Hubert van Humbeeck

Met een beperkter kabinet dan dat van de gemiddelde Vlaamse minister houdt com- missaris Karel Van Miert de Europese Big Business en haar concurrentiestrijd in de pas.

De doodgraver van Forges de Clabecq, Rambo in Wallonië : het zijn maar een paar van de omschrijvingen die Europees commissaris Karel Van Miert (SP) de jongste maanden, vanuit de Belgische politieke wereld, vanuit de media, naar het hoofd geslingerd kreeg. In het buitenland vergaat het hem niet veel beter. Omdat Van Miert zo zijn bedenkingen heeft bij de poging tot samenwerking van American Airlines en British Airways op de Atlantische routes, is hij momenteel de schietschijf van de Londense tabloïds. Die beschuldigen hem en de hele Europese Commissie ervan geen ander doel te dienen dan het ondergraven van het trotse Albion.

KAREL VAN MIERT : Wie de rol van scheidsrechter krijgt, moet die ook voluit spelen. Nu eens fluit je tegen het ene kamp, dan tegen het andere. Nu eens tegen de grote vedetten, dan weer tegen de kleintjes. Je mag je niet laten beïnvloeden, zelfs niet als je moet optreden tegen mensen die je altijd al hebt gerespecteerd. Ik ben, bijvoorbeeld, opgetreden tegen de Spaanse overheid in een mediazaak, waarvan ik wist dat Felipe Gonzales ze geweldig steunde maar die volkomen in strijd was met de concurrentieregels. Ze waren daar de markt aan het afschermen. Gauw twee dagen voor de parlementsverkiezingen hebben ze dat nog zitten regelen. Dat kon niet. Niemand kan ongestraft de concurrentieregels overtreden. Of dat nu gaat om British Airways in Groot-Brittannië, Volkswagen in Duitsland, of Maribel in België. Wij moeten daarin coherent optreden. Doen we dat niet, dan zakt de constructie in elkaar.

In Frankrijk krijgen we het grote conflict rond het textielplan. Een soort Maribel voor de textiel, maar dan nog drie keer straffer. De eersten die riepen dat dit niet kon, waren de Belgische en de Duitse textielbazen. Maar als ik optreed tegen Maribel, protesteren de Belgen. Iedereen eist dat we snel en doortastend optreden, maar dan wel tegen de anderen. De baas van British Airways heeft me nadrukkelijk bedankt omdat we verhinderden dat de Fransen de overname van een van hun failliete luchtvaartmaatschappijen door British Airways dwarsboomden. Nu we dwarsliggen omdat de samenwerking tussen American Airlines en British Airways op dertien routes via Londen naar de Verenigde Staten de concurrentie wegdrumt, hebben we dan weer volgens de Britten boter op ons hoofd.

Mediagigant CLT eist de tussenkomst van de Commissie als haar ambities in een bepaald dossier worden gefnuikt, maar schreeuwt moord en brand als we verhinderen dat CTL zelf de concurrentieregels probeert om te plooien.

As we daaraan niet paal en perk stellen, dan betalen de verbruikers het gelag. Bedrijven die onder de prijs werken, want overeind worden gehouden door overheidssteun, bedreigen de hele sector. In zo’n gevallen en dat zijn er honderden per jaar , moet je optreden, hoe onpopulair dat ook weze.

Komen u en uw diensten tussenbeide uit eigen initiatief of omdat er een klacht binnenkomt ?

VAN MIERT : Als het om overheidshulp gaat, moet dat hoe dan ook worden uitgezocht. Ten onrechte uitbetaalde overheidshulp moet worden teruggestort, in sommige gevallen zelfs met intrest. En dat gaat meestal om miljarden.

