Hubert van Humbeeck

Het antwoord op dat laatste kleine vraagje stond twee weken geleden een beetje weggedrukt tussen de andere resultaten van de enquête in dit blad: een ruime meerderheid van de Vlamingen vindt dat politici ‘sympathiek’ moeten zijn. Wie de samenstelling van de lijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober een beetje volgt, kijkt daar niet van op. De partijen hebben begrepen dat ze met een min of meer bekende ‘kop’ indien nog geen stemmen, dan toch alvast de media halen. Maar dat was zeker niet de versterking waarom de Vlaamse binnenlandminister Johan Sauwens verzocht, toen hij zich beklaagde over de kwaliteit van het lokale bestuursapparaat.

Het is dat woord: ‘sympathiek’. In Nederland stak er een felle bries op rond het Huis van Oranje, nadat uit een bijzonder confidentiële peiling onder honderdvijftig van haar landgenoten was gebleken dat koningin Beatrix niet meer ‘sympathiek’ werd bevonden. Tegelijk daarmee opperde een parlementslid in Den Haag dat de koninklijke functie zoals die in Nederland bestaat niet meer van deze tijd is: Beatrix heeft te veel de kans om zich met staatszaken te bemoeien. De troon wankelde net niet.

De discussie is ons niet vreemd. Ze werd een laatste keer grondig gevoerd, toen koning Boudewijn weigerde om een wet te ondertekenen die het parlement had goedgekeurd en waardoor abortus niet meer in alle gevallen strafbaar werd.

Eigenlijk ging het er vorige week ten dele weer over, na de publicatie van een gesprek met prins Laurent in het tijdschrift Arbeid & Milieu. Laurent vangt makkelijk de aandacht, vooral nu hij een dezer dagen de eed aflegt als senator van rechtswege. Dat privilegie is voorbehouden aan de kinderen van de regerende vorst. Filip en Astrid maken al langer deel uit van de Hoge Vergadering, Laurent vervoegt zich daar nu bij hen. Hij wil dat zelf zo graag, hij wil zo graag ernstig worden genomen. Met z’n drieën vormen de Coburgs daar ondertussen overigens stilaan een fractie van enige betekenis – ze zijn het alleen over zo weinig met elkaar eens.

De prins veroorloofde zich in zijn interview enkele opmerkingen over economie en ecologie, die passen in zijn engagement voor de natuur waarmee hij zijn dagen zinvol probeert te vullen. Het klonk niet onverstandig en er zou niemand over zijn gestruikeld, als hij niet de fout had gemaakt om enkele namen te noemen van politici en bedrijven die het volgens hem niet goed hebben gedaan. De rel – nee, het relletje – roept herinneringen op aan de politieke onvrede die de Engelse kroonprins Charles zich enkele jaren geleden op de hals haalde met wat onvoorzichtige uitspraken over de skyline van Londen.

Wat Laurent vertelde, sluit aan bij het verzet dat zich de voorbije dagen in Washington liet horen tegen de vergadering van het Internationaal Muntfonds en de Wereldbank over, onder meer, het verder vrijmaken van de wereldhandel. Een bont gezelschap van actiegroepen, vakbonden, natuur- en derdewereldbewegingen stuurde eerder een soortgelijke topontmoeting in Seattle in de war. De rebel uit het Paleis zit zo op één lijn met een brede stroming die zich kant tegen de mondiale greep van de economie op de samenleving, die vooral vanuit de Verenigde Staten wordt aangemoedigd. Dat is merkwaardig voor een man, die blijft herhalen hoe erg het wel is dat hij geen plaats heeft op de zogenaamde Civiele Lijst, die leden van het koningshuis van overheidswege een dotatie toekent.

Prins Laurent is vast wel ‘sympathiek’. Tenminste, gemeten naar de normen waarop vedetten worden beoordeeld die moeten entertainen. Monseigneur heeft van zichzelf een hoge amusementswaarde. De man die hij op de korrel nam, Jean-Luc Dehaene, heeft dat niet. Maar die heeft, in tegenstelling tot Laurent, wel een verdienste: hij heeft het land in moeilijke omstandigheden bestuurd. Niet bevlogen of met de voet op het gaspedaal van een blitse Ferrari, maar met de voeten in de Brabantse klei. Ondanks alles beloonde de kiezer hem op 13 juni 1999 nog met een groot aantal voorkeurstemmen.

Het blijft zodoende uitkijken naar de toespraak die de prins zal houden als hij de eed aflegt als senator – het weze herhaald: toch al een uitzonderlijke situatie. Koningskinderen die het publieke domein betreden, begeven zich altijd op een hobbelig pad. Een kroontje alleen biedt dan nauwelijks bescherming tegen de boze buitenwereld.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content