Recepten van de Zweedse kok

Dat álle partijbureaus van de 'Zweedse' meerderheid dit akkoord vorige donderdagavond vrijwel unaniem goedkeurden, dáár hebben politologen nu al een kluif aan. © Wouter Van Vooren/imagedesk

Charles Michel is de nieuwe eerste minister, Kris Peeters was tijdens de formatie de alomtegenwoordige coformateur, maar de echte architect van de Zweedse coalitie is Bart De Wever. Hij was alweer de enige echte winnaar in de Wetstraat. Hij blijft de voorzitter van de grootste regeringspartij. Hij is de onderhandelaar die woog op de inhoud van dit regeerakkoord en die vooral de toon ervan bepaalde. Ook de federale regering hanteert de volgende vijf jaar de strategie van de spanning.

Natuurlijk was het ‘groot nieuws’ toen vorige week de lang aanslepende federale regeringsvorming in een stroomversnelling raakte. Dat er een regeerakkoord lag dat qua duidelijkheid weinig te wensen overliet. Dat de regering-Michel groen licht kreeg op de congressen van alle verzamelde partijen, en de nieuwe ploeg de eed aflegde bij de koning. In die stroom van nieuwtjes en photo opportunies was het markantste feit nochtans niet de wetenschap dat Charles Michel de jongste premier ooit is, noch het gegeven dat hij de eerste liberale eerste minister is sinds Paul-Emile Janson in de jaren dertig. Nee, dat álle partijbureaus van de ‘Zweedse’ meerderheid dit akkoord donderdagavond vrijwel unaniem goedkeurden, dáár hebben politologen nu al een kluif aan.

Bij de CD&V was er vooral buiten de zaal protest van ‘bevriende’ ACV-militanten, maar uiteindelijk telde Wouter Beke slechts een dozijn tegenstemmers. Waar is de tijd dat een steeds grauwere Herman Van Rompuy ei zo na de schande moest ondergaan dat een hyperkritisch, haast opstandig CVP-congres het licht op rood zette voor een regeerakkoord dat hij zelf mee had onderhandeld: dat van Dehaene I, nota bene.

Bij de N-VA verliep het congres achter gesloten deuren. De statuten eisen immers een tweederdemeerderheid: bij geheime stemming, en dat is altijd link. Misschien voor het eerst in de tien jaar dat hij voorzitter is, wist De Wever dat hij ditmaal partijgenoten zou moeten ontgoochelen: de letter van dit regeerakkoord predikt communautaire vrede, en dat is eigenlijk de negatie van hun politieke engagement. Maar De Wever staat voorlopig nog altijd zo sterk en spreekt nog overtuigender dan alle andere N-VA’ers samen. Ook een massieve meerderheid van N-VA’ers keurde het federale regeerakkoord goed. Volgens het insiderverslag van het Vlaams-nationale magazine Doorbraak: ‘Als er rond 23.00 uur gestemd moet worden, blijft de schande van de volstrekte unanimiteit de N-VA gespaard. Maar veel scheelt het toch niet. Slechts enkele tegenstemmers en een handvol onthouders gaan in tegen de massa.’

Bij de liberale partijen MR en Open VLD was de goedkeuring écht unaniem. Dat is opmerkelijk, want toen Guy Verhofstadt in 1999 de eerste liberale premier werd sinds Paul-Emile Janson, kreeg hij op zijn eigen partijcongres wel één tegenstem. De argumentatie van de eenzame liberale spelbreker is vijftien jaar na datum nog altijd relevant: ‘De Vlaamse kiezer die rechts had gestemd, krijgt nu een “linkse” regering. Ik hoop niet dat het een brug te ver is.’

Gedeelde cultuur

Het is het cement van de regering-Michel I: haar aantrekkingskracht voor haar eigen kiespubliek. En het verklaart ook de aversie die deze regering opwekt bij andere bevolkingsgroepen: de ‘Zweedse’ regering is uitgesproken rechts. Daarom is Michel I nog niet ‘ultrarechts’ – een omschrijving die alle PS’ers sinds vorige week tegelijk beginnen te gebruiken, wat erop wijst dat ‘ultrarechts’ een van bovenaf opgelegde mantra is. Maar de regering-Michel I profileert zich wel als beduidend conservatiever dan de als ‘centrumrechts’ gecatalogiseerde regeringen van Wilfried Martens (CVP) in de jaren tachtig.

