Vic Anciaux, oud-voorzitter van de VU, over de dialoog tussen de gemeenschappen.

De laatste tijd komen er vele jonge docenten, journalisten en kunstenaars aan het woord in de speciale rubrieken van bepaalde kranten. Ik lees hun bijdragen met belangstelling maar ook met ingehouden ergernis. Zij hebben duidelijk geen last van hun gebrek aan historische kennis over de zogenaamde ‘communautaire’ kwesties die door hen steevast als verderfelijk worden afgeschilderd.

Ik behoor tot de open Vlaams-nationalisten die de democratie genegen zijn en zich, vanuit een diepe afkeer voor elke discriminatie, jarenlang hebben verzet tegen het Belgisch unitaire establishment. Met dezelfde energie ben ik als volksvertegenwoordiger opgekomen voor vrede in de wereld en een pluralistische en tolerante maatschappij. Ik heb altijd resoluut gestreden tegen armoede en sociaal onrecht. Ik durf fier mijn adelbrieven voor te leggen inzake een positieve benadering van de multiculturele samenleving. Ik wens dan ook niet als een ‘bekrompen’ figuur door de nieuwe generatie betiteld te worden.

Als overtuigde federalist wijs ik het separatistische gedachtegoed als een destructief streven af. Ik ben echter niet blind. Een echte federalistische samenleving tussen de twee grote gemeenschappen van dit land is maar mogelijk wanneer zij zich in een ruime autonomie en met respect voor elkaar kunnen ontplooien. Ik wijs dus even kordaat het immobilisme af.

Mijn voorstel is eenvoudig. Geef de kans aan een diepgaande dialoog tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. De Belgische Grondwet reikt deze weg aan in het artikel 35.

De minister-presidenten van de Vlaamse en de Franse Gemeenschapsregering, Kris Peeters en Rudy Demotte, zijn de democratische vertegenwoordigers van hun gemeenschap. Zij hebben het gezag te spreken en te handelen in naam van hun volk.

Ik roep hen op de ultieme gesprekstafel aan beide kanten samen te stellen. Om, in het kader van het GW- artikel 35, de lijst op te stellen met de materies die zij nog samen willen behartigen. Ik denk aan de gemeenschappelijke hoofdstad en de taalwetgeving aldaar, het diplomatiek buitenlands beleid en de solidariteit tussen de deelgebieden en hun inwoners, als voornaamste kerntaken van de confederatie. Alle overige aangelegenheden ressorteren dan onder de bevoegdheid van de deelgebieden. De Belgische confederatie is dan eenvoudig gestructureerd met twee deelstaten (de Vlaamse en de Franse Gemeenschap) en twee Gewesten (het Duitstalige en het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest).

Om een coherent bestuur van het Hoofdstedelijk Gewest te verzekeren, is het noodzakelijk de gemeentelijke bevoegdheden naar het gewestelijk niveau over te hevelen. En om de vereiste samenhang met de twee deelstaten te garanderen, is het aangewezen dat de twee Vlaamse en de twee Franstalige ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke regering tevens lid zijn van respectievelijk de Vlaamse en de Franse deelstaatsregering.

Ik ben ervan overtuigd dat deze dialoog tot een positief resultaat kan leiden. Zonder hem door een tijdslimiet te hypothekeren. Laat de federale regering zich intussen, bevrijd van de wederzijdse kwellingen, ten volle wijden aan de dringende sociaaleconomische, budgettaire en milieuproblemen die de bevolking bedreigenen verontrusten.

Stop het huidige politieke geknoei dat gedoemd is te mislukken. De uitweg ligt volgens deze formule voor de hand.

Vic Anciaux

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content