Ignace Bossuyt schreef een toelichting op Bachs kerstoratorium. Het is een wonderlijke ontdekkingsreis. En tegelijk een antwoord op de vraag, waarom dit werk zo bijzonder is.

ISBN: 90 5867 242 5. In de boekhandel, of www.kuleuven.ac.be/upers.

Partituur pianoreductie: Bärenreiter BA 5014 90, of Edition Peters Nr. 38.

Het kerstfeest is al decennia een soort Disneyland aan het worden. Best leuk voor kinderen, met al die lichtjes en zo. Daar niet van. Maar van de oorspronkelijke bedoeling is amper iets overgebleven. Veel mensen kennen het verhaal van Harry Potter beter dan de geboortegeschiedenis uit de bijbel. En de figuur van Christus als baby is allang verdrongen door de kerstman, die ouwe kabouter met zijn witte baard en rode kindermuts. Amerikaanse import. Het ondraaglijkste is wel de muzikale vervuiling in de straten, en vooral in de grootwarenhuizen. Terwijl je tomaten uitzoekt en blikjes kattenvoer in je karretje kiepert, word je omspoten met een Stille Nacht, zo jankerig als een Klara-tune. Of, al even erg, een slijmerig White Christmas. Waarom moet er trouwens sneeuw zijn met Kerstmis? Ze zouden aan de ingang gratis oordoppen moeten uitdelen aan klanten met goede smaak. En dan te weten, dat er honderden buitengewoon mooie volkse kerstliederen bestaan, vooral in ons Zuid-Nederlandse taalgebied. Zonder sneeuw.

Deze verloedering is jammer, want het echte bijbelse kerstverhaal is uitermate menselijk en aandoenlijk. Je hoeft niet gelovig te zijn om dat te erkennen. Het is trouwens tijdloos actueel: een hoogzwangere vrouw die op keizerlijk bevel met haar man van Nazareth naar Bethlehem moet. Een tocht van 150 kilometer over slechte paden. Ze zijn doodarm. Onderweg mogen ze nergens binnen om te overnachten, want wie wil die bloederige troep van een geboorte in zijn huis? Tot het echtpaar een stal vindt, waar het kindje ter wereld komt. Het gebeurt allemaal ook vandaag nog bij de honderdduizenden vluchtelingen over- al ter wereld. Nu, terwijl wij shoppen en gedwongen worden naar Petit papa Noël en Djingle bells te luisteren.

HET MEESTERWERK

Het ligt voor de hand dat het verhaal van Christus’ geboorte een grote bron van inspiratie voor kunstenaars is geweest. In het bijzonder voor componisten, want met muziek kan je stemmingen oproepen die niet te verwoorden zijn. Dat was overal zo in Europa, maar vooral toch in het Duitse land van de 17e en 18e eeuw waar het lutheranisme beleden werd. Martin Luther had zich altijd ingezet om de religie een menselijk gezicht te geven. Hij was zich ook bewust van het toegankelijke van de kerstboodschap. Hij schreef én componeerde himself‘Vom Himmel hoch, da komm ich her’. Er ontstonden in de protestantse wereld heel wat kerstcantates en oratoria. Wonderschone, zoals die van Kuhnau, Homilius, Stölzel, Telemann, Benda, en noem maar op. Maar de kroon wordt gespannen door het meesterwerk, dat Johann Sebastian Bach in 1734 schreef en samenstelde: het ‘ORATORIUM/Welches/Die heilige Weihnacht über/In beyden Haupt-Kirchen/zu Leipzig/musiciret wurde/Anno 1734’, zoals sierlijk op het allereerste tekstboekje staat gedrukt.

Over dit – gelukkig maar – steeds populairder wordende oratorium heeft Ignace Bossuyt een waardevolle en interessante verhandeling geschreven onder de simpele titel Het Weihnachts-Oratorium (BWV 248) van Johann Sebastian Bach. Het is een uitgave van de Universitaire Pers Leuven en – nota bene – de enige studie die over dit werk in het Nederlands verschenen is. Naar het schijnt, is het zelfs de enige monografie van die omvang in de muziekwereld.

Ignace Bossuyt is hoogleraar musicologie aan de universiteit van Leuven. Dan denk je dat hij een moeilijk verstaanbaar iemand is. Niets is minder waar: hij beheerst de kunst om een ingewikkelde materie in een vlotte en voor iedereen begrijpelijke taal over te brengen. In heel wat ‘luistergidsen’ over o.a. Haydn, Mozart, Vivaldi en in het boek De Vlaamse Polyfonie heeft hij dit al bewezen. Hier doet hij dat op een nog overtuigender wijze. Wat niet wil zeggen dat het gemakkelijke lectuur is. Het is geen leesboek met anekdotes, maar een ware handleiding voor zowel de ‘liefhebber’ als de ‘kenner’. Er staan geen verzinsels in. Je moet wel – aangezien er met notenvoorbeelden wordt gewerkt – wat muziek kunnen lezen. Zeg niet: ‘dat kan ik niet’. Al die honderdduizenden die ooit notenleer en wat muziekschool gevolgd hebben, bij hafabra’s (harmonies, fanfares en brassbands) spelen, in koren zingen en dergelijke, kunnen dat voldoende om Bossuyts beschrijvingen te snappen. Al het andere wordt uitgelegd. Zo kom je vrij vaak het begrip ritornello tegen. Wel, dat staat haarfijn beschreven op bladzijde 44. Kwestie van aandachtig zijn en blijven, en regelmatig herlezen. Het loont de moeite.

