Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

Nog geen 24 uur nadat hij op 24 september als vierde Japanse premier in twee jaar tijd was aangeduid door zijn liberale partij (LDP), stond Taro Aso voor het halfrond van de Verenigde Naties. Het werd meteen een brutale politieke outing. Aso schoot met scherp op het internationale banksysteem, dat hij verantwoordelijk acht voor de gestage achteruitgang van de Japanse economie. ‘Er zijn maar twee soorten bankiers’, gnuifde hij. ‘Die met een kort geheugen. En die zonder geheugen.’ Het was meteen de verantwoording voor de remedie die hij de Japanse recessie wil voorschrijven. Steun aan kleine neringdoeners, belastingvoordelen voor bedrijven, en grote openbare werken zoals begin jaren negentig. Een breuk, zo lijkt het, met de stugge politiek van de zelfregulerende vrije markt die Aso’s populaire voorganger Junichiro Koizumi aanhield.

Maar die breuk is schijn. Het pakket maatregelen ter waarde van ongeveer 80 miljard euro, dat tegen 2011 opnieuw een overschot op de begroting moet opleveren, wijst vooral op een kortetermijnstrategie. Een heel korte zelfs: het moet de traditionele kiezers van de LDP teruglokken naar de partij. Als dat lukt, kan Aso alsnog de vervroegde verkiezingen winnen. De kans is immers erg groot dat na de goedkeuring van de begroting in het parlement de kamers ontbonden worden en de LDP op 2 november kan proberen de macht van de Democratische oppositie (DPJ) in het Hogerhuis te breken.

De partijprogramma’s verschillen nauwelijks van elkaar. Het gaat dus om mensen. En daar heeft Aso een grote voorsprong op DPJ-leider Ichiro Ozawa. Aso speelt voluit de kaart van de aristocratie waartoe hij behoort, en die het land geleid heeft met de LDP sinds het eind van de oorlog. Zijn zus is ingetrouwd in de keizerlijke familie; zijn grootvader en schoonvader waren premier van Japan. Soort zoekt soort: van de achttien regeringsposten gaf Aso er vier aan nakomelingen van ex-premiers, en tien aan kinderen van LDP-bonzen.

Aso trekt de kaart van het nieuwe nationalisme. Voor de VN haalde hij fors uit naar Noord-Korea en zwoer de oliebevoorrading in de Indische Oceaan voor de coalitie in Afghanistan voort te zetten. Ozawa hamert op een VN-gebonden Japan, maar voor Aso blijft de alliantie met de VS de hoeksteen van het beleid. Dat is China niet ontgaan, en de Korea’s nog minder. Zij zijn niet vergeten dat Aso niet vies is van provocatie. Alleen misprijzen heeft hij over voor al wat van lagere of buitenlandse komaf is. Vrouwen horen aan de haard, Japan kan best een atoombom gebruiken, China vormt een bedreiging, Taiwan dankt zijn onderwijs aan de Japanse kolonisatie tussen 1895 en 1945, de oppositie bestaat uit nazi’s, Japan moet een land worden ‘waar zelfs rijke Joden willen wonen’, de Koerilen moet je gewoon in tweeën snijden en je moet de helft aan de Russen geven… Het lijstje is erg lang.

De steun komt uit onverwachte hoek: van politicoloog Minoru Morita. ‘Koizumi’, schrijft die in zijn pas verschenen boek Curing Japan’s America Addiction, ‘heeft alleen de rijke stedelingen laten profiteren, en alle anderen aan de rand van het bankroet gebracht. Dat kan de doorslag geven als Aso binnenkort naar de kiezer trekt. Of zijn “remedie” meer is dan een placebo zal daarna blijken.’

Lukas De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content