What’s in a word? Conservatief-progressief of rechts-links komen al te vaak over als betekenisloze containerbegrippen. En toch is het rechtse karakter van Michel I een werkelijk verschilpunt met het voorgaande kabinet-Di Rupo I, en eigenlijk ook met de meeste andere regeringen sinds de Val van de Muur en de opkomst van het Vlaams Blok 25 jaar geleden.

Het rechtse (of zelfs ‘klassiek-conservatieve’) karakter van deze regering zit ‘m in twee aparte clusters van beleidsdomeinen. De eerste is bekend: de sociaaleconomische maatregelen, voorwerp van heftig vakbondsprotest en scherpe kritiek van de groene en rode oppositiepartijen. In het Vlaams Parlement liepen SP.A en Groen al storm tegen de ‘dramatische’ besparingen van Bourgeois I. Het is afwachten welke woordenschat straks bovengehaald wordt om het nog veel ‘hardere’ federale beleid van Michel I af te breken.

De tweede cluster is tot nu toe onderbelicht gebleven maar is minstens zo essentieel. Het gaat om alles wat níét te maken heeft met het sociaaleconomische beleid. Tijdens de formatiegesprekken werd nauwelijks gelekt. Dat is een teken dat de partners elkaar vlot vinden. En het wijst ook op een ruim gedeeld mens- en wereldbeeld. De onderhandelaars hadden soortgelijke opvattingen over defensie, migratie, asiel, sociale zekerheid en gezondheidszorg, over de rol van de overheid en de ambtenarij en de plaats van België in het mondiale gebeuren. Dat wijst op een gedeelde politieke ‘cultuur’.

Hoe rechts is rechts?

Maar het ene ‘rechts’ is het andere niet. De rooms-blauwe regeringen Martens-Gol genoten in de jaren tachtig de uitdrukkelijke steun van de christelijke arbeidersbeweging, met ACV-voorzitter Jef Houthuys op kop. Samen met Lucien Fruru, de notoir antisocialistische voorzitter van de christelijke textielcentrale, had hij niet alleen de sluimerende onvrede in zijn vakbond ontzenuwd, het persoonlijke engagement van een aantal ACW-toppers ging veel verder dan dat. Uiteindelijk waren het toch Houthuys, huisbankier Hubert Detremmerie en toptechnocraat Fons Verplaetse die tijdens de legendarisch geworden weekendwandelingen in het Ardense Poupehan Wilfried Martens de noodzaak van een ‘herstelregering’ aanpraatten, met onder meer de devaluatie van de Belgische frank én de tijdelijke bevriezing van het indexmechanisme. Toen in 1987 de ACW-steun wegviel uit irritatie met de steeds arrogantere en rechtsere Guy Verhofstadt, was het meteen gedaan met het inleveringskabinet.

Vandaag liggen de kaarten anders. Patrick Develtere (voorzitter van beweging.net, het nieuwe ACW) en zijn ACV-collega Marc Leemans zijn snoeihard in hun kritiek op het federale regeerakkoord. De inhoud ervan is, dixit Develtere, ‘bijzonder onrechtvaardig’. Develtere leidt een grote sociale organisatie, maar hij heeft geen al te links profiel. In 2010, toen hij pas ACW-voorzitter was, liet hij de volledige gedrukte oplage van het ledenblad Visie vernietigen omdat er een te kritische bijdrage over de pausen Johannes-Paulus II en Benedictus XVI in stond. Het gewraakte artikel, zei hij, ‘strookt absoluut niet met de waarden die wij aan onze leden en anderen die ons blad lezen willen geven. Wij willen niet aan “kerkbashing” doen.’ Het feit dat Develtere zich distantieert van dit kabinet, illustreert dat een aantal klassieke CD&V’ers fundamentele problemen hebben met de ‘rechtse’ en te weinig sociale koers van Michel I.

