Rusland is bankroet. Geen economisch, maar een politiek probleem: in de Russische vrije markt is de staat niet sterk genoeg.

Rusland is schatrijk. Als ze in de Federatie ergens boren, vinden ze olie en gas. Als ze delven, vinden ze, behalve kolen, ook diamanten en goud en allerlei ander nuttigs, waar de grondstoffenmarkten van Londen en Chicago schoon geld voor bieden. Met hun roverskapitalisme leven de voormalige communistische apparatsjiks er weelderig op. De boeren hebben in drie kwarteeuw kolchozerij hun stiel verleerd. Ze keuterboeren voor eigen overleven. Goed bewerkt voedt de Russische grond niet alleen zijn eigen 150 miljoen bewoners, Moskou gaat dan in Amerika graan verkopen in plaats van er te schooien. Traditioneel koesterde Rusland zijn intellectuele elites van wetenschappers, leerkrachten en kunstenaars. Die rijkdom vegeteert nu in Moskou en Sint-Petersburg, waar het voor de nieuwe geldverdieners bon ton is om met hun maîtresses, BMW’s en gsm’s te paraderen.

Rusland is bankroet. De schatkist is al lang leeg. De Tesentrobank raakt snel aan het eind van zijn monetaire reserves. Eén miljard dollar per week vloeit uit de centrale bank naar het buitenland weg. Als ratten op een zinkend schip zijn de buitenlandse investeerders en speculanten met hun kapitaal gevlucht. De koersen op de aandelenbeurs kelderen. De roebel devalueert zienderogen en Moskou staakt de terugbetaling van zijn internationale schulden. Quasi-failliete banken houden hun loketten gesloten, kredietkaarten functioneren niet meer.

DE MARKT, NIET DE DEMOCRATIE

De financiële catastrofe is geen oorzaak van de Russische depressie, ze is er het gevolg van. De Russische staat bestaat niet meer. Na wat avonturieren met glasnost en perestrojka is de Sovjet-Unie in 1991 té snel uiteengespat. In een soort revolutie die haar naam niet noemt, te bruusk om de overgang een beetje economisch en sociaal ordelijk te laten verlopen. Heel snel ontmantelden de Russen hun centraal geleide planeconomie. Het kapitalistische Westen was hen daarbij zeer behulpzaam. Maar het door collectivisme doordesemde land beschikte noch over de tradities noch over de mensen om even snel een vrije-markteconomie in de plaats te zetten. Zodat de voormalige Amerikaanse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger de Russische economie beschreef als een merkwaardige combinatie van zwarte markten, ongebreidelde speculatiezucht, maffiapraktijken en een staatskapitalisme waarin ex-communistische managers onder het mom van privatisering grote industriële conglomeraten leiden.

Maar vooral: de voorheen almachtige staat is ontmand. De prestigieuze economische adviseurs van het Amerikaanse Havard wisten alles over geldwezen en begrotingsbeleid, maar negeerden dat een land anders dan een multinational vooral op politiek draait. Het Westen heeft er de markteconomie gepredikt, niet de democratie. Adviseurs als de toenmalig beroemde Jeffrey Sachs hebben nadien, ziende wat gebeurde, hun zonden publiek gebiecht. Rusland mist, na een lange geschiedenis van tsarendom en politburo, democratische instellingen. De nieuwe, zogezegd vrije, vakbonden blijven door rivaliserende fracties in het Kremlin gedirigeerd, de media kwamen in handen van maffia-achtige financiers. President Boris Jeltsin koestert zijn autoritaire macht.