Dat is ook de mening van Philippe Herreweghe, een autoriteit op wereldniveau wat Bachmuziek betreft, en die het voorwoord tot deze luistergids schreef. Hij bekent daarin onder meer: ‘Hoewel ik de complete cyclus van het Weihnachts-Oratorium meerdere malen mocht uitvoeren en het werk zelf op plaat zette, kon ik bij het doornemen van dit boek toch nog heel wat bijleren. Dit zal mij bij latere uitvoeringen hopelijk ten goede komen.’ Dat zegt meer dan welk betoog ook.

HET EDELSTE WIEGELIED

Ikzelf heb vooral veel bijgeleerd door Bossuyts analyses van de recitatieven. Ineens snap je het belang ervan en vat je de geniale en geraffineerde retoriek die Bach gebruikt. Daar moet je diep op ingaan, het bekijken en herbekijken, beluisteren en herbeluisteren. Het geeft inzicht in alle andere recitatieven van Bach, zowel in zijn cantates als zijn passies. Het scherpt tegelijk je oordeel over de vertolkers ervan. Buiten de recitatieven hecht Bossuyt een even groot belang aan de andere teksten, net zoals Bach zelf deed. Daarom is het zo waardevol, dat in dit boek ruim plaats voorzien wordt voor én de Duitse oorspronkelijke tekst én daarnaast een heel dicht aanleunende Nederlandse vertaling door Jan Nowé, professor Duitse literatuur aan de KU Leuven. Door de kennis van de tekst, begrijp je beter de affecten, de gemoedsaandoeningen derhalve, die Bach uitschildert om dát toe te voegen wat woorden aan sfeer en emotie niet vermogen.

Niets ontbreekt in Bossuyts studie- en luistergids van Bachs kerstoratorium. U verneemt er waarom dit werk, in feite zes afzonderlijke cantates, toch een echt oratorium is, hoe de algemene opbouw in elkaar steekt, hoe het met de koralen zit en met de instrumentale bezetting, enzovoort. Ook het feit dat Bach heel wat oud materiaal gebruikte – ik noem het gewoon ‘Bachs keuze van wat hij zelf het allermooiste vond’ – komt uitgebreid ter sprake. De hoofdmoot bestaat echter uit een gedetailleerde bespreking van alle 64 nummers van dit oratorium, het ene nummer al pakkender dan het andere.

Op twee ervan, die ik zelf superschitterend vind, zou ik even willen ingaan. Ze zitten allebei in de cantate van de tweede kerstdag. De eerste is de opening van dit deel: een sinfonia, zuiver instrumentaal. Het is een ‘pastorale’ à la Corelli. Dergelijke muziekjes werden gespeeld, als de gelovigen hun offergaven naar voren kwamen brengen voor de armen. Geen barbies of nep-gsm’s, maar broden, worsten en warme kleren. Bachs sinfonia is onvoorstelbaar lief van klank en rustig van opzet. Het is een muzikaal schilderij van herders en schaapjes. Het is het lieflijk kerstkribbentableau, waarop heel wat verbaasde kinderogen in de loop van de geschiedenis hebben zitten staren. Bossuyt omschrijft het als ‘hemelse’ muziek. Boeiend, hoe hij de motieven, tonaliteiten en orkestratie ontleedt.

Als tweede vermeld ik wellicht het innigste en edelste wiegelied in de hele muziekliteratuur: ‘ Schlafe mein Liebster, geniesse der Ruh’. Bossuyt noemt deze altaria ‘een parel aan de kroon van de Bach-aria’s’. Maria zingt het op het ogenblik dat de herders bij de stal komen. Ze laten het haar rustig uitdoen. De serene sfeer wordt niet onderbroken. Pas daarna komt de lofprijzing ‘Ehre sei Gott’, uiteraard door de hemelse heerscharen, want schorre herders kunnen zo goed niet zingen.

ZALIG KERSTFEEST

Om dit boek te kunnen volgen, heeft u een volledige opname van Bachs kerst- oratorium nodig, dus niet enkel maar highlights of Auszüge zonder de recitatieven. Er bestaan er zo’n zeven dozijn. Bossuyt biedt een helpende hand door op bladzijde 11 een uitstekende selectie aan te bevelen, namelijk die onder leiding van Gardiner (Archiv), Herrewe- ghe (Virgin), Koopman (Erato), Jacobs (Harmonia Mundi France) of Suzuki (Bis). Hij vermeldt daar ook een web- site, www.jpc.de die goud waard is, niet alleen voor Bach maar ook voor alle andere componisten. Wat het kerstoratorium betreft: de website aanklikken, dan Nederlands, dan zoeken, vervolgens componist: Bach, als werk: BWV 248, en ten slotte Goh! U krijgt er zomaar 71 op uw scherm getoverd, waaronder de goedkope (euro 8,99) van ‘The Sixteen’ olv. Christophers en de meer traditionele (ikzelf hou daar nog steeds erg veel van; ze zijn zo rustig) onder leiding van Richter, Rilling of Münchinger. Bij de meeste kunt u korte fragmenten beluisteren.

Knack wenst u een prachtig kerstfeest toe.

‘Het Weihnachts-Oratorium (BWV 248) van Johann Sebastian Bach’, Ignace Bossuyt, Universitaire Pers Leuven, 180 pag. + 40 pag. bijlage met muziekvoorbeelden. euro 29,00.

Fons de Haas

Bach verzamelde in zijn kerstoratorium het beste van zichzelf.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content