Op een bevroren meer in Zweeds Lapland bouwden twee Vlaamse architectuurstudenten in vier dagen tijd een igloconstructie met leien en isolatieblokken van Eternit. De ontwerpwedstrijd 4Elements moet de Belgische bouwmaterialenproducent weer aanlokkelijk maken.

Als we de uitstoot van broeikasgassen in de komende jaren niet drastisch kunnen verminderen, zal de opwarming van het klimaat steeds meer crisissen veroorzaken op verschillende plekken op aarde. Het Belgische bouwbedrijf Eternit, dat gespecialiseerd is in dakbedekkings- en gevelbekledingsmaterialen, speelt met zijn ontwerpwedstrijd 4Elements in op extreme klimaatomstandigheden. In 2006 daagde het Gentse communicatiebureau We Are the Future (WATF) de internationale architectengemeenschap namens Eternit uit om conceptwoningen te bedenken die bestand waren tegen extreme hitte of koude, overvloedige neerslag of krachtige wind. Uit de 110 inzendingen koos een internationale jury van zes architecten vier winnende ontwerpen.

In de jury zetelden onder anderen Eric Selis, de voorzitter van de Belgische afdeling van Architecten zonder Grenzen. Dat was niet toevallig: aan de wedstrijd hangt een partnerschap vast met Architecten zonder Grenzen, de organisatie die wereldwijd ijvert voor het recht op waardig wonen. Telkens als een architect tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008 in België Eternit- leien laat plaatsen, draagt Eternit een bedrag af ten voordele van Architecten zonder Grenzen.

De ontwerpwedstrijd zelf, met expedities naar de plaatsen waar de vier laureaten van 4Elements hun ontwerp moeten realiseren, spreekt natuurlijk het meest tot de verbeelding. Yo Quisquater uit Dendermonde mocht in november 2007 een paalwoning optrekken in de Tabernaswoestijn in Zuid-Spanje. Volgende maand is het Nederlandse architectenduo Dieter Blok en Robert van Kats uit Amsterdam aan de beurt. Op een nog te bepalen locatie trekt het dan een gebouw op dat een grote windkracht kan trotseren. En in juni reist Benoit Georges, van het kantoor Georges & Theis Architectes Associés uit het Groothertogdom Luxemburg, naar de Roemeense Karpaten, om daar in enkele dagen tijd een shelter tegen extreme regenval te bouwen.

IGLO OP EEN BEVROREN MEER

Op een bevroren meer in Österjörn, een plaatsje in Zweeds Lapland, bouwden twee architectuurstudenten, Pieter Mouton en Karel Verstraeten, vorige maand een thermische hut die onderdak kon bieden aan minimaal vier personen. ‘Ons uitgangspunt was het concept van een iglo’, zegt Karel Verstraeten. ‘We hebben isolatieplaten van Gutex in blokken gezaagd en er aan de buitenkant Eternitleien tegenaan gekleefd. Vooraf werd in het testlabo van Eternit nagegaan of de lijm bestand was tegen extreme koude en grote temperatuurwisselingen. Door de blokken in een spiraalvorm op elkaar te plaatsen, kregen we een bolvormige hut met een mooi geschubd pantser.’

Terwijl de camera’s draaiden, legden de studenten samen met twee vriendinnen de koepel op hun bouwsel. Overrompeld door de persaanwezigheid, vergaten ze die daarna met schroeven te verankeren. De gierende wind die ’s nachts vrij spel had over het meer, lichtte de koepel op en sloeg hem honderden meters verder tegen de ijsvlakte aan diggelen. Maar de plaatselijke dorpsgemeenschap kwam al gauw met een alternatief op de proppen. Na een telefoontje van de burgemeester leverde een glasbedrijf een ronde glasplaat af. Ze werd op de plaats van de koepel gemonteerd. Zo konden de jonge ontwerpers, toen ze de volgende nacht in hun iglo sliepen, toch turen naar de sterren in het zwerk.

De dorpelingen van Österjörn toonden nog op andere manieren hun waardering voor de expeditie. Ze organiseerden uitstappen met de sneeuwscooter naar een wilderniskamp met een traditionele sauna en naar een nederzetting van de Sami, een nomadisch volk dat hier nog echt leeft van het hoeden van rendieren. En de laatste avond was de hele dorpsgemeenschap in de weer om de bouwers een overvloedig buffet met veel haring-, eland- en rendiergerechten voor te schotelen. Maar het mooiste compliment kwam onbewust van een oudere man die met zijn vrouw bijna stiekem in de Eternitiglo ging zitten, en die na een tijd goedkeurend monkelend weer naar buiten kwam.