Beweging.net heeft iets dubbelzinnigs in haar omgang met de politiek. De CD&V-ministers in de federale regering hebben stuk voor stuk een centrumrechts profiel. Daardoor wordt ex-zakenadvocaat Koen Geens plots de ACW’er van dienst, omdat zijn toenmalige kantoor Eubelius in het Dexia-dossier Arco juridisch bijstond. Maar alle Vlaamse CD&V-ministers – Hilde Crevits, Jo Vandeurzen, Joke Schauvliege – zijn lid van het Politiek Comité, het besloten overlegorgaan waar de ‘bevriende’ ministers en de beweging.net-top elkaar maandelijks ontmoeten. De Vlaamse CD&V-excellenties beheren drie departementen die voor de christelijke arbeidersbeweging cruciaal zijn: onderwijs (Crevits), welzijn, volksgezondheid en gezin (Vandeurzen) en, sinds thema’s als duurzaamheid en voedselveiligheid hoog op de politieke agenda zijn komen te staan, ook milieu, natuur en landbouw (Schauvliege). Er lijkt een stille deal gemaakt: het ACW waakt rechtstreeks over de sociale uitgaven – die zijn grotendeels Vlaams – maar krijgt een vrije rol in het spuien van kritiek op de ‘asociale’ besparingen – en dat is dus vooral federale materie.

De eed met de V

CD&V-voorzitter Wouter Beke beseft als geen ander dat het voor zijn partij voortdurend rijden en omzien wordt. Vandaar dat Wouter Beke en Kris Peeters het afgelopen weekend een mediaoffensief hebben ingezet. Hun boodschap: dit regeerakkoord draagt een christendemocratische stempel. Dat wil zeggen: het is redelijk, gematigd, en in het belang van iedereen. Kris Peeters legde uit dat slechts ‘zéér weinig mensen’ getroffen zullen worden door de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Hij nodigde de sociale partners uit om aan tafel te zitten over werkgelegenheid. Hij beweerde dat de inspanningen en inleveringen die de regering-Di Rupo I had gevraagd eigenlijk zwaarder hadden doorgewogen dan wat verwacht mag worden van Michel I. En als klap op de vuurpijl pakte hij in De Standaard uit met een uitdagende boutade: ‘Dit hadden we misschien ook met de socialisten kunnen onderhandelen.’ Die boodschap is vooral voor de ‘ACW’-achterban bestemd. Voor de socialisten is het een vervelende uitspraak, want zij doen hun uiterste best om het land te laten weten dat dit regeerakkoord er nooit of te nimmer was gekomen met de SP.A of de PS erbij.

Intussen ging de N-VA er bij de start van de nieuwe regering als een speer vandoor. Terwijl premier Charles Michel aan het oefenen was voor zijn eerste officiële ontvangst van een buitenlandse gast – de eerste minister van Vietnam – domineerden de N-VA’ers het nieuws. En dat, welja, met recepten die in het klassieke politieke jargon ‘rechts’ heten. Minister van Financiën Johan Van Overtveldt is volop in de weer met de privatisering van belangrijke overheidsbedrijven, in dit geval Belfius. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken kondigde aan dat hij jaarlijks duizend illegalen meer wil verwijderen en dat hij daarvoor honderd plaatsen extra nodig heeft in de gesloten asielcentra – dat staat allemaal in het regeerakkoord, maar als het nog eens luid in de media wordt herhaald, zal iedereen de boodschap nog beter begrepen hebben.

En dat na een eedaflegging waarbij enkele N-VA-ministers zich onderscheidden door hun vingers in V-vorm te houden – hét symbool van de verkiezingscampagne van hun partij. Hun overwinningsteken. De N-VA dolde er een beetje mee. Franstalig België stond prompt in rep en roer. Het was geen echte V en er zat geen afgesproken strategie achter, beweerde vicepremier Jan Jambon: ‘Ik deed het als eerste, en Steven Vandeput en Theo Francken deden me maar na.’ Maar het was zonneklaar dat het wel degelijk een provocatief grapje was. Boys will be boys, en de ‘stoute’ inborst haalde het van het respect voor het protocol.

