In ‘Alles moet weg’ (Knack nr. 31) staan een aantal weinig genuanceerde uitspraken.

1. ‘Maar ABS heeft ook de hoogst oninteressante eigenschap dat het niet gerecycleerd kan worden.’

Dit is manifest onwaar. ABS is volkomen recycleerbaar. ABS is zelfs een relatief dure, derhalve edele of hoogtechnologische kunststof.

De waarde van ABS is zelfs het viervoudige van goedkopere kunststoffen als polyethyleen, PE, en polypropyleen, PP. Het heeft ongeveer de waarde van aluminium, waardoor de recyclagesector vandaag veel inspanningen levert om aluminium als grondstof terug te winnen.

Veel hangt uiteraard af van de vervuiling van de gerecupereerde kunststof. Als ABS mee vershredderd is met het hele autowrak is het economisch onrendabel om het terug te winnen.

Selectieve demontage van ABS-onderdelen uit afgedankte voertuigen of uit elektronisch en elektrisch apparaten is wel zinvol en, indien markten zich beter structureren, waardevol. Veel hangt af van de mate waarin de industriële sector de nodige producentenverantwoordelijkheid opneemt en zorgt voor een goede terugname van hun producten na gebruik of verbruik.

Dit is de voornaamste taak van het nieuw opgerichte overlegplatform omtrent recyclage van kunststoffen, de vzw Plaremec. Kunststofproducenten tonen hiermee aan dat ze samen met de recyclagesector een uitbouw wensen te geven aan een efficiënt gesloten ketensysteem voor kunststoffen.

2. ‘Ook voor een groot aantal kunststoffen is verbranden met energierecuperatie de enige oplossing.’

Het klopt dat OVAM de recyclage van kunststof op 13 procent inschat. De overheid vraagt de sector om de recyclage tot ten minste 30 procent te brengen. Dit is ook een van de missies van de nieuwe vzw Plaremec, die eveneens als kennisplatform fungeert.

Uit de overblijvende 70 procent kan de energie gewonnen worden en kan de volgende trap in de hiërachie-cascade van de afvalverwerking waargemaakt worden. Het mag de bedoeling niet zijn om kunststof naar zijn fossiele vorm terug te brengen door het terug in de aarde weg te bergen.

3. ‘Wat van het shredderafval overblijft, dient als afdeklaag voor stortplaatsen.’

Shredderafval bevat nog tot 60 procent kunststofafval. De doelstelling is om na shredderen nog een te storten residu over te houden van ten hoogste 5 procent. Dit residu kan moeilijk als afdeklaag dienen vermits het te zwaar verontreinigd is om na afwerking van de stortplaats leven op de stortplaats terug toe te laten. Het residu kan wel als hulp dienen bij het goed functioneren van de stortinrichting.

Individuele lezersbrieven zijn welkom bij Knack, Raketstraat 50, bus 2, 1130 Brussel. Brieven kunt u ook posten op onze website www.knack.be. De redactie neemt geen moties, manifesten of omzendbrieven op en houdt zich het recht voor teksten in te korten. De schrijver moet zijn naam en adres vermelden. De redactie laat die alleen op gemotiveerd verzoek weg. Niet-gepubliceerde brieven worden niet teruggestuurd.

Peter Van Acker, directeur Ovam, projectleider “afzetmarkten voor gerecycleerde kunsstoffen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content