AUTORITAIR KAPITALISME

De zwakke Russische staat met zijn corrupte, van het communisme overgeërfde bureaucratie kan de meeste traditionele staatszaken niet aan. Ze int met veel gedruis slechts de helft van wat de belastingen normaal moeten opbrengen. Geen ministerie is gewapend om het economisch avonturisme, de vorming van supermonopolies of het ronduit zakelijk machtsmisbruik te beteugelen. Het gebrek aan moderne rechtsregels en een oubollig rechterlijk apparaat laten de misdaad floreren. De Russische maffia is al even beroemd als de Italiaanse voorlopers. Ze beschermt twee derden van de economie, wat ook al een vorm van ondernemingsbelasting meebrengt. Voor de wereldleiders is de strijd tegen de infiltratie van de Russische maffia in de westerse financiële wereld een topprioriteit. Zelfs de dagelijkse ordehandhaving van de politie kan de staat niet meer garanderen. De nieuwe rijken onderhouden hun eigen privé-milities, aangevoerd door ex- KGB‘ers.

De staat is een oligarchie van financiële en industriële tycoons in Moskou, die sluiks in 1996 de herverkiezing van Jeltsin financierden en oppermachtig zijn in het Kremlin. Zo Viktor Tsjernomyrdin van de half geprivatiseerde olie- en gasreus Gazprom. Tot begin dit jaar was hij nog premier, nu maakt hij zich op om Jeltsin op te volgen. Boris Berezosvky van de oliegroep Sibneft en de luchtvaartmaatschappij Aeroflot regelde drie jaar geleden het bestand in Tsjetsjenië en is nu, behalve zakenman, secretaris van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (Gos). Beiden zijn rijk, Vladimir Potanin is schatrijk. De voormalige vice-premier is actief in de banksector – Onexim – en de media – Pravda en Izvestia – en controleert dertig procent van de wereldmarkt van non-ferrometalen. Politieke wetenschappers hebben voor dergelijk soort landsbestuur een naam: autoritair kapitalisme.

APPLAUS OP ALLE BANKEN

Ondanks dit alles geraakte Rusland de jongste tijd enigszins ingeschakeld in de westerse economische structuren. De leiders van de zeven rijkste industrielanden namen er Boris Jeltsin als G8 bij. De opname in de Apec, het handelsblok van de landen rond de Stille Oceaan was nakend en de kandidatuur voor zowel de industriële lobby van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling als de Wereldhandelsorganisatie gesteld. De in 1994 ingezette stabilisatie leek succesvol : de inflatie die twee jaar voordien was opgelopen tot 2500 procent beliep over 1997 nog slechts iets meer dan tien procent, de wisselkoers van de roebel stabiliseerde zich. Verleden jaar al kreeg Rusland goede punten, het buitenlands kapitaal stroomde toe, de beurs van Moskou toverde zich om tot de meest rendabele van de wereld.

Wie heeft de Russische financiële catastrofe voorspeld ? Grote stilte. Ze is er voor de internationale financiële markten even onverwacht gekomen als voor de alwetende CIA de mislukte putsch van het Russisch leger eind 1991. To big to fail. Het Internationaal Monetair Fonds heeft nog maar enkele weken geleden 800 miljard frank in het bodemloze vat van de Russische monetaire reserves gestort – de steun heeft het debacle enkele weken vertraagd. Er waren nochtans signalen. In maart ontsloeg Jeltsin onverwachts zijn regering en benoemde een nieuwe ploeg met de jonge Sergej Kirijenko als premier. Applaus op alle banken. Kirijenko genoot immers het vertrouwen van de Verenigde Staten, het Internationaal Monetair Fonds en andere buitenlandse kringen. Dat verbeterde zelfs nog toen Anatoly Tsjoebais, nochtans een van de meest verguisde Russische politici, de verantwoordelijkheid kreeg voor de onderhandelingen met het IMF.

De financiële en monetaire crisis in Azië is iets te eenvoudig als verklaring voor het verse Russische leed, al heeft ze er zeker toe bijgedragen. Dat de exportinkomsten uit gas en olie, als gevolg van de lage wereldprijzen, de Russische handelsbalans helemaal uit evenwicht haalden, is een vaststaand feit. Maar dat dateert niet van gisteren. Fundamenteler is zeker dat Rusland boven zijn financiële mogelijkheden leefde. De machtsstrijd in het Kremlin de jongste jaren liet weinig ruimte voor grootschalige besparingen. Moskou financierde zijn tekorten met staatsobligaties, waardoor nu 34 procent van de Russische begroting besteed wordt aan rente en aflossing. Hoe amateuristisch en vaak paniekerig het er met de schatkist aan toe gaat bewijst het feit dat verleden zomer de Amerikaans-Hongaarse speculant George Soros met enkele honderden miljarden voor een brugkrediet moest bijspringen.