Maar wij kijken daar op toe, zoniet kan een concurrent naar de rechter stappen. Zo werd een Italiaans bedrijf dat spoorwegmateriaal produceert en alleen door staatssteun overleeft en onder de prijs werkt, op last van de rechter uitgeschakeld voor de aanbesteding door de Belgische spoorwegen. Zo werkt dat. Ook al leidt dat tot politieke turbulenties. Een tijd geleden beweerden de Fransen : de Europese Commissie zit in de zak van British Airways. Nu beweren de Britten dat we alleen de Franse en Duitse belangen steunen. In zo’n geval mag je geen krimp geven.

Omwille van de economische moeilijkheden is de tendens om steun te verlenen de jongste jaren weer toegenomen. Men probeert dit te verstoppen, of het voor te stellen alsof om de werkgelegenheid gaat, zoals met Maribel. Maar waarom geldt die Maribeloperatie dan niet voor de bouwsector om maar één voorbeeld te geven ? Zo’n operatie kan, maar dan zonder discriminatie.

Hoe verklaart u de toename van het aantal betwistingen ?

VAN MIERT : Omdat de concurrentie steeds meer grensoverschrijdend speelt. Vroeger konden banken, verzekeringen enzovoort, zich afschermen. Die tijd komt nooit meer terug. Dat geldt ook voor de media. Nu al zitten we met een reeks van klachten van privé-zendstations tegen openbare omroepen. De Duitse privé-stations komen in het verweer omdat de openbare omroepen themazenders opzetten en daarvoor het kijk- en luistergeld doen verhogen.

Dus, vroeg of laat komt de positie van BRTN-radio in het gedrang ?

VAN MIERT : Er is al een klacht van lokale radiostations. Als de lidstaten beslissen een monopolie te behouden omwille van de culturele sector, kunnen we nauwelijks bezwaren hebben. Het wordt wat ingewikkelder als er reclame mee gemoeid is. In het geval van VTM was dat duidelijk. Het ging om een privé-bedrijf dat een monopolie kreeg dat niet echt kon worden gestaafd met culturele argumenten en overheidsverplichtingen.

De BRTN wil net die overheidsverplichtingen zoniet afstoten dan toch inkrimpen.

VAN MIERT : Dat is alvast een complicerend element. Want dat is nu net wat TF1 aanvoert tegen de openbare omroepen : ze stellen zich als privé-zenders op. En daar valt wat voor te zeggen.

Nu, die ontwikkelingen zijn soms adembenemend. Telecom, De Post…, het houdt niet op. In 1995 was er een toename van meer dan dertig procent van het aantal betwistingen. Wij moeten die telkens behandelen, anders eindigen wij voor de rechter.

De Unie is gebaseerd op het respect voor het recht. Politiek wil dat wel eens tot geweldige conflicten leiden, omdat de Commissie dat recht laat toepassen. Want op nationaal niveau is men vaak geneigd een en ander te ?arrangeren?.

De subsidies voor Boel moeten dus worden terugbetaald ?

VAN MIERT : Boel is failliet.

Maar er zijn nog twee aandeelhouders.

VAN MIERT : De vraag is nu : waar is dat geld ? Het heeft weinig zin de subsidies terug te eisen als zou blijken dat de arbeiders, die dat geld hebben gekregen, daarvan de dupe worden.

De vakbonden spreken dat tegen.

VAN MIERT : Daarom blijft het belangrijk uit te zoeken waar dat geld naartoe is.

Heeft u in dit dossier niet wat gas teruggenomen ?

VAN MIERT : Zeker niet. Wat hier gebeurde, is illegaal. Daar blijf ik bij. En ik wil weten wie daarvoor verantwoordelijk is. Het gerecht is daar nu mee bezig.

Wallonië verwerkt momenteel het hele Clabecq-drama. Hangen de Walen nog van dit soort calamiteiten boven het hoofd ?

