Of het hem verbaast dat de regering alle najaarsstormen heeft overleefd? ‘Een beetje.’ Vice-premier Johan Vande Lanotte houdt de moed erin. ‘We mogen van de staatshervorming geen rooftocht maken.’ En dat gezeur over de vergrijzing moet ook maar eens afgelopen zijn.

Het initiatief deed stof opwaaien. Begin januari 2004 publiceerden de SP.A-topministers Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke een opiniestuk in de krant De Standaard over de houdbaarheid van de welvaartsstaat. Het zou, zo schreven ze, een scharnierjaar worden. Er was actie gewenst op het vlak van de begroting, de arbeidsmarkt en de gezondheidszorg.

Aan het eind van het jaar maakt vice-premier Vande Lanotte de balans op. Zijn coauteur verhuisde na de voor paars desastreuze verkiezingen naar de Vlaamse regering en sloeg zijn eigen partij eind oktober met verstomming met een klacht in de media over de besluiteloosheid van de paarse coalitie. Die balanceerde na de belabberde regionale verkiezingen geregeld op de afgrond: maandenlang gekissebis over het koeriersbedrijf DHL, de beloofde splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en leren leven met een Vlaamse regering die anders is samengesteld dan de federale coalitie matte de Wetstraat af.

‘2004 biedt een unieke kans,’ schreef u in uw nieuwjaarsbrief over de vergrijzing, ‘een kans die gegrepen kan worden, maar ook verprutst.’ En wat blijkt?

JOHAN VANDE LANOTTE: Ik denk zeker niet dat we het verprutst hebben. We hebben gezegd: we moeten de begroting op het juiste spoor brengen. Dat is aardig gelukt. In 2005 zullen we een structureel overschot hebben van 0,2 procent. En ook dit jaar is het resultaat zonder eenmalige inkomsten beter dan verwacht.

Maar daar is enig kunst- en vliegwerk aan te pas gekomen: het verkopen van overheidsactiva bijvoorbeeld. Dat kunt u niet blijven doen.

VANDE LANOTTE: Natuurlijk niet. Maar het heeft ons de voorbije twee jaar ongetwijfeld geholpen. Hadden we dan een begrotingstekort van 3 procent moeten accepteren zoals onze buurlanden? Hadden we de belastingen moeten verhogen of in de sociale zekerheid moeten snijden? Wij hebben ervoor gekozen de begroting in evenwicht te houden met een aantal eenmalige maatregelen. Dat was een bewuste keuze, en het heeft ons geen windeieren gelegd. Het heeft ervoor gezorgd dat het consumentenvertrouwen onaangetast bleef. In vergelijking met de ons omringende landen, waar de economie in een negatieve spiraal is terechtgekomen, doen wij het bijzonder goed.

Maar de werkgelegenheidsgraad ligt in België nog altijd sterk beneden het Europese gemiddelde.

VANDE LANOTTE: Dat is juist. De regering heeft daarover rapporten gevraagd aan de Hoge Raad voor Financiën en de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Die rapporten liggen nu op tafel en ik heb de moeite genomen om ze grondig te lezen – meer mensen zouden dat moeten doen. Ik moet zeggen dat het mijn visie op de problematiek van de vergrijzing ingrijpend heeft gewijzigd. Voor een minister van Begroting is het misschien wat ongewoon zijn eigen rol te minimaliseren, maar ik heb uit die rapporten geleerd dat het eigenlijk geen steek houdt te denken dat je de vergrijzing zult kunnen opvangen door de begroting onder controle te houden en een beetje te sparen voor te toekomst.

Wat moet er dan wel gebeuren?

VANDE LANOTTE: Alles draait om de vraag: kunnen we meer jobs creëren? We hebben nu een economie die zich aan het specialiseren is in het verdedigen van de bestaande jobs, terwijl we nood hebben aan nieuwe jobs in toekomstgerichte sectoren. Om de vergrijzing op te vangen, moeten we tegen 2030 naar een werkgelegenheidsgraad van 68,5 procent – we zitten nu op net geen 60 procent. Ik zie geen reden om daar paniekerig over te doen. Een stijging van 9 procent in vijfentwintig jaar, dat moet haalbaar zijn. Maar we moeten het probleem wel offensief aanpakken, en niet defensief bij de pakken blijven zitten.

In 2004 is er op het vlak van werkgelegenheid anders niet echt veel vooruitgang geboekt. We staan nog ver van de 200.000 nieuwe banen die Verhofstadt heeft beloofd tegen 2007.