Splijtstof

De reactie in de Franstalige pers was ook onbedwingbaar. Alleen al het vermoeden van een Vlaams symbool in aanwezigheid van de koning: dat schreeuwt toch om… Tja, om wát eigenlijk? Om protest, verontwaardiging, machteloze woede om gekrenkte eer. Voor het eerst deed zich een fenomeen voor dat zich de volgende weken ongetwijfeld zal herhalen: de kaakslag-francofonie. Ooit was de ‘kaakslag’ een alom gedeeld gevoel rond de IJzertoren: werkelijk alles wat een Belgische minister, het koninklijk hof of een Franstalige politicus deed of zei, kwam bij Vlaams-nationalisten over als een ‘kaakslag’, een casus belli, een belediging die vroeg of laat betaald gezet moet worden. Maar het werkt dus ook omgekeerd. Een deel van de Franstalige publieke opinie is geobsedeerd door alles wat (te) Vlaams is of zou kunnen zijn. Vicepremier Jan Jambon kwam weerom in een mediastorm(pje) terecht toen de Franstalige pers hem eraan herinnerde dat hij in 2002 aanwezig was geweest op een bijeenkomst van ex-collaborateurs. Hij was toen voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging, maar nog geen verkozen N-VA-politicus. Jambon beet van zich af: ‘Ik daag iedereen uit om één tekst te vinden waarin ik de collaboratie verdedig.’ En ook: ‘De collaboratie was een fout.’ Maar: ‘De mensen die met de Duitsers collaboreerden, hadden hun redenen.’ Op Franstalige Twitteraccounts werd Jambons uitspraak ‘ils avaient leurs raisons’/’ze hadden hun redenen’ verbasterd tot ‘ils avaient raison’/’ze hadden gelijk’. Wat voldoende was om meteen zijn ontslag te eisen.

Ook dat is een kenmerk van dit kabinet: het verdeelt de publieke opinie niet alleen, het splijt gewoon het land. Aan de ene kant de unanieme partijcongressen, aan de andere kant de ongemeen felle reactie van de oppositie. Het protest leeft van Antwerpen tot Charleroi, van Oostende tot Luik. En de federale regering is niet eens één volle week bezig.

Permanente confrontatie

Activist en De Standaard-columnist Dyab Abou Jahjah trekt op sociale media alle registers open: ‘Politieke skinhead Francken staatssecretaris voor Asiel en Migratie. Antimenselijkheid trol Jambon op Binnenlandse Zaken #politiestaat #NVA.’ Of: ‘Theo Francken wil opnieuw gezinnen met kinderen opsluiten. En hij was boos dat ik hem een politieke skinhead noem?? #Nazipraktijken.’ Maar ook respectabele politici schuwen de krasse taal niet. PS’er Rudy Demotte: ‘Michel I is een horrormuseum, met de Antwerpse burgemeester als hoofdconservator.’

Het grote verschil tussen het vorige en het nieuwe kabinet is dat de regering-Di Rupo er alles aan gelegen was om, zelfs tegen beter weten in, de misverstanden met de Vlaamse ondernemerswereld weg te werken. Di Rupo wilde niet overkomen als een typisch linkserige PS’er, maar als een gematigd man, begripvol voor Vlaanderen, iemand die zelfstandigen en ondernemers de hand reikt, hoezeer ze hem ook bestreden. Bart De Wever doet net het omgekeerde. Hij schoffeert socialisten met zichtbaar plezier, zegt dat hij ze nooit meer hoopt terug te zien in een vaderlandse regering. Rijst er protest tegen de asociale kanten van een aantal besparingen? Prompt reageert hij in De Tijd: ‘Ik had nog veel verder willen gaan in onze arbeidsmarkthervormingen. Ik had graag de werkloosheidsuitkeringen beperkt in de tijd en de wachtuitkeringen voor werkloze jongeren afgeschaft.’ Terwijl de CD&V-top de gemoederen wilde sussen, pookte De Wever de oude vijandschappen met zichtbaar genoegen op. Het is de strategie van de provocatie, van de permanente confrontatie ook. Vanuit de Wetstraat 16 zal gebeuren wat ook al in Antwerpen zichtbaar is: de stad is verdeelder dan ooit. Wie de verkiezingen gewonnen heeft, hoeft de hand niet uit te steken. Hij doet wat hij meent te moeten/mogen/kunnen doen. The winner takes it all.

