SPEAKERS’CORNER

Fietsen zit in de lift. Meer dan een miljoen Vlamingen klimmen op de fiets, om te ontspannen of om te sporten. Heb je een lekke band of een gebroken ketting, dan komt voortaan ook de VAB aangesneld – met de auto weliswaar. Fietsers heb je in vele soorten. Ik ben zelf ook een fietser. Ik maak ritjes van één kilometer, naar de krantenboer, tot dertig. Moeilijkheidsgraad redelijk, Brabantse heuvels. Een peulenschil, waar de echt sportieve fietsers de neus voor ophalen. Zij malen 100 kilometer of meer per week, ze maken deel uit van de bent van de fietsfanatici, in de zomer gaat de fiets achter op de auto en doen ze de Mont Ventoux.

Mijn zoon stalde zijn fiets bij mij omdat hij bang was dat hij in Gent gestolen zou worden. In de vijf jaar dat ik hem heb, betaalde ik zo’n 100 euro onderhoudskosten. In mijn rugzak zit een pomp, een doosje met pleisters en een tube lijm, maar ik heb nog nooit een lekke band gehad. Ooit heb ik me laten verleiden tot de aanschaf van zo’n malle fietsbroek bij Aldi, maar het liefst draag ik een ouwe jeans met smalle pijpen. Ik trotseer de meewarige blikken van de mannen van de ‘blingbling op twee wielen’, zoals fietsende journalist Jeroen de Preter ze noemt. Hun konten zitten niet zelden op fietsen van 5000 à 10.000 euro, ze besteden gemiddeld tussen de 500 en de 1000 euro per jaar aan accessoires en onderhoud. Fietsen, een bepaald soort fietsen, wordt tegenwoordig ook wel omschreven als ‘het nieuwe golfen’. De elite, ondernemers, vrije beroepers, politici kiezen steeds vaker de fiets om elkaar te ontmoeten, om te netwerken. Uiteraard op een Merckx, een Museeuw, een Cervélo, een Pinarello.

Zopas ontdekten economen van de KU Leuven dat ons belastinggeld niet optimaal wordt besteed. Fietsers weten dat al lang. De toestand van veel fietspaden is lamentabel. Te smal, slecht onderhouden, niet of onvoldoende afgescheiden van het autoverkeer. Als er al een fietspad is. Soms ben je al blij met een suggestie van een fietspad, zoals een paar armetierige lijnen met het logo van een fiets. Maar gevaarlijk blijft het.

Beknopt verslag van een recente uitstap. Ik fiets langs de Brusselsesteenweg in Overijse. Zo’n typische veramerikaniseerde weg met Delhaize, Colruyt, Krëfel, Aldi, Brico, Gamma enzovoort, allemaal met ruime parking uiteraard. Mijn fietspad loopt er rakelings langs, een paar keer moet ik in de remmen omdat plots een bumper van een auto voor mij opduikt die de parking wil verlaten. Fietspad met fietser als vervelende hindernis. Ik bedenk dat ik toch beter een helm zou aanschaffen. In het centrum van de gemeente aangekomen merk ik dat mensen vergeefs naar een parkeerplaats zoeken bij hun vertrouwde zwembad. Het parkeerterrein is tot de laatste plaats ingenomen door mountainbikers, of beter door hun auto’s. Ze hebben hier verzameld om aan hun tocht te beginnen. Onder hun ruitenwissers zitten kleurige flyers voor andere mountainbiketochten in Brabant. De reünie veroorzaakt een verkeerschaos van jewelste waarin onder meer de bussen van De Lijn vastzitten. Fietsen is heel ecologisch, maar de Vlaamse fietsrage brengt ook verdomd veel autoverkeer mee.

Soms verken ik ook de oostelijke kant van de Brusselse agglomeratie, Oudergem en Bosvoorde. Echt ontspannen fietsen kun je dat niet noemen: te veel auto’s, te veel verrassingen zoals fietspaden die plots ophouden te bestaan. In het centrum van Brussel heb ik me nog niet gewaagd. Jeroen de Preter deed het wél en sprak iedereen die het hem wil nadoen moed in: ‘Vanaf nu zullen het uw behendigheid en het geluk zijn die uw overlevingskansen bepalen.’ Als Brussel ooit fietsstad wil worden, zal het radicaal de auto moeten terugdringen. Ik was vorig jaar in Kopenhagen, dat walhalla voor de fietser, met zijn brede fietspaden, bijna fietssnelwegen, die je in een half uur van de ene naar de andere kant van de stad brengen. Fietsen is er de snelste manier om je te verplaatsen. Bijna één hoofdstedeling op de twee gebruikt de fiets voor woon-werkverkeer. Kopenhagen maakt school, gelukkig maar. Een stel ambtenaren heeft er een dagtaak aan om aan delegaties uit Europese steden uit te leggen hoe de Deense succesformule werkt.

Dadelijk ga ik nog maar eens de fiets op, uiteraard alleen, zoals het hoort. Dit keer in het bos, niks auto’s, het hoofd leeg. Of toch niet. Vaak komen op de fiets frisse ideeën bij je op, of leuke zinnen voor een tekst als deze. De fietsende schrijver Christiaan Weijts omschreef dat met een paradox als ‘een staat van alerte ontspanning’.

Ooit heb ik me laten verleiden tot de aanschaf van zo’n malle fietsbroek bij Aldi, maar het liefst draag ik een ouwe jeans met smalle pijpen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content