Ze kunnen ons niet helpen bij het werk of in het huishouden. Maar robots staan klaar om ons ‘een goed gevoel te geven’.

Elke week komen tientallen Aibo-eigenaars samen bij het standbeeld van de hond Hachiko aan het Shibuya-metrostation in Tokio. Na de dood van zijn baasje bleef Hachiko zeven jaar bij het metrostation wachten, in de hoop hem terug te vinden. Voorbijgangers en mensen uit de buurt gaven de hond te eten. Na zijn dood in 1935 kreeg Hachiko een standbeeld. Het verschil tussen Hachiko en Aibo is dat Aibo een microprocessor heeft in plaats van een hart. Maar voor de eigenaars maakt dat geen verschil uit. Robots zullen de komende jaren onze huiskamers veroveren. Niet om de vaatwasmachine in en uit te laden, maar om voor een vrolijke noot in huis te zorgen. In Japan zijn ze er alvast klaar voor. Sony is momenteel de enige firma ter wereld die autonome robots op vier poten produceert, maar volgens Toshitada Doi wordt de robotindustrie groter dan die van de pc.

Doi is directeur van het Digital Creatures Lab van Sony en heeft een eigenzinnige en vooral speelse visie op robots. De robothond Aibo is daarvan het eerste resultaat. Aibo – lees: eye bow – is een zelfstandig bewegende robot met een camera in zijn kop en een krachtige microprocessor op de plaats van zijn hart. Hij is in staat om dingen aan te leren en bepaalt zelf of hij zin heeft in een spelletje of niet. In het Japans betekent Aibo ‘speelkameraad’.

Het succes van Aibo was enorm en onvoorzien. In totaal kreeg Sony 135.000 bestellingen binnen voor de beperkte oplage van 10.000. Er werden uiteindelijk 45.000 Aibo’s van de eerste generatie gemaakt, tegen 96.815 frank (2400 euro) per stuk. Sommige Aibo’s kwamen achter glas in dure designkasten terecht, andere lopen rond met een gebreid jasje tegen virtuele rillingen. Collector’s items dus. De tweede Aibo-generatie kwam eind vorig jaar op de markt en tussen de lancering op 16 november en 11 december liepen in Japan alleen al 45.000 bestellingen binnen. Sony maakt zich klaar voor een productie van 60.000 Aibo’s per maand na de wereldwijde lancering. Er zijn nu over de hele wereld Aibo-verenigingen, Aibo-meetings, Aibo-wedstrijden, een tijdschrift genaamd Aibotown, en tal van websites met tips en software voor Aibo-eigenaars.

Toshitada Doi heeft ondertussen de Sony Computer Science Laboratories opgericht, eerst in Tokio, dan in Parijs. Die laboratoria zijn hightechspeeltuinen waar topwetenschappers van overal ter wereld fundamenteel onderzoek doen rond informatica, multimedia, de werking van ons brein en de oorsprong van taal.

De meest gestelde vraag over robots is waarschijnlijk : wat kan die robot voor mij doen?

Toshitada Doi: En mijn antwoord is simpel: Niets! Mensen amuseren, dat is alles. In Japan vragen veel mensen me welke taken de Aibo kan verrichten. Geen enkele! Nu doet natuurlijk het verhaal de ronde dat doctor Doi een totaal nutteloos ding gemaakt heeft. Maar het is waar! Stel dat iemand je een tekening van Marc Chagall geeft, of van Pablo Picasso of van Henri Matisse. Je kunt die ophangen en je huis ermee versieren, maar voor het onderhoud van je huis zal die tekening niet echt een hulp zijn. In die zin is ze compleet nutteloos. Maar ze zal je wel een goed gevoel geven.

Computers hebben een doel, een functie. Robots klinken ook alsof ze dat hebben.

Doi: Als we naar de geschiedenis van de computer kijken, zien we dat alles op efficiëntie gericht is. De eerste computer, de ENIAC, was ontwikkeld voor de berekening van het traject van kanonkogels. En sindsdien zijn computers moeilijke, wetenschappelijke berekeningen blijven maken, telkens met het oog op het opvoeren van de efficiëntie. Dat is de culturele kant van onze samenleving, we leven nu eenmaal in een concurrentiële wereld. Maar er is ook iets anders: de tegencultuur. Die leerde ik kennen als verantwoordelijke voor de Unix-workstations in de jaren tachtig. Ik belde naar de student in Massachusetts om te onderhandelen over de prijs voor het gebruik van zijn technologie. Hij zei dat ik ermee mocht doen wat ik wilde. Gratis. Ook al bouwde ik producten die we achteraf zouden verkopen? Geen probleem! Ik vond dat heel vreemd. Dat was mijn eerste kennismaking met de technologische tegencultuur, met copyleft. En volgens mij houden we diep in ons binnenste allemaal veel meer van die tegencultuur dan van de culturele, efficiënte kant. We stoppen daar wel veel energie en moeite in, maar het komt niet uit ons hart. Daarom ben ik ervan overtuigd dat de evolutie van computers meer en meer in de richting van die tegencultuur zal gaan. Wat is uiteindelijk de bedoeling? Dat we ons goed voelen, dat we kunnen relaxen. De meeste business van tegenwoordig is ‘linkerbrein-business’, gericht op efficiëntie, op persoonlijke voordelen. Producten die ons leven verrijken, noem ik de ‘rechterbrein-industrie’. Goede films en muziek horen daarbij. En robots ook.

