrow is een behoorlijk onveilige plek.

Pleziertje gehad

De beroepsstatus van Miranda doet onder deze omstandigheden eigenlijk niet ter zake. De vraag wie bescherming geniet zou minder moeten draaien om ‘is dit een journalist?’ en veel meer om ‘dient de publicatie van dit materiaal een algemeen belang?’.

Het vasthouden van Miranda heeft internationaal tot ontsteltenis geleid omdat het de gedachte voedt dat de Amerikaanse en Britse regeringen wel beweren dat ze de door Snowden aangezwengelde discussie over het toezicht door de staat verwelkomen, maar er ook op uit zijn om de vloedgolf van lekken in te dammen en klokkenluiders fel te vervolgen. Die gedachte is terecht. Ik zal u wat achtergrondinformatie geven over de niet geringe hindernissen die voor ons worden opgeworpen bij het informeren van het publiek over wat inlichtingendiensten, overheden en grote bedrijven uitspoken.

Zo’n twee maanden geleden nam een zeer hooggeplaatste overheidsfunctionaris, die zei dat hij het standpunt van de premier verwoordde, contact met mij op. Er volgden twee ontmoetingen waarbij hij de teruggave of vernietiging eiste van al het materiaal waaraan wij werkten. De toon was onbuigzaam, zij het niet onhartelijk, maar er klonk wel het impliciete dreigement in door dat anderen binnen de regering en het overheidsapparaat voorstander waren van een meer draconische aanpak.

Een maand geleden werd de toon harder, toen ik gebeld werd door iemand uit het hart van de regering die zei: ‘Jullie hebben je pleziertje gehad, nu willen we die spullen terug.’ Er volgden nog meer bijeenkomsten met schimmige overheidsdienaren. Steeds was de eis: geef het Snowden-materiaal terug of vernietig het. Ik legde uit dat we dit onderwerp niet konden uitdiepen en erover schrijven als we aan dat verzoek tegemoet zouden komen. De overheidsdienaar keek me onbegrijpend aan. ‘Die discussie is nu wel afgerond. Jullie hoeven er niet meer over te schrijven.’

Vooraf opgelegde inperking

Tijdens een van die bijeenkomsten vroeg ik rechtstreeks of de overheid zou proberen om de verslaggeving door The Guardian met juridische middelen onmogelijk te maken, door naar de rechter te stappen om zo de overdracht van het materiaal af te dwingen. De functionaris bevestigde dat dat inderdaad de bedoeling was als we niet zouden meewerken. Een vooraf opgelegde inperking, welhaast ondenkbaar in de Verenigde Staten, lag nu expliciet en dreigend op tafel in het Verenigd Koninkrijk. Door mijn eerdere ervaringen met WikiLeaks was ik echter op dit moment voorbereid. Ik legde de overheidsfunctionaris uit hoe internationale samenwerking werkte, en hoe mediabedrijven tegenwoordig hun voordeel konden doen met het werken in de tolerantste juridische om-gevingen. Botweg gezegd hoefden wij onze verslaggeving niet vanuit Londen te doen. De meeste artikelen over de NSA werden toch al geschreven en geregisseerd vanuit New York. En was het al bij hem opgekomen dat Greenwald in Brazilië woonde?

De man gaf geen krimp, en zo kwam het tot een van de meest bizarre momenten in de lange geschiedenis van The Guardian. In de kelder van de krant werden harde schijven vernietigd onder het toeziend oog van twee medewerkers van de inlichtingendienst GCHQ, die zich ervan vergewisten dat er niets meer te vinden was in de verwrongen hoop metaal wat de belangstelling kon opwekken van Chinese spionnen. ‘We kunnen de zwarte helikopters afbellen’, grapte een van de twee nog terwijl wij de restanten van een MacBook Pro bijeenveegden.

In het regeringscentrum waren ze tevreden, maar het voelde toch aan als een buitengewoon zinloos staaltje symboliek waaruit een totaal onbegrip van het digitale tijdperk sprak. Wij gaan door met onze geduldige en nauwgezette verslaggeving rond de documenten van Snowden. Alleen doen we dat niet in Londen. Ook het in beslag nemen van Miranda’s laptop, telefoons, harde schijven en camera zal geen invloed hebben op het werk van Greenwald.

Het is nog niet zover, maar misschien duurt het niet lang meer voor het voor journalisten onmogelijk wordt om nog met vertrouwelijke bronnen te werken. De meeste rapportages laten te veel digitale vingerafdrukken achter. De collega’s die afgeven op Snowden of die vinden dat journalisten er maar op moeten vertrouwen dat de staat het beter weet, zouden op een dag weleens ruw wakker geschud kunnen worden. Op de dag dat hun verslaggeving, hun zaak, onder vuur komt te liggen. In ieder geval weten journalisten nu dat ze de transitruimten van Heathrow maar beter kunnen mijden.

‘In de kelder van The Guardian werden harde schijven vernietigd onder het toeziend oog van de inlichtingendienst GCHQ. “We kunnen de zwarte helikopters afbellen”, grapte een van de twee.’

‘Onze journalisten nemen het vliegtuig om contacten persoonlijk te spreken. Dat wordt de enige manier waarop we nog kunnen werken. Straks voeren we wellicht pen en papier weer in.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content