De achilleshiel

Maar de verliezers van vandaag kunnen de winnaars van morgen worden. Er waren het afgelopen weekend ook opiniepeilingen. De N-VA verloor een beetje terrein: tot 30 procent in Het Laatste Nieuws, tot 29,9 procent in De Standaard. Hoe wetenschappelijk onbeduidend zo’n klein verschil ook is, een jaar geleden zou dat ‘groot nieuws’ zijn geweest. Minstens zo opvallend, de winnaar is de partij die de voorbije jaren niets goed meer kon doen: de intern verdeelde SP.A van Bruno Tobback en John Crombez. In De Standaard stijgen de Vlaamse socialisten met 1 procent tot 15,7 procent, in Het Laatste Nieuws klimmen ze zelfs tot 18 procent. Dat is het beste resultaat voor die partij in zeven jaar, een cijfer dat nooit meer werd gehaald sinds Johan Vande Lanotte in 2007 de federale verkiezingen verloor.

Veel Vlaamse socialisten vinden van zichzelf dat ze nog niet helemaal klaar zijn om een krachtige oppositie te voeren – vandaar die roep naar voorzittersverkiezingen, naar inhoudelijke vernieuwing, naar organisatorische bijsturing. Maar van die weekendpeilingen konden Caroline Gennez en Bruno Tobback jarenlang alleen maar dromen. De oppositie is nog niet begonnen en lijkt al te renderen.

Het illustreert de scherpe dualisering van het politieke debat. Of het links versus rechts is, sociaal versus liberaal, of progressief versus conservatief: de scheiding der geesten is een feit.

Vraag is of Michel I veel te winnen heeft bij zo’n loopgravenoorlog. En is de N-VA-achterban bestand tegen de druk van tegenvallende peilingen? Dat risico is altijd groter voor regerings- dan voor oppositiepartijen. Of is de volgehouden ‘strategie van de spanning’ een bewuste keuze van de man die te boek staat als het grootste politieke genie van zijn tijd: Bart De Wever? Hij won de verkiezingen, maar trad niet toe tot de Vlaamse en nu ook niet tot de federale regering. Bart De Wever blijft wel partijvoorzitter, en houdt dus de handen vrij en proper. De politieke geschiedenis kent ze, de partijvoorzitters die hun hoofdkwartier gebruikten als een soort machtsbastion tegen de eigen meerderheid. Théo Lefèvre lichtte in de vroege jaren zestig partijgenoot en premier Gaston Eyskens moedwillig het beentje. Wilfried Martens en de andere Egmont-voorzitters deden dat in de jaren zeventig met Leo Tindemans. Tindemans probeerde dat nadien ook met Martens. Guy Spitaels deed alsof hij als voorzitter Dieu was, en beschouwde de PS-ministers graag als zijn persoonlijke gezanten in de regering. Karel De Gucht wilde in de paarse jaren Verhofstadt II laten vallen over het migrantenstemrecht (maar moest zelf ontslag nemen als voorzitter).

Niets wijst er nu al op dat Bart De Wever de doodgraver van Michel I wil zijn – maar hij zit wel in de beste positie daarvoor, mocht dat ooit nodig zijn. Misschien is dat op termijn wel de echte achilleshiel van Michel I: de afwezigheid van de meest rücksichtsloze politicus van de meerderheid.

DOOR WALTER PAULI

Na de eedaflegging deed zich een fenomeen voor dat zich de volgende weken nog zal herhalen: de kaakslag-francofonie.

Dit kabinet verdeelt de publieke opinie niet zomaar, het splijt dit land.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content