VANDE LANOTTE: De regering kan niet veel meer doen dan een aantal voorzetten geven. Een arbeidsmarktbeleid voer je niet door out of the blue een aantal maatregelen af te kondigen. Dat is ooit geprobeerd met de verhoging van de leeftijd voor het brugpensioen, en het gevolg was dat die maatregel massaal werd omzeild. Ik heb de indruk dat de sociale partners de rapporten die nu op tafel liggen, niet gelezen hebben of misschien zelfs niet willen lezen. Dat is jammer. Het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) zegt: het brugpensioen moet worden afgeschaft, en daarmee uit. De vakbonden zeggen: we hebben economische groei, dus wat is het probleem? Ik vat het nu even simplistisch samen, maar ik overdrijf nauwelijks. Zo kom je natuurlijk nooit tot een globale aanpak.

Er zullen aan weerskanten taboes moeten sneuvelen. Het debat dat de komende maanden gevoerd zal worden over de problematiek van de eindeloopbaan, is cruciaal, maar ik kan niet zeggen dat het enthousiasme bij de sociale partners op dit moment erg groot is.

Bent u net zo pessimistisch als Frank Vandenbroucke? Of had hij ongelijk toen hij zijn brandbrief aan de media schreef?

VANDE LANOTTE: Dat het op een bepaald moment – in september – niet marcheerde zoals het moest, is een feit. Je moest geen politiek genie zijn om dat te constateren. Maar er waren twee analyses die elkaar doorkruisten. Frank heeft de fout gemaakt die met elkaar te vermengen. De politieke context van september was er een van naijver tussen de verschillende regeringen – tussen de regeringsleiders en tussen de partijen die al of niet deel uitmaakten van die regeringen. Men probeerde elkaar in een kwaad daglicht te stellen. Er werd gespind dat het niet mooi meer was, en dat leidde tot fricties.

Frank had objectief gelijk met zijn analyse dat het zo niet goed werkte, en dat het beter zou zijn als dezelfde partijen in de federale en in de regionale regeringen zaten – al is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Waar ik het niet mee eens was, was de inhoudelijke analyse van Frank over de begroting en de gezondheidszorg. We verschilden daarover al van mening toen Frank nog in de federale regering zat. Ik deelde zijn prognoses niet, ik heb hem voorspeld dat de begroting dit jaar op nul zou eindigen en dat we, bij normale economische groei, geleidelijk naar overschotten zouden gaan. Hij geloofde mij niet, maar ik krijg wél gelijk.

Maar zoals u zelf al aangaf: dat zal niet volstaan om de vergrijzing op te vangen.

VANDE LANOTTE: Nee. Men focust veel te veel op de begroting en de vergrijzing. Bij ons in de partij was er iemand die zei dat het programma van de regering moest bestaan uit ‘het voorbereiden van de vergrijzing’. Ik heb toen geantwoord: dat is de beste manier om alles kapot te maken waar wij jaren aan gewerkt hebben. Zelfs als het sociaal-wetenschappelijk juist zou zijn dat de vergrijzing hét grote probleem is, is het contraproductief dat de hele tijd te herhalen. Op die manier ga je een hele groep jonge mensen afstoten. Je kunt wel zeggen dat 55-plussers werk moeten hebben, maar wat gebeurt er intussen met de jeugdwerkloosheid? Op den duur zeggen jonge mensen: de boom in met jullie gezeur over de vergrijzing!

De kritiek van Frank Vandenbroucke kwam erop neer dat de politici alleen maar ‘zoete’ maatregelen durven nemen. Voelt u zich aangesproken?

VANDE LANOTTE: Nee. Ik heb me in mijn politieke carrière nooit afgevraagd of een maatregel ‘zoet’ of ‘zuur’ was, maar wel of hij effectief was. Toen ik als minister van Binnenlandse Zaken asielcentra opende, ook in mijn eigen streek, heb ik er geen seconde bij stilgestaan of mij dat stemmen zou kosten.

Niemand gelooft mij, maar ik ben domweg niet in staat om strategisch te denken, in de zin van ‘hoe gaan de mensen reageren’. Ik probeer alleen uit te maken of iets helpt om een probleem op te lossen.

Bent u het eens met de conclusie van Vandenbroucke dat het onmogelijk is een tewerkstellingspolitiek te voeren voor het hele land?

