De wetenschap over intuïtie.

Wie vannacht zou dromen dat de hond wordt overreden en het morgen zou meemaken dat de hond inderdaad wórdt overreden, zal ongetwijfeld denken: dat kan geen toeval zijn. Een normale reflex. Wij zoeken – bewust en onbewust – voortdurend verbanden tussen verschillende gebeurtenissen, om zo meer kennis óver en greep óp de wereld te krijgen. Dat is per slot van rekening ook wat wetenschappers doen: verbanden en patronen blootleggen in de complexe en onoverzichtelijke werkelijkheid. Wetenschappers kunnen onderweg volop gebruik maken van hun intuïtie, maar aan het einde van de rit moet elke theorie ratio-neel onderbouwd en experimenteel toetsbaar zijn. Pas dan is er sprake van een verklaring.

Tussen die droom en die dode hond bestaat uiteraard geen verband. Dat is toeval. De verklaring is eenvoudig. Er zijn ruim zes miljard mensen op de wereld. Die hebben elke nacht verschillende dromen. Het aantal gebeurtenissen dat dagelijks plaatsvindt op deze planeet, is nog veel groter – praktisch ontelbaar. Statistisch gesproken is het dan ook volstrekt normaal dat zulke ‘voorspellende’ dromen weleens voorkomen. Om het met de Amerikaanse wiskundige John Allen Paulos te zeggen: het zou pas echt ongelofelijk zijn als zulke ongelofelijke toevalstreffers nóóit zouden voorkomen. Toch zal iemand die het meemaakt, heel hard zijn best moeten doen om de intuïtie opzij te zetten voor de ratio. Een buikgevoel laat zich immers niet zomaar wegredeneren.

Soms is dat ook niet nodig. Soms is een buikgevoel zelfs betrouwbaarder – sneller, accurater – dan een rationele analyse. Dat blijkt steeds vaker uit wetenschappelijk onderzoek. Een opmerkelijk experiment in dat verband is een gokspel ontworpen door de Amerikaanse neuroloog Antonio Damasio. Voor u liggen vier stapels kaarten. Elke kaart die u kiest, levert winst of verlies op. De kaarten lijken volstrekt willekeurig en dus rechtvaardig gerangschikt, maar dat zijn ze niet. Er is geknoeid met de stapels: twee ervan leiden u recht naar het bankroet, de andere twee naar een bescheiden maar zekere winst. Nu is de vraag hoe snel een proefpersoon dat in de gaten krijgt.

Rationeel? Na vijftig beurten. Intuïtief? Al na tien beurten. Dat wil zeggen: het duurt vijftig beurten voor een normale proefpersoon weet en kan uitleggen wat er aan de hand is. Maar al na tien beurten voelt de proefpersoon dat er iets niet klopt en begint hij vermijdingsgedrag te vertonen: als hij een kaart neemt van een ‘slecht’ stapeltje, meten sensoren in zijn handpalmen dat het zweet hem uitbreekt.

Verbijsterend is dat niet. De mens is niet geëvolueerd om wetenschap of statistiek te bedrijven, maar wel om snel risico’s in te schatten en het zekere voor het onzekere te nemen – wat onder meer het voordeel heeft dat je tenminste in leven blijft. Ons bewustzijn is maar een van de vele modules die ons daarvoor ter beschikking staan. Verstand en emotie zijn geen tegenpolen, maar in het beste geval bondgenoten: ‘verstandige’ beslissingen worden mee gevoed door de onbewuste, lichamelijke feedback van een emotioneel apparaat waarvan we de werking nog maar pas beginnen te begrijpen. Dat blijkt uit het werk van Antonio Damasio, maar ook uit Intuition van David Myers (Yale University Press, 2002) en het pas verschenen Blink van Malcolm Gladwell (Little Brown, 2005). Eens te meer wordt duidelijk dat de wetenschap vele malen fascinerender en wonderlijker is dan alle paranormale sprookjes over telepathie, helderziendheid of andere bovennatuurlijke vermogens bij elkaar.

Joël De Ceulaer

Een buikgevoel laat zich niet zomaar wegredeneren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content