SPEAKERS’ CORNER

Filip I zit op zijn troon. De televisie deed wat alle televisies op zulke dagen altijd doen: met de grote middelen verslag uitbrengen. Indachtig dat je in de kerk niet vloekt, bleef de kritische toon op stal, op een paar republikeinse kanttekeningen in de studio na. Koning en Congo waren altijd al de twee instituties die door BRT/VRT met fluwelen handschoenen dienden te worden aangepakt. Twee anekdotes uit de oude doos. Ik kreeg ooit een reprimande omdat ik op nonchalante toon verslag had uitgebracht van de plechtige opening van de E19-grensovergang in aanwezigheid van koning Boudewijn en de Franse president. Toen prins Karel overleed, maakte ik mij op de redactie zo klein mogelijk, maar het noodlot wilde dat ik degene was die live verslag moest uitbrengen van de begrafenis. Nooit heb ik méér tegen een opdracht aangehikt, gelukkig gaf een lieve RTBF-collega mij dubbeltjes van haar voorbereidingsfiches.

Mijn bijna viscerale weerzin tegen dit soort journalistiek werk heeft een diepere oorzaak. Ik kan heel slecht overweg met alles wat naar koningen en koningshuizen zweemt. Een vorst is iets van vroeger. Monarch komt van het Griekse monos, één, en archein, heersen. Nu weet ik wel dat de meeste vorsten tegenwoordig geen alleenheersers meer zijn en dat een moderne democratie ook kan functioneren met een protocollaire koning. Er zijn voorbeelden van, van Noorwegen tot Spanje. Maar koningen zijn hopeloos uit de tijd, daar is niks aan te doen. Sinds de verlichting hoort erfelijke opvolging niet meer. In zekere zin is vandaag het bestaan van een koning een affront voor alle democraten, dus in principe voor ons allemaal. Dat kan overkomen als een radicaal standpunt terwijl het dat helemaal niet is, het is een vanzelfsprekendheid.

Het is me opgevallen hoe gemakkelijk daar de afgelopen dagen in veel interviews en opiniestukken overheen is gestapt. Een socialistische vicepremier zei in Humo dat een republiek weliswaar de enige rationele keuze is, maar dat hij in het afschaffen van het koningschap geen tijd en energie wil steken. Vaak beperkten de opiniemakers zich tot het geven van goede raad aan Filip. In De Morgen krijgt hij die van Jan Callebaut zelfs in drievoud: luister naar het volk, toon meer menselijke warmte en probeer een bruggenbouwer te zijn in de ‘veelvolkerenstaat’ die België is. De nieuwe vorst wordt respectvol moed ingesproken, op de toon van ‘Op Filip rust de zware taak…’. Ik kwam zelfs ronduit reactionaire flauwekul tegen zoals van de schrijver Oscar van den Boogaard over de tweedeling tussen aan de ene kant een bende bedriegende, graaiende politici en aan de andere een eerlijke, zichzelf opofferende koning, een koning-martelaar. Toe maar.

Interessanter zijn degenen die zich neerleggen bij een koningschap omdat wij nu eenmaal België zijn. De categorie van de pragmatische royalisten. Zonder koning geen België, de koning houdt het krakende gebouw, dit ‘westelijk Tsjecho-Slowakije’, nog overeind. Maar is dat zo? Als de middelpuntvliedende krachten sterker worden, té sterk worden, zal ook Filip I het gebouw niet langer kunnen stutten. Ik ben als Vlaming voor het behoud van een federaal, voor mijn part confederaal België, maar ik ben niet bereid daarvoor democratische principes te verpatsen. Waarom zou een ceremoniële president niet kunnen wat een koning geacht wordt te doen: bruggen bouwen? Het werkt in Duitsland met een zuiver protocollaire president, het werkt zelfs in het aartsmoeilijke Italië waar het niet evident is om Noord en Zuid bij elkaar te houden. Na de oorlog stuurden de Italianen hun koning wandelen, Kamer en Senaat kozen een president die de nationale eenheid symboliseert, steun en toeverlaat is van de Constitutie en vaak groot moreel gezag heeft. (Tussen haakjes, wat een gemiste kans toen bij ons, met Leopold III die flink fout was geweest. Onze Vlaamse vaders en moeders hebben hem aan boord gehouden.)

Normaal ben ik geneigd tot veel ‘maren’ en ‘weliswaars’, tot veel nuances. Maar soms moet je ergens principieel tegen zijn. Ik ben principieel tegen racisme, principieel tegen de doodstraf, principieel tegen een systeem van erfopvolging. De risico’s neem ik erbij. Als dit land zonder Filip uit elkaar moet vallen, jammer, maar helaas. Ik zal niet arm in arm met N-VA’ers en Vlaams Belangers juichend door de straten hossen, maar wel tevreden zijn dat we dit overblijfsel uit vervlogen tijden uitwuiven. Met een gepast eresaluut. Een beschaafde afwikkeling van een tijdperk, een ‘Blijde Uit-komst’.

Het bestaan van een koning is een affront voor alle democraten, dus in principe voor ons allemaal.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content