ECOLOGISCHE ISOLATIE

Eternit werd opgericht in 1905, nadat de Belgische cementproducent Alphonse Emsens de licentie voor de productie van asbestcement had verworven. In Zweden is het bedrijf al lang bekend. Eternit België had in de jaren zeventig een participatie in het Zweedse asbestverwerkende bedrijf Eternitrör. De discussie over de gevaren van asbestcementproducten kwam in Zweden al midden jaren zestig op gang. Veel vroeger dan elders in Europa werd er een verbod uitgevaardigd om asbestcementproducten te maken of te gebruiken. Dat heeft Eternit er toen niet toe aangezet om meteen een einde te maken aan zijn asbestproductie.

De vezelcementleien – zonder gezondheidsrisico’s – die Eternit vandaag als marktleider produceert, zijn voor de meeste Zweden een vertrouwd bedekkingsmateriaal. De interesse van de nieuwsgierige bewoners van Österjörn ging dan ook vooral uit naar de lichte Gutexplaten, waarmee ze voor het eerst kennismaakten. Dat ecologische isolatiemateriaal, dat bestaat uit samengeperste houtvezels afkomstig van zagerijen van sparren- en dennenhout uit het Zwarte Woud, wordt al 75 jaar lang vervaardigd door een Duits familiebedrijf. De firma Wonen en Natuur uit Ruiselede voerde het enkele jaren geleden in ons land in. De Gutexplaten hebben een poreuze structuur, waardoor ze kunnen ademen en een goede vochtregulatie mogelijk maken. Een bijkomend voordeel is dat de platen tegelijk kunnen dienstdoen als dakwerkbekleding. Door de tand en de groef aan de vier zijden kan het dakwerk water- en winddicht worden gemaakt, zonder koudebruggen. Gutex blijkt ook geluidsgolven goed te absorberen, en zorgt dus ook voor een goede akoestische isolatie.

Uit erkentelijkheid voor de plaatselijke belangstelling voor hun eenvoudige bouwwerk besloten Karel Verstraeten en Pieter Mouton hun thermische hut te schenken aan de gemeenschap van Österjörn. Wat de precieze bestemming ervan wordt, werd tijdens het afscheidsfeestje in het gemeenschapshuis van Österjörn nog druk besproken.

GROEN IMAGO

Eternit doet al een tiental jaar inspanningen om een groen imago te verwerven. In 1997, het jaar dat het een punt zette achter zijn asbestproductie, haalde Eternit als eerste Belgische bouwmaterialenproducent het ISO 14001-milieucertificaat. Dat label, dat het bedrijf mag dragen tot eind november 2009, garandeert dat de houders systematisch en gestructureerd vormgeven aan hun milieubeleid. De milieu-inspanningen die Eternit het voorbije decennium heeft gedaan, hebben vruchten afgeworpen. Het energieverbruik is in tien jaar tijd met dertig procent verminderd. Ook op het gebied van de lucht- en waterkwaliteit en van de recyclage van productieafval doet het bedrijf het goed.

Het recentste wapenfeit in het milieubeleid van Eternit dateert van begin februari: toen meerde aan de loskade in Kapelle-op-den-Bos het eerste binnenschip met zand aan. Het zandwinningsbedrijf Sibelco in Dessel en Eternit liggen allebei aan een waterweg, en daarom werd besloten het zand voortaan per schip aan te voeren. Volgens André Hoste, de afgevaardigd bestuurder van Eternit, houdt het transport van zand per binnenschip jaarlijks 1600 vrachtwagens van de weg. Aangezien Eternit ook cement over het water vervoert – jaarlijks ongeveer 80.000 ton – heeft het bedrijf berekend dat het op die manier per jaar 5000 tot 6000 vrachtwagentransporten uitspaart. Hoewel Eternit ontwerpers stimuleert om na te denken over extreme klimaatsomstandigheden, levert het bedrijf dus zelf inspanningen om de opwarming van de aarde onder controle te houden.

INFORMATIE: WWW.4ELEMENTS.BE

DOOR ERIC BRACKE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content