JAMES JOYCE MODELLEERDE zijn ?Ulysses? naar Homeros’ Odysseia, voor Koen Peeters volstonden de Kuifje-albums van striptekenaar Hergé, twee dozijn in getal, om zijn nieuwe roman ?Het is niet ernstig, mon amour? te schrijven. En dan nog : Hergé fungeert slechts als één van de vele ?belgicismen?, de emblemen en symbolen waarrond deze roman is opgebouwd, van Côte d’Or tot koning Boudewijn. Het boek is een monument van constructies, allusies en verwijzingen, geschreven vanuit een superieure ironie, zowel in wat het vertelt, in hoé het dat doet als in de intenties waarmee het is geschreven.

De superioriteit van deze ironie ligt erin dat ze ook zichzelf ironiseert en net door deze dubbele omkering een graad van sérieux vertoont. Het eindresultaat is dat een zeer meerduidig boek. Daarin kan ook de titel ervan op vele manieren worden gelezen en vormen de vier hoofdpersonages ook maar een schijnbaar heilige viervuldigheid. Deze roman is weer in de letterlijke betekenis een kunst-werk, het waarmerk van het oeuvre van Koen Peeters, dat in de Nederlandse literatuur zijn gelijke niet heeft.

ZEGETOCHT.

Dit boek deels een brievenroman brengt het verhaal van vier montere Kuifjes, jongemannen met een missie. Ze verenigen zich in het Independent Research Center (IRC), met de bedoeling de wereld te beheersen via kunst, wetenschap en administratie. Ze zoeken aanknopingspunten, lecturen en interpretaties van de wereld, om er zin en betekenis aan te geven, met projecten en experimenten op zijn Panamarenko’s : net echt, maar zeker niet bedoeld om echt te zijn.

Het belangrijkste object van hun bekommernissen is het verschijnsel België, beschreven vanuit een mythologische ongecompliceerdheid die nog het best in de jaren vijftig kan worden gesitueerd. Dat België is ook in meerdere betekenissen niet meer dan een kunst-werk, met als letterlijke kroon op het werk wijlen koning Boudewijn. Met diens dood ontstaat ook in het boek een soort katharsis ?Ik hang géén Belgische vlag op aan mijn huis. Men zou me misschien verdenken van ironie?.

Dan gaat het IRC teloor en in een bijna apocalyptisch visioen gaat ook Belgiëtenonder, niet uit boosaardigheid of omdat het zo is gewild, maar uit onachtzaamheid ; ?Deze oorlog is er voor wij het beseffen en we verliezen hem voor wij het weten. Het is een goede Belgische gewoonte om nog te slapen als het land wordt aangevallen. De vijand houdt dan een roemloze zegetocht.?

Marc Reynebeau

Koen Peeters, ?Het is niet ernstig, mon amour?, Meulenhoff, Amsterdam, 186 blz., 698 fr.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content