Alsof premier Dehaene nog niet genoeg zorgen had, blijkt bij de Vlamingen een diepgaand ongenoegen over de politiek te heersen. Dat blijkt uit een exclusieve opiniepeiling. Knacks grote najaarsenquête, deel één.

Voor de Vlamingen is het duidelijk: de regering brengt er weinig van terecht, ook niet als het gaat om de thema’s die de bevolking echt prioritair acht. Mocht de overheid – federale of Vlaamse regering, het maakt niet zo veel uit – examen moeten afleggen bij haar ingezetenen, ze zou eerloos zakken. Dat blijkt uit een reeks vragen die het opiniepeilingsinstituut Dimarso voorlegde aan een representatief staal van duizend Vlamingen. In het eerste deel van deze enquête komen enkele acute politieke kwesties aan de orde. In het tweede deel, dat volgende week verschijnt, wordt de Vlamingen gevraagd wat zij denken over het referendum, de defederalisering van de sociale zekerheid en de uitbreiding van het stemrecht.

De oppositie voorspelt al lang dat de christen-democratisch-socialistische meerderheid op apegapen ligt. Het is haar taak om dat te zeggen. Zij moet er evenwel niet meteen op hopen dat zij automatisch op de volksgunst kan rekenen. Heeft de bevolking kennelijk geen hoge pet op van wat de huidige coalitie zoal uitricht, dan schuilt daarachter veel meer een verontrustend wantrouwen tegenover de politiek dan louter het verlangen naar een coalitiewissel. Voor zover deze enquête – die duidelijk niét naar de kiesintenties peilde – daar indicaties over verschaft, ziet het er ook al niet naar uit dat “de antipolitiek” van de extremistische partijen daar veel garen bij zal spinnen.

Wat zeker uit deze opiniepeiling blijkt, is een vrij algemeen verspreid verlangen naar een nieuwe beleidscultuur, een politiek van betere kwaliteit. Het wantrouwen tegenover de gangbare bestuurlijke praktijk blijkt ook uit de wens naar een steviger uitgebouwd referendum en dus naar een regelmatige democratische bijsturing. Tegelijk – en enigszins paradoxaal – verwachten de Vlamingen veel van charismatische politici, die niet noodzakelijk uit de oppositierangen dienen te komen.

Voor de onmiddellijke toekomst zal de politiek alvast de agenda moeten bijsturen. Hoezeer de communautaire koorts de voorbije weken de kop heeft opgestoken, de bevolking loopt absoluut niet warm voor een nieuw rondje staatshervorming. Met de uitbreiding van het stemrecht, een acute zorg van de regering, wordt het al evenzeer op eieren lopen: de Vlamingen hebben daar erg restrictieve ideeën over. En wat het asielbeleid betreft, ook daarover leven strenge opvattingen, waaraan het drama van Sémira Adamu wellicht niet veel zal veranderen.

GEZAKT BIJ HET EXAMEN

De kersverse federale minister van Binnenlandse Zaken Luc Van den Bossche (SP) kan zijn overstap met geheven hoofd maken: zijn onderwijsbeleid kan er nog mee door, zo vinden de Vlamingen. Is een gemiddelde score van 6,1 op 10 niet briljant, het is wel de hoogste die de overheid van de ondervraagden krijgt. Er schuilt een zekere ironie in dat vooral lagergeschoolden en mensen voor wie de CVP de voorkeurspartij is, hogere scores geven. Hogergeschoolden en Agalev-gezinden tonen zich veel kritischer.

Leefmilieu is een terrein waarop de overheid – enigszins verrassend – ook behoorlijk scoort (waarbij opnieuw Agalev’ers, maar ook Vlaams-Blokkers een lagere quotering geven). Hetzelfde geldt voor de werkgelegenheidspolitiek, waarover uiteraard de werklozen, maar ook zelfstandigen en huisvrouwen minder tevredenheid laten blijken.

Het moet pijnlijk zijn voor premier Jean-Luc Dehaene (CVP) dat zijn politieke koninginnestuk, de beheersing van de staatsfinanciën, die in het gareel van de Maastrichtnorm zijn gestopt, weinig waardering geniet. Een nog lagere score wordt gegeven door vrouwen, ouderen, zelfstandigen, huisvrouwen, werklozen, Vlaams-Blok- en VLD-gezinden. Mensen die jong en actief zijn, een gedegen opleiding of een behoorlijk inkomen genieten, laten zich, net als aanhangers van de meerderheidspartijen en van Agalev, wat dit betreft iets positievers uit. Toont zich hier een tipje van de duale samenleving?