De Russische ziekte bestaat in de slechte inning van de belastingen. Verleden jaar kon de overheid slechts de helft van de begrote belastingen innen. Amper zeventien procent van de ondernemingen betaalt zijn fiscale bijdrage volledig en op tijd. Vooral grote ondernemingen dragen weinig bij aan de staatskas, deels door hun tegenvallende resultaten, deels door actieve belastingontduiking en deels omdat zij allerlei vrijstellingen krijgen van politieke vrienden. De olie- en gasreus Gazprom kreeg belastingvrijstelling van de vorige premier Tsjernomyrdin, de man die het staatsbedrijf privatiseerde en er nu waarschijnlijk de grootste privé-aandeelhouder van is. Zijn opvolger stuurde de belastingpolitie en nu betaalt Gazprom 24 miljard frank per maand. Tafneft, nog zo’n gigant, is op last van het IMF de toegang tot het pijpleidingnet ontzegd, tot het zijn hoge belastingschuld heeft aangezuiverd.

STAATSGESTOOKTE ALCOHOL

Het oude Rusland had nooit problemen met de belastingen, er was zelfs geen echte munt. Het hele staatshuishouden steunde op de staatseconomie. Er was veel ruilhandel tussen de ondernemingen, en de grote bedrijven stonden rechtstreeks in voor tal van maatschappelijke taken als sociale zekerheid, gezondheidszorg en zelfs onderwijs. Nu is het behelpen. Ook in Rusland kost koken geld en daarom heeft de overheid het staatsmonopolie op de productie van alcohol weer ingevoerd. Dat gaat weliswaar in tegen het vrijemarktbeginsel, verontschuldigde de regering zich, maar nu blijft het belastinggeld tenminste niet meer in de zakken van de privé-ondernemers. Het anticrisisplan dat Kirijenko met de zegen van Jeltsin uitvoert, geeft prioriteit aan het innen van belastingen. Dat Boris Fjodorov, de chef van de belastingdienst zopas is benoemd tot vice-premier, is in die context een meer dan symbolische zet.

In zijn Russische vrijemarkteconomie is de Rus er niet beter aan toe dan vroeger. Tien procent van de bevolking is er sedert de val van het communisme op vooruitgegaan, de rest is teleurgesteld, de inkomensverschillen zijn enorm. Met de markt is ook de werkloosheid ingevoerd, in sommige gebieden tot ongelooflijke hoogten. Onderwijs en gezondheidszorg zijn niet lager gratis, goedkoop wonen is verleden tijd. Zelfs de gemiddelde leeftijd van de Rus is gedaald.

Het meest asociale gevolg van de lege staatskas is dat de soldij van de soldaten, de lonen van mijnwerkers en leraars en de uitkeringen van gepensioneerden niet, of slechts gedeeltelijk en zeer laattijdig worden uitbetaald. Rusland- watchers vrezen dat serieuze sociale onrust nakend is. Met een grotere allure dan de betogingen van de gepensioneerden op het Rode Plein of de bezetting door mijnwerkers van de sporen van de Transsiberië-Expres.

Het spreekwoordelijke Russische geduld geraakt op, heet het links en vooral rechts in Moskou. Zeker nu onder druk van de devaluatie van de roebel de prijzen gaan stijgen en er onder druk van de internationale financiële wereld besparingsmaatregelen komen als een nieuwe consumptiebelasting en een verplichte bijdrage aan het pensioenfonds. De financiële crisis treft niet alleen Rusland, maar ook de Russen, die verder aan koopkracht inboeten.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content