VAN MIERT : Dat weet ik niet. Van de Forges de Clabecq was allang geweten dat het bedrijf in moeilijkheden verkeerde en dat het, zonder drastische ingrepen, op de klippen zou lopen. Er werden dan Waalse oplossingen gezocht. Jacques Gandois werd gevraagd een rapport te schrijven. Die liet snel verstaan dat hij dat niet zag zitten en waarschuwde dat overheidssteun niet langer kon, want in strijd was met de vigerende codex. Het anderhalf miljard frank dat daarna werd gespendeerd voor de Forges, was een doekje tegen het bloeden. In elk geval ruim onvoldoende om dat bedrijf te redden. Ze hebben gewoon het probleem voor zich uit geschoven en de hete aardappel naar de Commissie gestuurd. Dat het bedrijf in de moeilijkheden geraakte, kan ons niet worden aangerekend. We hebben hier te maken met een terminale zieke die, koste wat het kost, wil doen uitschijnen dat hij kerngezond is.

Vanuit uw politiek verleden moet de overstap naar de Commissie in deze functie toch een behoorlijke ommezwaai hebben betekend ?

VAN MIERT : Toch niet. Het is wel zo dat je moet handelen, redeneren en optreden in een meer globale context, en op lange termijn. Als je in de nationale politiek met een probleem geconfronteerd wordt, ben je nogal geneigd je alleen daarop te concentreren. En elke economische of communautaire moeilijkheid kreeg in het verleden altijd dezelfde oplossing : vers geld. Wat finaal leidde tot de enorme schuldenberg en ik ontken niet dat ik daarvoor destijds mee verantwoordelijk ben geweest.

Maar dat leidde er toe dat we op termijn, onder het mom van een sociale politiek, precies een sociale politiek onmogelijk maakten. Mochten we destijds die schulden niet hebben opgestapeld, dan kon de regering- Dehaene nu een magnifiek werkgelegenheidsbeleid voeren en de arbeidskost serieus verminderen. Nu kan dat niet. En daarom wordt er wat gesleuteld met Maribel. Maar dat kan dan weer niet voor iedereen, want daarvoor is er onvoldoende geld, en dus richten ze zich alleen naar de exporterende sectoren.

Maar ik heb dus niets van mijn sociale overtuiging verloren. Integendeel. Alleen moeten we de moed hebben om in te gaan tegen oplossingen die op korte termijn sociaal lijken, maar die op termijn tot asociale gevolgen leiden. Sociale zekerheid en solidariteit, dat zijn voor mij, als sociaal-democraat, de kernstukken. Maar dat veronderstelt een gezonde economie. Hoe blijven we anders de pensioenen, sociale zekerheid, en tegelijk onleefbare bedrijven overeind houden ? Je kan niet op de pof blijven leven.

Dat een aantal zaken moeten worden bijgestuurd, zal niemand ontkennen. Als we kiezen voor een markteconomie als minst slechte oplossing, dan moet je die logica respecteren. Je moet proberen tegelijk een sociaal beleid te voeren en je niet laten meesleuren in de pure logica van de markteconomie.

U bent dus niet, zoals in socialistische kringen al eens wordt gefluisterd, een neoliberaal geworden.

VAN MIERT : Dat is complete nonsens. Neem nu de telecommunicatiesector, die volop aan het liberaliseren is. Onze tarieven waren van die aard dat we niet meer konden concurreren. In de Verenigde Staten lagen de tarieven in vergelijking met de Europese gemiddeld veertig procent lager. Onze dienstverlening was erbarmelijk. Ik weet waarover ik het heb : de mensen op het dienstbetoon smeekten om een telefoon. En wij maar onze partijpolitieke en syndicale kruiwagens buitenrollen. Anderen moesten maanden wachten. Toen ik hier acht jaar geleden arriveerde, stelden buitenlandse collega’s vast dat ze na weken wachten nog geen telefoon hadden. Zo’n situatie was toch onaanvaardbaar ! Dat gaat nu een stuk beter, sneller en goedkoper.