VANDE LANOTTE: Ik denk dat hij daar een punt heeft. Je kunt niet ontkennen dat er grote regionale verschillen zijn en dat je bijvoorbeeld de werkloosheidsreglementering niet overal op dezelfde wijze kunt toepassen, ook al ligt het politiek een beetje moeilijk om dat hardop te zeggen. In de streek rond La Louvière, met 30 procent werklozen, zul je maatregelen moeten nemen in de sfeer van de sociale economie. Daar zul je het accent moeten leggen op begeleidingsprojecten, je kunt werklozen er niet doen doorstromen naar de reguliere economie omdat die er gewoon niet is. In Roeselare-Tielt, met 3 procent werkloosheid, zul je het heel anders moeten aanpakken. Daar zul je veel strenger moeten zijn voor werklozen die weigeren te solliciteren.

Ik ben er dus een voorstander van dat je in Vlaanderen een andere tewerkstellingspolitiek kunt voeren dan in Wallonië. Maar men moet ophouden de indruk te wekken dat men beter is dan de anderen. En ik geloof ook niet dat alle problemen in één klap zullen opgelost zijn als we de boel regionaliseren. Sommige mensen denken dat we massa’s geld zullen besparen en dat Vlaanderen dan ineens zo rijk wordt als de zee diep is. Ze vergissen zich. Je moet van de staatshervorming geen rooftocht willen maken. Het kan ook een hefboom zijn om een beter beleid te voeren.

U bent covoorzitter van de interministeriële werkgroep die een oplossing moet zoeken voor de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde.

VANDE LANOTTE: Ik ben voorzitter van alles wat ingewikkeld is.

Het is verdacht stil rond die werkgroep.

VANDE LANOTTE: Dan moet je oppassen. ( lacht) Uiteraard is het stil. We proberen de zaak goed voor te bereiden. We opereren voorzichtig.

Voor de verkiezingen zegden de Franstaligen nog dat er niet over een splitsing werd gepraat.

VANDE LANOTTE: Dat is juist. Zes maanden later is de hele affaire onderwerp van een interministeriële conferentie. Dat lijkt niet spectaculair en toch is het een grote stap. Wie aan tafel gaat, is al een beetje verplicht om mee naar een oplossing te zoeken.

In de senaat is ondertussen ook het gesprek begonnen over de splitsing van het gerechtelijke arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Dat is symbolisch niet zo zwaar geladen, maar het is voor de mensen wel veel belangrijker. Als we elk jaar zoveel vooruitgang boeken als de voorbije zes maanden, weten we binnenkort niet meer waarover praten. Dat is Realpolitik. Politiek gericht op een doelstelling om iets te bereiken. Ik ben, zoals u weet, tot niet veel meer in staat.

Verbaast het u dat de regering er nog altijd zit?

VANDE LANOTTE: Een beetje. Je kunt het toch geen goed jaar noemen. In september had Halle-Vilvoorde de zaak echt kunnen doen ontploffen. Het gaat nu iets beter, maar niet goed genoeg.

Dacht u toen de premier de vervroegde beleidsverklaring uiteindelijk weer moest uitstellen: we halen het einde van de week niet?

VANDE LANOTTE: Nee, nee. We maakten een fout – ik zeg: we – door die verklaring te willen vervroegen. Dat hadden we niet mogen doen, maar het was ook geen drama. Het politieke jaar begon uiteindelijk begin oktober, zoals dat elk jaar het geval is. We wilden het wat vroeger doen, en dat is niet gelukt. September was gewoon een slechte maand.

Hoe kijkt u achteraf terug op DHL? Was het een schimmenspel? Stond de beslissing om naar Leipzig te verhuizen al langer vast?

VANDE LANOTTE: Ik ben niet paranoïde. Ik denk wel dat de mensen van DHL hun standpunt tussen juni en september hebben gewijzigd. Eerst wilden ze op twee plaatsen iets doen. Daarna kozen ze voor een extreme centralisatie en was het alles of niets. Ik vind het niet zo correct dat ze dat niet open hebben gespeeld. Dat ze niet hebben gezegd dat ze bezig waren hun mening te herzien. Dan zou ik hebben gezegd: jammer, en dat was dan zo.

De Engelse krant ‘Financial Times’ schreef enkele dagen geleden nog dat DHL een voorbeeld is van hoe België niet werkt.

VANDE LANOTTE: Het Verenigd Koninkrijk is door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld in verband met de uitbouw van Heathrow bij Londen. Ze zijn helemaal opnieuw moeten beginnen. De uitbreiding van Schiphol heeft jaren geduurd. Luchthavenexpansie geraakt in geen enkel land in één keer opgelost. Het zou een mirakel zijn geweest, als het hier wel was gelukt – en dan nog met asymmetrisch samengestelde regeringen.

