Hij zoekt sacrale aandacht in kleine dingen. ‘Ik heb veel spullen in een doodskist gestopt: een spel kaarten, een pijp, de foto van een dierbare.’

‘Ik was blij dat ik met pensioen kon gaan. Negentig uur werken per week: dat begint te wegen. Ook de voortdurende confrontatie met verdriet werd me te veel. Waar ik ook kwam, het was altijd om een begrafenis te regelen. Naarmate ik zelf het kerkhof nader, denk ik wel meer na over mijn eigen dood. Ik ben heel gelovig, waardoor ik wel een perspectief heb. Toch boezemt me dat nog altijd angst in. Onlangs is een goede vriend gestorven. Twee dagen voor zijn dood was ik aanwezig op zijn ziekenzalving. Hij zat in de zetel, omringd door zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. Iedereen heeft daar een tekst voorgelezen, zelfs mijn vriend. Dat was echt een wondermooi moment. In mijn beroep maakte ik dat nooit mee, want de mensen waren al gestorven als ik ze onder ogen kreeg. Het klinkt vreemd, maar het heeft me deugd gedaan om dat te beleven. Ik weet nu dat ik de dood moet kunnen aanvaarden. Hoe hard dat ook is.’

‘Ik heb ook al een goed beeld van mijn eigen begrafenis. Ik wil een uitvaart in een kerk. En geen gewone gebedsviering, maar nog een echte eucharistieviering. En ik wil begraven worden met een paternoster in mijn handen. Het vergaan van een lichaam is een natuurlijk proces, waar nieuw leven uit voortkomt. Let wel: ik respecteer mensen die kiezen voor een crematie. Maar ik zou toch afraden om de as te laten uitstrooien. Ik ben er meer dan één keer getuige van geweest dat het hart van nabestaanden breekt op het moment dat de as wordt uitgestrooid. Pas op dat moment beseffen ze dat ze geen enkele plek hebben waar ze nog kunnen rouwen. Het definitieve is ineens nog veel definitiever gemaakt. Daarom apprecieer ik het zo dat op veel kerkhoven al minigrafjes worden gemaakt waar de urne met as wordt begraven. Zo heeft iedereen nog een eigen plekje om te rouwen. En dat is veel mooier dan zo’n anonieme muur waarin twintig urnen zijn opgeborgen.’

‘Je moet niet denken dat iedereen veel verdriet heeft bij een overlijden. Soms had ik meer verdriet dan de familie, die heel snel overging tot de orde van de dag. Ik heb zelfs eens een begrafenis geregeld bij een man die intussen een voetbalmatch volgde en voortdurend opsprong om naar het scherm te lopen. Geloof me, zoiets maak je liever niet alle dagen mee. De dood zou toch nooit banaal mogen zijn. Hij verdient toch wel wat sacrale aandacht. En dat zit soms in kleine dingen. Zo heb ik in de jaszak van mijn vader nog een pakje sigaretten en een aansteker gestopt toen hij werd begraven. Dan had hij tenminste nog een sigaretje tijdens zijn laatste reis. En over mijn moeder – die het altijd koud had – heb ik nog een dekentje gespreid. Sommige mensen vinden dat misschien belachelijk, maar ik heb als begrafenisondernemer veel spullen in een doodskist gestopt: een spel kaarten, een pijp of de foto van een dierbare.’

‘De moeilijkste begrafenissen zijn toch die van baby’s en kinderen. En ik heb er in mijn leven veel begraven. Honderden. Daar raak je nooit aan gewend. Ooit heb ik in één week tijd dertien pasgeboren kinderen begraven. Dat is bijna onmenselijk. Vooral de confrontatie met die moeders is hard. Bij pasgeboren baby’s moest ik de begrafenis gaan regelen op de kamer van de moeder, die daar vaak helemaal alleen lag. Verschrikkelijk. Zoiets laat je niet los. Dat is ook de reden waarom ik zoveel hou van ieder van mijn drie kinderen: ik heb genoeg gezien wat het is om een kind te verliezen.’

‘Ondanks de confrontatie met al dat verdriet heeft mijn geloof nooit gewankeld. Mensen zeggen wel eens dat iemand het niet heeft verdiend om zo vroeg te sterven of dat het onrechtvaardig is dat ouders hun kind verliezen. “Op den duur zou je in niets meer geloven”, zeggen ze dan. Dat is een visie op godsdienst die helemaal niet correct is. God heeft daar niets mee te maken. Dat is de natuur. God kan toch geen verkeersongeluk vermijden? Mijn geloof heeft me juist heel hard geholpen. Het verplicht me om door alles heen lief te hebben en mensen te helpen die het moeilijk hebben. Uiteindelijk zou dat de kerntaak van een begrafenisondernemer moeten zijn.’

– Leeftijd: 73. – Zaak: Gepensioneerd begrafenisondernemer in Gent en Destelbergen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content