Het allerlaagst scoort de overheid voor haar aanpak van de zaak- Dutroux; ze haalt daarvoor amper één derde van punten. Wie voor dit thema nog lagere scores uitdeelt, past min of meer bij wie lagere scores geeft voor de manier waarop geweld en criminaliteit worden aangepakt: de sociaal kwetsbaren en/of zij die het risico lopen op sociaal isolement, zoals ouderen, lagergeschoolden of kinderloze gezinnen.

Dat ook weinig appreciatie bestaat voor de aanpak van de politieke corruptie, kan mee te maken hebben met het moment waarop de enquête is afgenomen: de aanloop naar en de eerste fase van het Agusta/Dassault-proces, dat toen breed in de media is uitgemeten.

EERST ZORGEN VOOR WERK

Het mag economisch dan wel beter gaan, wanneer Vlamingen wordt gevraagd wat de eerste zorg van de regering moet zijn, is hun antwoord ondubbelzinnig: zorgen voor werk. Dat geldt voor de aanhangers van alle partijen. Significant hoger nog scoren hierbij de 46- tot 60-jarigen, West-Vlamingen, kinderloze gezinnen en mensen met een SP-voorkeur. Een hervorming van de sociale zekerheid wordt vooral gewenst door zelfstandigen en de laagste sociale groep, het minst door 15-30-jarigen, studenten, inwoners van de provincie Antwerpen en mensen met een Agalev-voorkeur.

Breed verspreid is ook de zorg voor de bestrijding van de criminaliteit, zeker bij Vlaams-Blokkers en mensen met een hoger middelbaar diploma. Dat Agalev’ers het thema niet noemen bij hun drie belangrijkste prioriteiten, betekent niet dat het voor hen, in verhouding tot het Vlaamse gemiddelde, een mindere zorg zou zijn. In vergelijking daarmee schijnt de hervorming van politie en justitie een meer latente bekommernis te zijn. Ook hiervoor scoren Vlaams-Blokkers hoger.

Leefmilieu en verkeer blijven evenzeer een permanente zorg, zij het dat zestig-plussers en West-Vlamingen de zaak niet zo urgent inschatten. Het “terugdringen van de asielzoekers” is, zoals te verwachten, vooral voor Vlaams-Blokkers een hogere prioriteit, maar eveneens voor mensen die alleen lager onderwijs volgden. Hogergeschoolden, bedienden, grote gezinnen, mensen uit Vlaams-Brabant en zij die zich tot de SP bekennen, laten lagere scores noteren.

Opvallend is dat een volgende staatshervorming, die Vlaanderen meer bevoegdheden moet geven, de gemoederen allerminst bezighoudt. Dit komt ook naar voren in het tweede deel van de enquête, dat volgende week verschijnt, waaruit blijkt dat méér dan een kwart van de ondervraagden niet eens een antwoord heeft op de vraag of de sociale zekerheid moet worden overgeheveld van de federale staat naar de gemeenschappen.

Als hen de vraag naar een prioritaire behandeling van de staatshervorming wordt gesteld, scoren vrouwen en lagergeschoolden lager dan gemiddeld. Curieus is dat ook Vlaams-Blokkers tot deze laatste categorie behoren, terwijl aanhangers van de VU wel hogere scores laten optekenen. Dit bevestigt de al eerder gemaakte vaststelling dat de ware nationalistische aanhang niét bij uiterst rechts, maar wel bij de VU te zoeken is.

ERVAREN GIDSEN GEVRAAGD

Geheel onverwacht is het niet, maar toch. Ruim één Vlaming op twee vindt dat VDL-Kamerlid Marc Verwilghen het vertrouwen als regeringsleider waard is. Hij verslaat daarmee op het nippertje ex-minister van Justitie Stefaan De Clerck (CVP), die blijkbaar absoluut niet te lijden heeft onder het Dutroux-débacle. In de lijst van twintig namen waaruit de ondervraagden diegenen konden aanduiden die hun vertrouwen als premier kan krijgen, tekenen zich enkele pelotonnetjes af. 50 procent en meer scoren Verwilghen, De Clerck, Bert Anciaux (VU-ID21), maar ook de huidige premier Dehaene, die nog de helft van de Vlamingen achter zich heeft.