Welk niveau van intelligentie is haalbaar voor een robot?

Doi: Er zijn verschillende niveaus. Na de lancering van de Aibo kregen we veel vragen om een robothond voor de begeleiding van blinden te ontwerpen. Dat is vrijwel onmogelijk. Een echt dier is in staat om de hele omgeving ineens in te schatten, zelfs al komt het er voor het eerst. Een robothond niet. Als oudere mensen een Aibo in huis halen en er gebeurt iets met hen, zal Aibo in de toekomst rechtstreeks een hulpcentrum verwittigen. Maar in veel gevallen zal hij zich vergissen. Dat zijn toegelaten vergissingen omdat er nu eenmaal beperkingen zijn aan de intelligentie van robots. De begeleiding van blinden is echter een andere zaak. Dat mag je niet aan een machine overlaten.

Sommige wetenschappers, zoals Ray Kurzweil en Bill Joy, gaan ervan uit dat robots voor ons zullen werken, en dat ze op een bepaald moment onze eigen soort overbodig zullen maken.

Doi: Die wetenschappers moeten dringend wat meer over mensen leren. Kurzweil is een goede vriend van me, maar zijn kennis over mensen is beperkt. En Bill Joy kan misschien veel over computers weten, hij weet ook niet zoveel over mensen. Ik kan die twee jongens ten sterkste aanraden om naar India te gaan en wat te mediteren.

Het blijft dubbelzinnig natuurlijk, mensen die soelaas en gezelschap zoeken bij een machine.

Doi: Natuurlijk zullen mensen protesteren als ik zeg dat we via die robots heel wat affectie en een goed gevoel zullen krijgen. Maar we ontvangen echt ontzettend veel brieven van Aibo-bezitters die zich mentaal veel beter voelen dan voordien. En dat sluit aan bij de reden waarom ik aan robots begon te werken. Een collega van me was met het PlayStation-project gestart. Nintendo was toen al heel populair. We konden voorspellen dat kinderen zouden opgroeien met spelconsoles, nadien op internet zouden gaan en een groot gedeelte van hun tijd doorbrengen in de cyberwereld. Veeleer dan in de echte wereld. Daar was ik niet zo gelukkig mee. Ik zag mijn eigen kinderen computerspelletjes spelen en terwijl er eentje aan het tv-scherm gekluisterd was, zaten de anderen in afwachting strips te lezen. Ik vond dat een heel onnatuurlijke situatie, dat had niets menselijks meer. Een van mijn bedoelingen was dan ook om ervoor te zorgen dat de kinderen zouden opgroeien terwijl ze meer tijd in de reële wereld doorbrachten in plaats van in de cyberwereld. Natuurlijk is een echte hond beter dan Aibo. Maar omdat kinderen sowieso al vergiftigd zijn door hightechmachines, is het misschien heel moeilijk om hun aandacht af te leiden door een echte hond.

U voorspelt dat binnen tien jaar, ten hoogste over dertig jaar, in elk huis een aantal robots zal rondlopen. Dat klinkt toch veeleer als een commerciële uitdaging dan als een alternatief voor de economische cultuur.

Doi: Robots worden een enorme business, dat staat vast. Iedereen kan robots maken, zo moeilijk is dat niet. Op dit moment is mijn visie nog vrij uniek, maar anderen zullen vrij snel een nog betere visie ontwikkelen. En mensen zullen betere robots maken dan Sony. Over twintig jaar zal de totale industrie van robots trouwens veel groter zijn dan die van de pc’s. Maar tegelijk is zich een enorme culturele verandering in onze samenleving aan het voltrekken. Die heeft niets met technologie te maken, dat gebeurt in onze hoofden.

Begin jaren negentig barstte in Japan de economische zeepbel en kregen we sociale en politieke chaos, een onstabiele situatie. Dat is een goede zaak geweest voor het Japanse volk. Het is de eerste keer na de grote revolutie dat veel Japanners zijn beginnen na te denken over wat hun leven nu eigenlijk betekent. Over wat voor samenleving we in de toekomst nodig zullen hebben. Een van de tekenen dat het de goede richting uitgaat, zijn de jongeren. Tijdens de aardbeving in Kobe in 1995 waren het vooral jongeren die zich als vrijwilligers aanmeldden. Ik ben niet gegaan, mijn leeftijdsgenoten en collega’s evenmin. Maar de jongeren gingen massaal helpen. Dat is een teken van de tegencultuur in Japan, maar ik denk dat die overal aanwezig is. De rechterbrein-business, weet je wel. Er zijn veel mensen die het niet merken – politici, managers van grote firma’s, de media – ,maar de echte revolutie van deze eeuw is geen technologische revolutie. De basisfilosofie van deze beweging is dezelfde als die van de tegencultuur in de jaren vijftig en zestig. Het is een natuurlijke reactie, een bottom up-beweging. En ze zal een veel grotere impact op onze samenleving hebben dan de hele internetrevolutie.

Marleen Wijnants

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content