In elke club is er wel een lid dat verdwenen blijkt wanneer de glazen gespoeld moeten worden. Binnen de EU heet dat lid Ierland.

Luuk van Middelaar

Dezer dagen patrouilleren zes oorlogsschepen en drie verkenningsvliegtuigen van de Europese Unie in de Golf van Aden om Somalische zeerovers af te schrikken, in aflossing van een NAVO-missie. Het verkeer op de kortste zeeroute tussen Azië en Europa heeft onder de piraterij te lijden. Maar waar komen die EU-schepen vandaan?

De Unie heeft namelijk geen vloot, net zomin als een leger. Er is wel een veiligheidspolitiek, onder meer rustend op ad-hocsamenwerkingsverbanden tussen nationale legers. Met veel getelefoneer krijgt men manschappen en materieel bijeen. Verantwoordelijk generaal Henri Bentégeat sprak van een ‘permanent niet-leger’. Zonder dat één fles champagne tegen de boeg is stukgeslagen, heeft Europa nu blijkbaar ook een ‘permanente niet-vloot’.

Op de recente top van Europese regeringsleiders stonden behalve de financiële crisis en het klimaat ook de Europese veiligheid en de Ierse afwijzing van het Verdrag van Lissabon op de agenda. Die laatste twee zitten elkaar opvallend in de weg.

Wat de veiligheid betreft, bevestigden Nicolas Sarkozy, Gordon Brown, Angela Merkel en de anderen ambitieuze doelstellingen. Ze willen ‘robuuste, flexibele en interoperabele’ capaciteit om ‘concrete projecten’ te kunnen uitvoeren – denk aan zeerovers jagen in Somalië, burgers beschermen in Tsjaad, agenten en rechters assisteren in Kosovo. De Unie moet binnen de 60 dagen 60.000 man in het veld kunnen brengen voor een militaire missie. Ook zeiden de regeringsleiders tegen zichzelf: ‘De Europese Raad (…) roept de lidstaten op deze toezeggingen in de nationale eisen inzake uitrusting tot uiting te brengen.’ Allemaal aan de slag voor de gezamenlijke veiligheid.

Dan het Ierse ‘nee’. Daar was het geluid anders. De Ierse premier Brian Cowen beloofde om vóór 1 november 2009 een tweede referendum over het Lissabonverdrag te houden. In ruil daarvoor bedong hij bij zijn collega’s onder meer een hernieuwde garantie van de Ierse militaire neutraliteit. Die is inderdaad sterk met de nationale identiteit verweven. Na hun fel op de Britten bevochten onafhankelijkheid in 1921 hadden de Ieren geen zin meer to fight the English wars. De strekking van die neutraliteitsgarantie zal volgens de Raadsconclusies luiden: ‘Het Verdrag van Lissabon laat het veiligheids- en defensiebeleid van de lidstaten onverlet, ook het traditionele neutraliteitsbeleid van Ierland en de verplichtingen van de meeste andere lidstaten.’

Natuurlijk wil men graag iedereen aan boord, maar dit is ook voor EU-begrippen fantasierijk. Het Verdrag van Lissabon, door alle regeringen ondertekend, bevat een clausule van wederzijdse bijstand in geval van een gewapende aanval op een van de lidstaten (art. 42c(7)). Concreet: als de Russen Finland binnenvallen, dat net als Ierland geen NAVO-lid is, moeten de andere 26 met alle mogelijke middelen bijspringen. Deze nieuwe bepaling is een uitdrukking van politieke solidariteit tussen de leden. Die solidariteit bestond al; een zinnetje in een verdrag kan haar niet opwekken. Toch maakt deze bekrachtiging de Unie in zekere zin tot een militaire alliantie. Dus is het onzin te stellen dat het Verdrag het defensiebeleid van de lidstaten ‘onverlet laat’.

Elke club kent leden die graag voetballen of tennissen, na afloop een biertje meedrinken, maar vertrokken blijken zodra de bar moet worden geveegd of de glazen gespoeld. De brutaalsten hebben, half buiten al, ook een reden. ‘Ik mag niet van de dokter’ of ‘Zelf heb ik niets vies gemaakt’. In de EU is het lid Ierland zo’n type. Vooral dankzij de Europese interne markt en regiofondsen is het in dertig jaar tijd erg rijk geworden, maar het mag niet corveeën vanwege zijn ‘neutraliteit’. Natuurlijk, sorry dat we iets gevraagd hebben. In de speltheo- rie heten zulke figuren free riders, klaplopers. Ze profiteren van een collectief goed dat ook zonder hun bijdrage blijft functioneren. In dit geval het goed van de veiligheid, gewaarborgd door de NAVO en (steeds meer) de Unie. Een blik op de defensie-uitgaven per hoofd van de bevolking van de 27 leert dat Ierland allerlaatste staat, met 0,52 procent van het bnp (ruim driemaal onder het gemiddelde). En een blik op de kaart leert dat het eiland prettig gelegen is in een zee tussen twee bevriende kernmachten, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Dan klinkt neutraliteit al een stuk minder nobel.

In de afgelopen onstuimige maanden – eerst de Georgisch-Russische oorlog, dan de kredietcrisis – viel in Brusselse kringen te horen dat de nationale bevolkingen nu wel zouden begrijpen hoe belangrijk het is dat Europa de gezamenlijke belangen in de wereld verdedigt. Misschien wel. Maar zeker niet alle bevolkingen.

Ik zou voor dat referendum volgend najaar niet te hard rekenen op een Iers ‘ja’.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content