Voor het overige moeten we proberen een evenwicht in te bouwen. Ik ben de eerste om te zeggen dat in het wegtransport de concurrentiestrijd te ver is gegaan, en dat men daar de sociale spelregels en die zijn er , onvoldoende respecteert. Maar die regels laten toepassen is nu net de verantwoordelijkheid van de lidstaten.

Sommigen zullen daarop antwoorden dat die transportmaatschappijen volop uitvlaggen richting Polen, Hongarije…

VAN MIERT : Dat heeft met sociale zekerheid te maken. Ik ben altijd de eerste geweest om te zeggen : de interne markt hangt scheef op drie punten. Monetair. Maar dat zijn we aan het corrigeren, want het antwoord is de eenheidsmunt..

Is dat zo ? Het is misschien geen onverdachte getuige maar de gewezen leider van de Italiaanse socialisten Bettino Craxi voorspelde onlangs in het weekblad Der Spiegel dramatische gevolgen voor Italië en andere landen als de eenheidsmunt werd ingevoerd.

VAN MIERT : Craxi ? Kom, zeg ! Natuurlijk is de eenheidsmunt het antwoord. Ik merk ook dat de eenheidsmunt voor zenuwachtigheid zorgt bij de Amerikanen, dat gaat in tegen hun belang. En dan zijn er naïeve Europeanen, zelfs professoren, die de Amerikaanse bezwaren overnemen. Maar de Amerikanen hebben een eenheidsmunt ! En ook daar zijn er gebieden die het minder goed hebben dan andere.

Waarom heeft de Commissie nooit ten gronde geantwoord op het boek van ambtenaar Bernard Connolly, die het project rond de eenheidsmunt aftakelde ? Ze heeft de man zonder meer aan de deur gezet.

VAN MIERT : Het beleid van de Commissie is het antwoord. De meeste ambtenaren die vanuit nationale administraties worden gerekruteerd, passen zich snel in en slagen erin de eigen nationaliteit wat opzij te schuiven. Maar de basisargumentatie van Connolly was : die eenheidsmunt leidt tot de dominantie van de Duitsers. Momenteel ondergaan we allemaal de invloed van de Bundesbank. Terwijl die invloed met een Europese centrale bank en met de eenheidsmunt gevoelig verdund wordt.

Connolly had het ook over de machtsverkaveling tussen Duitsers en Fransen.

VAN MIERT : Die Frans-Duitse as heeft altijd bestaan. En zolang die goed functioneert, heeft de Europese Unie goed gefunctioneerd. Ik las gisteren een verklaring van Labour-leider Tony Blair. Met die flexibiliteit moeten we oppassen, zei hij, want wij moeten ook in de toekomst de boel kunnen blokkeren, anders gaat dat in tegen de Britse belangen. Dat is nu net het negatieve in de houding van sommigen : erbij blijven om de anderen te kunnen blokkeren en de eigen invloed te vrijwaren. Met de eenheidsmunt gaan ze dezelfde weg op. Als de Fransen en de Duitsers met een aantal landen verder willen gaan, waar halen de anderen dan het recht vandaan om ze dat te beletten ?

U zegt : de interne markt hangt scheef op drie punten. Een ander is ongetwijfeld de afwezigheid van een sociale correctie ?

VAN MIERT : Het gaat in wezen om een gemeenschappelijk fundament voor de sociale zekerheid. Je kan niet alles harmoniseren.

Het zal toch moeten ?

VAN MIERT : De systemen zijn zo verschillend, alleen al door de aard van financiering. Die kunnen hooguit naar elkaar toegroeien. Dat vraagt tijd. Intussen moet je wel een aantal spelregels voorleggen die iedereen respecteert. Na jaren van strijd is het eindelijk zo ver dat een Portugees bouwbedrijf niet langer in Brussel aan de slag kan tegen de voorwaarden van ginder. Dat kan nu pas als dat Portugese bedrijf de lokale regels naleeft. Maar ook hier blijven de Britten opnieuw aan de kant.

Treedt u nu doortastender op omdat u aan uw laatste termijn bezig bent ?