Het DHL-dossier zat bij ons ook in een institutioneel kader, waardoor de aandacht van het milieuprobleem zelf werd afgeleid. Al die regeringen tegen elkaar, Vlaamse arbeiders tegen Franstalige bourgeois: het had alles om een echte, romantische politieke tragedie te worden.

Maar de Belgische politiek had zich in dat verhaal weinig te verwijten?

VANDE LANOTTE: Ik heb mezelf dikwijls de vraag gesteld hoe we dat beter hadden kunnen doen. De keuze die DHL ons voorlegde, was uitbreiden of afslanken. Het ene of het andere. Er stonden zes-, zevenduizend jobs op het spel. Hoe moest ik aan die mensen uitleggen dat we zelfs niet zouden proberen om een akkoord te vinden? Moest ik dan meteen neen zeggen, en rustig naar huis rijden, naar Oostende om van de rust van de zee te genieten? Ik heb geprobeerd om een oplossing te vinden en dat is niet gelukt.

U zei daarnet dat u een Realpoli- tiker bent, tot niet veel meer in staat…

VANDE LANOTTE: Gelukkig tot niet veel meer in staat! Het is altijd uitkijken voor bevlogen mensen. Grote ideologen hebben oorlogen verklaard.

De SP.A organiseert volgend jaar een ideologisch congres. Dat moet dan wel als een vloek in uw oren klinken?

VANDE LANOTTE: Neen. Op voorwaarde dat het niet is om een ideologie te maken. Als dat de bedoeling is, dan blijf ik thuis. Een ideologie gaat uit van een idee. Als je een paar goede uitgangspunten hebt, ken je het antwoord op alle vragen. Mao Zedong wist op alles een antwoord. Zijn papieren zakdoeken goed of niet goed? Vanuit een marxistische analyse kan daarop een duidelijk, objectief en wetenschappelijk antwoord worden geformuleerd. Ideologisch volkomen correct. Maar dat zoeken we niet.

Wat zoeken jullie dan wel?

VANDE LANOTTE: Antwoorden op vragen. Waar moeten we met onze mobiliteit naartoe? Met het leefmilieu? De vergrijzing? Hoe moeten we omgaan met het gegeven dat zo weinig mensen in een wijk contact met elkaar hebben? De zin van zo een congres is om op dat soort vragen een antwoord te geven dat onze waarden respecteert.

Dat congres zal in het teken staan van ‘de drie V’s’. Verwondering, verontwaardiging en verantwoordelijkheid. Wat wekt uw verontwaardiging?

VANDE LANOTTE: Alles wat ongelijkheid en onrechtvaardigheid teweegbrengt. Neem het recente vergelijkende rapport over de kwaliteit van het onderwijs in de wereld. Het Vlaamse onderwijs is, zo blijkt, zeer goed. Maar het biedt nog lang geen gelijke kansen. Het is belangrijk dat we de kwaliteit van ons onderwijs op peil houden. Maar het is misschien nog belangrijker dat het ook een instrument van gelijkheid wordt. Mijn verontwaardiging gaat altijd daarop terug. Dat is mijn politieke drijfveer. De beste toets is: stel jezelf in de plaats van die mensen. Hoe zou je dan reageren?

Empathie?

VANDE LANOTTE: Ik heb een petekind, een zwart meisje. Hoe voelt dat kind zich als het omwille van haar huid wordt uitgesloten? Dat is de vraag die ik mij stel. Is dat empathie? Beredeneerde empathie. Ik spaar mijn emoties voor dingen die beter zijn dan de politiek. Het is meer een rationele analyse: hoe zou ik mij voelen?

Stel, u bent postbode. Vier jaar geleden is u werktijdverkorting beloofd. U moet er ondertussen door de Georoute harder tegenaan, en nu wordt ook duidelijk dat het bedrijf zijn belofte niet kan houden. Hoe voelt u zich dan?

VANDE LANOTTE: Niet goed, dat is duidelijk. Maar het bedrijf kán die belofte niet houden, anders komt het zelf in gevaar en zijn alle jobs weg. Daar maken postbodes zich ook zorgen over.

U zei ooit in een interview dat de sociale rol van de postbode ongelooflijk belangrijk is en geld mag kosten. Maar met de Georoute heeft hij geen tijd meer om ook nog boodschappen te doen voor dat oude vrouwtje dat het zelf niet meer kan.

