Als het van rechts Amerika afhangt, begint met de aanstelling van John Roberts in het Hooggerechtshof een nieuw, conservatief tijdperk. Loopt de abortuswet gevaar en mogen meisjes van twaalf in de boeien worden geslagen? Portret van een rechter bij wie George W. Bush zich goed voelt.
Het nieuws wekte zo veel belangstelling, dat George W. Bush de naam van zijn kandidaat voor het Hooggerechtshof rechtstreeks en in prime time op televisie mocht bekendmaken. John Roberts jr. moet de vacature vullen die begin juli ontstond, toen rechter Sandra Day O’Connor er de president van op de hoogte bracht dat ze met pensioen wil. Het voorstellen van een kandidaat voor de Supreme Court wordt vaak als de belangrijkste opdracht van een Amerikaanse president beschouwd. Het is van 1994 geleden dat er nog een nieuwe rechter in dat hoge college is aangesteld.
De negen rechters in het Hooggerechtshof worden soms de machtigste mensen van de Verenigde Staten genoemd. Het Britse weekblad The Economist vergeleek de instelling enkele weken geleden met het Vaticaan. De rechters zijn voor het leven benoemd en ze zijn aan niemand rekenschap verschuldigd. Aan hun interpretatie van de grondwet kan niet worden gewrikt. Ze hebben daarom ook dikwijls het laatste woord in vraagstukken die de hele samenleving beroeren.
De opvolging van O’Connor is zo belangrijk omdat Bush er nooit een geheim van heeft gemaakt dat de huidige Republikeinse meerderheid het hof, als ze de kans krijgt, een stevige conservatieve meerderheid wil bezorgen. Die zou nog moeten meegaan, lang nadat de tweede ambtstermijn van de president in het Witte Huis is afgelopen. Dat kan omdat rechter O’Connor – ooit benoemd door Ronald Reagan – regelmatig de kant van haar meer liberale collega’s koos, en veel stemmingen met vijf tegen vier worden afgesloten. De opvolging van Sandra Day O’Connor is daarom een kantelmoment.
Liberaal Amerika vreest concreet dat een conservatieve meerderheid in de Supreme Court de grond onder de legalisering van abortus zal wegslaan. De rechts-christelijke groepen die de herverkiezing van George W. Bush mogelijk maakten, hebben van een herziening van de rechtspraak in verband met abortus hun belangrijkste strijdpunt gemaakt. Die rechtspraak kwam in 1973 tot stand, met de uitspraak in de zaak-‘Roe v Wade’. Als ze daarin slagen, staat de legalisering van abortus op losse schroeven. Liberaal Amerika vreest op termijn zelfs voor de hele scheiding van Kerk en Staat in de VS en van de aantasting van fundamentele burgerrechten.
De liberale actiegroep People for the American Way stuurde meteen 400.000 e-mails rond om haar achterban te mobiliseren. ‘Roberts is een zeer bekwame jurist,’ heet het, ‘maar conservatiever worden ze niet meer gemaakt.’ Een andere liberale groep, Alliance for Justice, noemde hem ‘weinig vriendelijk voor vrouwen en voor minderheden’. Daarmee is de strijd tussen de voor- en tegenstanders van de kandidaat van Bush begonnen. Die zal duren tot hij al dan niet door de Senaat wordt aanvaard.
Bewezen diensten
John Roberts is net vijftig en hij werd in de stad Buffalo in de staat New York geboren. Zijn vader was er manager bij Bethlehem Steel. Hij groeide later op in het meer landelijke Indiana en woont nu met zijn vrouw en twee kinderen in de staat Maryland. Hij geldt als een kerkgaande rooms-katholiek. Zijn vrouw Jane is ondervoorzitter van Feminists for Life, een vereniging van vrouwen die tegen abortus ageren.
Dat zegt al iets over waar Roberts in de samenleving staat, maar zijn politieke overtuiging was nooit een geheim. Hij koos al op de middelbare school voor het Republikeinse kamp: de scholier Roberts kon het niet aanzien dat studenten tijdens de Vietnamoorlog voor de Vietnamese leider Ho Chi Minh op straat kwamen. Omdat er in het leven toch zoiets als toeval bestaat, kwam hij na zijn rechtenstudie aan de Harvard Law School op het kantoor van William Rehnquist terecht, die nu als Chief Justice het Hooggerechtshof leidt. Daarna ging Roberts voor de regering van Ronald Reagan aan de slag en na een passage bij een advocatenkantoor werd hij opgenomen in de juridische staf van president George Herbert Walker Bush – de vader van de man die nu in het Witte Huis woont. Hij werkte daar overigens een tijd samen met Kenneth Starr, de hardnekkige onderzoeksrechter die Bill Clinton bijna ten val bracht na zijn affaire met Monica Lewinsky.
