Een weerzien met Mirjana, de Servische die ons drie jaar geleden door de oorlogsregio gidste. Ze was veranderd.

Mirjana met een gematigd oordeel : het was wennen. Tijdens de oorlog had ze vurig de Groot-Servische gedachte verdedigd. Haar tegenstanders waren steevast ?bloody Turks? en ?fucking Croats?, hoewel haar moeder een Kroatische was. ?Toen was het veiliger een hele Serviër te zijn dan een halve Kroaat,? zei ze enkele weken geleden over die houding. Haar vader was een Serviër. Voor hem trok ze de oorlog in. Ze vernam dat hij op sterven lag, na een hersenbloeding, en reisde terug naar Knin, dat later de hoofdstad zou worden van de ?Servische Republiek Krajina?.

Vier maanden geleden bereikte haar een schokkend bericht. Haar vader was niet aan een hersenbloeding gestorven. Hij werd de eerste dagen van de oorlog, in 1991, letterlijk doodgeslagen door Servische volksgenoten, omdat hij gepoogd had de eigendommen van de familie van zijn Kroatische vrouw te vrijwaren van vernieling. ?Hij is door zijn eigen volk vermoord,? zei Mirjana koeltjes. ?Door het volk waarin ik vier jaar lang blind heb geloofd. Een volk dat door zijn leiders werd verraden. De Kroaten denken dat ze sterk zijn, omdat ze in een blitzkrieg de Krajina veroverden. Maar ze konden dat alleen omdat onze soldaten het bevel hadden gekregen de oorlog te verliezen.?

Toen vorig jaar op 4 augustus de Kroaten een zware artillerieaanval op Knin lanceerden, stond Mirjana voor een verscheurende keuze. Ze werkte als secretaresse voor de civiele politie van de Verenigde Naties (VN), die haar bescherming aanbood. Haar Kroatische moeder, die de hele tijd quasi ondergedoken in een boerderijtje in de buurt van Knin leefde, liet haar weten dat ze niet van plan was naar Servisch gebied te vluchten. Die ochtend stond er een jeep van de VN voor haar flat om haar mee te nemen. Tegelijk stapten de meesten van haar vrienden op de laadbak van een vrachtwagen om te vluchten.

Ze moest onmiddellijk beslissen, en koos voor de vrienden. ?Die minuut bepaalde de rest van mijn leven,? zei ze met een zucht. ?Als ik in Knin was gebleven, zag mijn leven er nu heel anders uit. Van de Kroaten wist ik tenminste dat ze mijn vijanden waren. Nu moet ik leven met een volk dat mijn vader heeft vermoord, en mij heeft misleid. Het enige voordeel van mijn vlucht was dat ik van een massa onbetaalde rekeningen verlost raakte.?

Mirjana vluchtte in eerste instantie naar de Servische hoofdstad Belgrado. Later keerde ze terug naar Banja Luka, een stad in Noord-Bosnië die de hele oorlog stevig in handen van de Serviërs bleef. Daar streken vele internationale organisaties neer, zodat ze er, met haar talenkennis, meer kans had om werk te vinden. Ze vond inderdaad een job. Ze woont op een kamertje in een huis dat van Moslims was, en waar een bevriende Servische familie introk. Alles wat ze nog heeft, zit in twee kleine reiszakken : ?De eerste 28 jaar van mijn leven passen precies in deze zakken. Mijn vader is vermoord. Ik beschouw ook mijn moeder als dood, want ze weigerde met me mee te komen. Mijn broer deserteerde en zit nu in Canada. Mijn vrienden in Belgrado zijn alles wat ik nog heb.?

Mirjana ziet voorlopig geen toekomst. Ze denkt erover ook naar Canada te reizen, en bij haar broer in te trekken. Ze is rustiger geworden, en beredeneerd. Ze is ook grijs geworden, en nog magerder dan ze al was, hoewel ze dat goed weet te camoufleren. ?Ik wacht nog altijd op de man van mijn leven. Ik heb momenteel een relatie, maar die is niet belangrijk. Ik beschouw die man als het witte paard dat ooit mijn prins zal meebrengen.?

Mirjana meent dat de oorlog in Bosnië niet gedaan is : ?Let op mijn woorden. Je zal me nog een keer moeten komen zoeken, als je wil weten wat er met mij is gebeurd.?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content