In het groepje dat tussen 38 en 41 procent scoort, valt de relatief hoge score van Mieke Vogels (Agalev) op. Louis Tobback (SP) doet het in vergelijking met vorige populariteitsstests minder goed, wat wellicht te wijten is aan de stemming rond de start van het Agusta/Dassault-proces, waarbij ook hij in de media niet onbesproken is gebleven. Een volgende groep bekoort ongeveer één derde van de Vlamingen. De aanwezigheid daarin van minister-president Luc Van den Brande (CVP) – en van de voorzitter van het Vlaams parlement, Norbert De Batselier (SP) – toont aan dat de nieuwe Vlaamse instellingen nog maar weinig profiel konden ontwikkelen. Outsiders als Paul Marchal en de Vlaams-Blok-toplui kunnen slechts weinig vertrouwen losweken. Ook opmerkelijk: 10 procent van de ondervraagden vertrouwt geen enkele van de twintig namen.

Uitgesplitst naar de partijvoorkeur van de ondervraagden, komt Verwilghen voor in de top-3 van wie zich bekent tot CVP, VLD, Agalev, Vlaams Blok en VU, maar niét bij SP-aanhangers. Bij CVP’ers gaat Dehaene De Clerck slechts op het nippertje vooraf (75 tegenover 74 procent), bij VLD’ers geniet Verwilghen als eventueel premier net iets meer vertrouwen dan partijvoorzitter Guy Verhofstadt (69 tegenover 68 procent). Opmerkelijk is nog dat Anciaux en Verwilghen bij Agalev’ers betere punten halen dan Agalev-topman Jos Geysels.

Beschouwd naar leeftijd en geslacht is een opvallend verschil merkbaar tussen emo-politicus Anciaux en monsieur propre Verwilghen: de eerste scoort verhoudingsgewijs beter bij jongeren en vrouwen, de tweede bij ouderen en mannen. Dehaene doet het relatief beter bij jongeren en mannen. De Clerck laat meer gelijkmatige cijfers noteren, zij het dat hij iets minder goed ligt bij jongeren en vrouwen.

ALLES IS VERGEVEN

Een stapje opzij zetten en uit het politiek gremium verdwijnen, hoeft geen politiek doodvonnis te zijn. Stefaan De Clerck is alles vergeven en ook de samen met hem opgestapte ex-minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte mag voor meer dan de helft van de Vlamingen weer een hoge politieke functie bekleden, als minister of partijvoorzitter bijvoorbeeld. Dat geldt des te meer voor mannen, 46- tot 60-jarigen, hogergeschoolden, leden van de hoogste sociale klassen, West-Vlamingen (beide ex-excellenties komen uit West-Vlaanderen) en zij die zich tot respectievelijk VLD en CVP en de SP bekennen.

Twee Limburgers hoeven evenwel niet meer op een politieke comeback te rekenen. Behalve bij Limburgers en mensen met een SP-voorkeur lijkt de voormalige SP-coryfee Willy Claes onherstelbaar beschadigd door het Agusta/Dassault-schandaal. Wie het helemaal mag vergeten, is ex-minister van Defensie Leo Delcroix (CVP), die alleen nog bij wie alleen lager onderwijs genoot iets minder in het diskrediet is verzonken. Het kan niet anders dan dat het verlangen naar een propere politiek in Vlaanderen erg groot is.

KIES UW COALITIE

In België (en in Vlaanderen) haalt een politieke partij nooit de absolute meerderheid. Dus moeten meerdere partijen samen een regeringscoalitie vormen. Guy Verhofstadt klaagt wel eens dat de burger te weinig zeg heeft in de samenstelling daarvan. Vandaar dat, ook in de academische middens, de idee is geopperd dat de kiezer in de stembus ook zou aangeven welke premier met welke coalitie aan de macht moet komen.

Dat blijkt niet zo’n goed idee te zijn. De versnippering in de antwoorden is onwerkbaar groot. In de enquête worden niet minder dan 53 combinaties genoemd, waarvan de meest populaire – nota bene de huidige CVP-SP-coalitie – amper goed dertien procent haalt. Zij wordt vooral gewenst door ouderen, inactieven, laaggeschoolden, kinderloze gezinnen, ingezetenen van Limburg en West-Vlaanderen en van kleine steden. Actieven, zelfstandigen, Oost-Vlamingen en leden van de hoogste sociale groepen zouden relatief liever een centrum-rechtse CVP-VLD zien. Een derde alternatief is de “paarse” VLD-SP-coalitie, die vooral wordt gewenst door werklozen, huisvrouwen, 31-45-jaren, de hoogste sociale groepen en inwoners van grote steden.

Nog betekenisvoller is dat één Vlaming op vijf niet eens een antwoord geeft op deze vraag. Kortom, politici moeten zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Dat is trouwens de teneur van deze hele opiniepeiling.

MARC REYNEBEAU

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content