De president koos dus uiteindelijk bij manier van spreken voor een oude bekende van de familie. Iemand bij wie hij zich, zoals hij zei, ‘goed voelt’. Roberts heeft overigens ook zijn huidige baan aan George W. Bush te danken. Die koos hem twee jaar geleden al voor een functie bij het hof van beroep van het District of Columbia in Washington. De indruk kan alleen zijn dat het daarbij om een beloning voor bewezen diensten ging. John Roberts was in 2000 de steradvocaat van het kantoor Hogan & Hartson in Washington en speelde achter de schermen een grote rol in de juridische strijd die presidentskandidaat Bush voerde om de stemmen van de staat Florida en de overwinning in de verkiezingen. Het is ook bekend dat Roberts vorig jaar ten minste 4000 dollar stortte in het fonds voor de herverkiezing van de president. Bush koopt met John Roberts in ieder geval geen kat in een zak.
Dat wil daarom niet zeggen dat de kandidaat als rechter in het Hooggerechtshof altijd zal stemmen zoals de rechts-conservatieve Republikeinen dat van hem verwachten. ‘Benoem iemand in de Supreme Court en je hebt een vriend minder’, jammerde Harry S. Truman al in de jaren veertig. Ronald Reagan verwachtte dat Sandra Day O’Connor bij elke stemming zijn kant zou kiezen, maar dat was bijlange na niet het geval. Het voorbeeld is bekend van Hugo Black, die lid was van de Ku Klux Klan, maar als lid van het Hooggerechtshof tot een toegewijde verdediger van de burgerrechten uitgroeide. Het recht is, met andere woorden, groter dan de rechter.
Het probleem is dat waarnemers over weinig gegevens beschikken om uit te maken welke kant het met John Roberts kan opgaan. Hij is pas sinds kort als rechter in het hof van beroep actief. Tijdens zijn jaren in het Witte Huis van vader Bush trad hij 39 keer op als advocaat van de regering bij het Hooggerechtshof. Van die zaken won hij er 25. Zijn pleidooien golden als de beste die ze daar in lange tijd hadden gehoord.
Wat hij, bijvoorbeeld, zelf denkt over wat er met abortus moet gebeuren, wordt niet echt duidelijk. Terwijl dat toch het onderwerp is waarop hij zal worden afgerekend. In 1991 verdedigde hij voor het Hooggerechtshof de stelling dat dokters die voor ziekenhuizen met overheidssteun werken niet met hun patiënten over abortus mogen praten. In 1990 pleitte hij zelfs dat ‘Roe v Wade’ gewoon verkeerd is en door het Hooggerechtshof moet worden herzien. Maar toen hij daarover in 2003 in het kader van zijn aanstelling bij het hof van beroep werd ondervraagd, verdedigde hij zich door te zeggen dat hij het standpunt van zijn cliënt naar voren had gebracht en niet noodzakelijk zijn eigen mening had verkondigd. ‘Roe v Wade’, zei hij, is gevestigde rechtspraak en die zou hij altijd respecteren. Wat nog niets zegt over de houding die hij zal aannemen als hij zelf voor nieuwe rechtspraak moet zorgen.
Een zakje frieten
Eigenlijk rijzen er op dit moment vooral vragen bij twee uitspraken die hij deed in zijn huidige baan, als rechter bij het hof van beroep in Washington DC. Zo had hij er geen moeilijkheden mee dat een meisje van twaalf door de politie letterlijk in de boeien werd geslagen omdat ze in een metrostation een zakje frietjes had gegeten. De rechten van het kind waren daarbij, volgens Roberts, niet geschonden. In een andere zaak oordeelde hij over de schadeclaim van enkele veteranen van de eerste Golfoorlog tegen de Iraakse staat. Ze vroegen een vergoeding omdat ze gevangen waren gehouden en gemarteld. In eerste aanleg kregen ze gelijk. Zolang Saddam Hoessein aan de macht was, had de Amerikaanse regering daar geen bezwaar tegen. Maar toen Bagdad in het voorjaar van 2003 viel, werd de claim vervelend. Tot verbazing van zijn collega’s wees Roberts de schadevergoeding in beroep met klem af. De eisers trokken met hun zaak naar het Hooggerechtshof, waar ze Roberts dus straks wellicht opnieuw tegenkomen.
Of dat gebeurt, wordt in de Senaat beslist. Die legt John Roberts normaal gesproken nog voor het einde van de zomer op de rooster. Dan kan hij zijn plaats in het Hooggerechtshof innemen, wanneer de zittingen in oktober worden hervat. De Democratische oppositie kan de kandidatuur niet afwijzen. Ze kan ze wel vertragen, zoals ze nu al maanden de aanstelling van John Bolton tot ambassadeur bij de Verenigde Naties afremt. Democraten en Republikeinen werden het er onlangs wel over eens om het wapen van de procedurestrijd alleen nog te gebruiken in uitzonderlijke omstandigheden. De vraag is welke afweging ze in verband met John Roberts maken. George W. Bush kan een opsteker anders best gebruiken. Vorige maand was nog maar 47 procent van de Amerikanen gelukkig met zijn beleid. Lager is hij nooit gezakt.
Hubert van Humbeeck
Met John Roberts koos de president voor een oude bekende van de familie.