VAN MIERT : Ik heb altijd gepoogd een rechtlijnig beleid te voeren. Alleen, ik krijg nu veel meer en politiek veel gevoeliger gevallen op mijn bord. Ik moet me dus nog meer schrap zetten, anders verlies ik de controle over het stuur.

U bent een van de anciens. Heeft de vorige Commissie inderdaad de Britten gespaard in verband met de dolle-koeienziekte ?

VAN MIERT : Ook hier heeft men de hete aardappel naar de Commissie doorgeschoven. Wij letten er altijd op dat ons optreden gebaseerd was op wat er van wetenschappelijke kant op tafel werd gelegd. In geen geval werden onze beslissingen beïnvloed door de politieke context. Maar in zo’n dossiers ben je nooit voor honderd procent zeker dat de genomen beslissing wetenschappelijk inderdaad de beste is. Er moet daar een structurele aanpak komen. Ik hield me destijds bezig met het consumentenbeleid. Dat was een kleine groep, maar die mocht zich niet met landbouwzaken inlaten. De sector tolereerde dat niet dat was historisch zo gegroeid. Nu er drama’s gebeurden, mag dat plotseling wel. Hadden we destijds iets gehad zoals in de VS de Food and Drug Administration, dan zou dit allicht niet zijn gebeurd.

Bestaat het gevaar niet dat de Commissie, door alles en nog wat te willen controleren, finaal niets meer controleert ?

VAN MIERT : Let op, in wezen zijn de lidstaten verantwoordelijk voor die controle. In het geval van de dolle-koeienziekte ligt de eerste verantwoordelijkheid bij de Britten zelf. Belangrijk is dat de controle wordt toevertrouwd aan instanties die niet als eerste opdracht hebben de markt in het oog te houden, maar wel de veiligheid en de volksgezondheid.

De Commissie moet zich nog meer afschermen voor allerhande georganiseerde lobby’s. We moeten daar niet flauw over doen. De landbouwwereld beschouwde Europa als haar terrein. Intussen is de landbouwlobby, nu het kalf gek is geworden, de eerste om ons te bekritiseren.

Krijgt de Belgische socialistische familie het niet stilaan moeilijk met uw aanpak in dossiers als dat van de Forges en Maribel.

VAN MIERT : Ach, ook hier merk je tal van kunstmatige tegenstellingen. Vaak krijg ik meer weerstand vanuit liberale hoek in Zuid-Europa, waar dat oubollige etatisme nog lang niet is opgedoekt, dan van sociaal-democraten in het Noorden. De weerstanden volgen niet altijd de logica van de politieke kleuren.

U stapt als socialist uit de commissie, maar wel gelouterd ?

VAN MIERT : Precies. Ik kan mijn sociale politiek ook maar voeren als ik een gezonde economie heb. Men schijnt niet te weten, of niet te willen weten, hoeveel anti-dumpingmaatregelen wij nemen. De mensen stappen zo gemakkelijk over de feiten heen. Europa exporteert meer staal dan het invoert. Maar blijkbaar gelooft iedereen het tegendeel.

Ooit beweerde Louis Tobback : Europa, dat is een socialistisch project. Klopt dat nog ?

VAN MIERT : Europa is geen socialistisch project. Het is een project dat in Europa voor altijd de oorlog moet bannen. Een project dat moet zorgen voor het evenwicht tussen een goeddraaiende economie en de noodzakelijke solidariteit met de zwaksten. De sociaal-democratie speelt daar een wezenlijke rol, maar de anderen ook. Niemand heeft toch de waarheid in pacht. We moeten nu eens eindelijk van dat ideologische geleuter afstappen.

Hubert van Humbeeck Rik van Cauwelaert

Europees commissaris Karel Van Miert : gelouterd maar nog altijd socialist.

Jacques Chirac en Helmut Kohl : als de Frans-Duitse as werkt, dan draait Europa.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content