VANDE LANOTTE: Ik weet dat het gemakkelijk is om dat vanuit Brussel te zeggen, maar het kan nog wél. Niet meer zo gemakkelijk als vroeger misschien, maar toch. De hele hervorming van de post is zo opgevat dat precies het menselijke element, de postbode, opgewaardeerd wordt. De helft van de besparing die door de Geo- route wordt gerealiseerd, gaat om het wegwerken van ongeoorloofde situaties. De postbodes weten dat ook.

U bedoelt dat ze niet alleen boodschappen doen, maar ook op café zitten?

VANDE LANOTTE: Ik weet niet wat ze doen, maar in het ene kantoor werd er harder gewerkt dan in het andere. De helft van de inspanning bestaat erin om die ongelijkheid weg te werken. Het is dus niet de sociale rol die wordt aangepakt, maar een aantal misbruiken. In sommige kantoren bedraagt de inspanning die we vragen, maar één procent, in andere 35.

Als we willen dat de postbode aan huis blijft komen, moet de post efficiënter werken. De eerste sociale rol van de postbode is namelijk dat hij elke dag passeert. Maar het is juist dat we van de meeste postbodes een grote inspanning hebben gevraagd. Ze hebben die geleverd en de post staat er nu beter voor dan een jaar geleden.

In een brief die u kort na de verkiezingen aan uw militanten schreef, was u hard voor de Vlaamse kiezers. U schoof ze de schuld voor het succes van het Vlaams Belang in de schoenen. Wie voor die partij stemt, is volgens u vaak xenofoob en racistisch.

VANDE LANOTTE: Is dat niet juist misschien?

Politici vonden het tevoren niet verstandig om dat ook te zeggen.

VANDE LANOTTE: Ik vond dat nu juist wel verstandig.

Was u onder de indruk van de charme- operatie bij de naamsverandering van Vlaams Blok naar Vlaams Belang?

VANDE LANOTTE: Nee. De mensen blijven dezelfde. Wat is een partij anders dan een aantal mensen die met elkaar samenwerken? Ik heb me trouwens voorgenomen om als het over die partij gaat, nog alleen over het VB te spreken.

Mark Elchardus besloot na de verkiezingen dat er wellicht voor het laatst in lange tijd progressieven in een Vlaamse regering zitten. Is dit een donkere tijd voor progressieven?

VANDE LANOTTE: Ik zie het niet zo somber in. Het is een donkere tijd als je niet meer tegen het onrecht vecht. Zolang je die strijd wilt voeren, zijn de tijden moeilijk, maar niet donker.

Bent u het ermee eens dat er een conservatieve opmars bezig is?

VANDE LANOTTE: Ja, maar dat maakt het ook des te interessanter om een progressief alternatief uit te werken. Er wordt de hele tijd gezegd dat er geen verschillen meer zijn tussen de partijen. De politieke discussie wordt nu duidelijker. De tegenstellingen worden scher- per en ik zal ze niet toedekken.

Maar heeft Mark Elchardus gelijk met zijn aanvoelen?

VANDE LANOTTE: Ik ben daar niet zo zeker van. Veel mensen geloven dat ze zich conservatief kunnen opstellen omdat ze een aantal sociale maatregelen als verworvenheden beschouwen. Het VB heeft nog nooit een sociale verworvenheid in twijfel getrokken. Conservatief zijn, betekent voor hen: opkomen tegen het dragen van hoofddoeken, tegen de islam, tegen vreemdelingen, voor waarden – het is allemaal zo vaag. Maar van zodra zou blijken dat conservatief zijn bijvoorbeeld ook inhoudt dat de leeftijd voor brugpensioen naar 60 jaar moet, zullen ze zeggen dat ze dat nooit zo hebben bedoeld.

De Walen zijn er intussen van overtuigd dat het populisme in Vlaanderen hand over hand toeneemt. De scheiding der geesten wordt toch erg groot.

VANDE LANOTTE: Dat kan niet worden ontkend. We groeien zelfs demografisch uit elkaar. Vlaanderen spreekt alleen nog over de vergrijzing, terwijl Brussel almaar jonger wordt! De enige uitweg is: meer autonomie koppelen aan een grotere solidariteit. Of moeten we ons misschien als Noormannen gaan gedragen?

Door Piet Piryns en Hubert van Humbeeck

‘Op den duur zeggen jonge mensen: de boom in met jullie gezeur over de vergrijzing!’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content