Hoe wijs zijn de vijf wijzen te werk gegaan?

Zes weken lang werkten vijf wijzen zich door stapels documenten om tijdig een Eerste rapport over beweerde gevallen van fraude, wanbeheer en nepotisme bij de Europese Commissie af te leveren. Tijdens de uitputtende race tegen de tijd kwam het tussen de vijf wijzen bij momenten tot verhitte discussies. Soms over feiten, meestal over appreciaties en waardeoordelen.

Drie van de vijf wisten wel iets van het geritsel met het vele geld. Als voormalige voorzitters van de Europese Rekenkamer waren de Fransman Pierre Lelong en de Nederlander André Middelhoek wel vertrouwd met de gang van Europese zaken.

Ook de Belgische professor Walter Van Gerven, een jurist met een solide internationale reputatie, begaf zich niet op onbekend terrein. Gedurende zes jaar (1988-1996) was hij advocaat-generaal bij het Europees Hof van Justitie. De baan bezorgde hem een riant inkomen en nieuwe inzichten. Onder meer over de grensverleggende verloning van de Unie. Tot zijn verbazing ontdekte hij er dat een chauffeur er meer verdient dan een professor aan een Belgische universiteit. Zoiets scherpt het denken aan over privilegies, verantwoordelijkheid en fatsoen. Toen het kabinet van parlementsvoorzitter José Maria GilRobles hem om zijn medewerking verzocht, aarzelde Van Gerven dus niet. “Ik zei onmiddellijk ja, nog voor er iets over een honorarium of vergoeding was verteld. Ook als het pro deo was geweest, had ik meegedaan.”

In totaal worden in het rapport van 135 pagina’s – de Franse versie telt er 146, de Engelse 142 – zes dossiers uitgevlooid die recentelijk in pers en parlement rumoer veroorzaakten. Dan volgt een hoofdstuk over het vermeend favoritisme van zes commissarissen, waarin alleen Edith Cresson een negatieve beoordeling kreeg. Commissievoorzitter Jacques Santer greep deze passus aan om de pers mee te delen dat hij door de wijzen was witgewassen. Een opmerking die in lichtjes gewijzigde vorm “whiter than white”The Sun en het Britse Lagerhuis haalde en ontstemde commentaren van premier Tony Blair uitlokte. Dit luik van het rapport gaf Karel Van Miert argumenten om fors uit te halen naar al degenen die destijds met “pakken modder” gooiden.

Over de diagnose van de concrete programma’s zoals toerisme, Echo, Leonardo da Vinci, beveiliging en nucleaire veiligheid, bleef de Commissie discreter. Begrijpelijk. Stuk voor stuk serveerde het rapport ontluisterende verhalen over onzorgvuldig beheer, omdat er te laat gevolg werd gegeven aan de waarschuwingen van Rekenkamer en Parlement. Telkens opnieuw werd de scheiding tussen beleid en uitvoering vastgesteld. De Commissie aanvaardde steeds nieuwe taken en bekommerde er zich nauwelijks om hoe de administratie met veel kunst- en vliegwerk actieprogramma’s vastlegde. “Dit komt erop neer”, aldus de wijzen, “dat de politieke autoriteiten niet langer de controle hebben over de administratie die zij worden geacht te leiden. Voor dit verlies zijn in eerste instantie zowel de individuele commissarissen als de Commissie als geheel verantwoordelijk.”

Voor de Commissie bleken vooral de slotopmerkingen onverteerbaar. Santer noemde ze choquant, Van Miert onrechtvaardig. Dit hoofdstuk haalde de Commissie in het Parlement compleet onderuit. Waren de auteurs zich daarvan bewust toen ze in zeven haasten de slotpassus op papier zetten?

Walter Van Gerven: Niemand van ons verwachtte dat deze tekst het onmiddellijk ontslag zou veroorzaken. Ik begrijp het trouwens nog niet.

U schrijft: “Het wordt moeilijk om nog iemand te vinden die nog enig gevoel voor verantwoordelijkheid heeft.” Dat is zonder pardon.

Van Gerven: (lange stilte) De formulering kon allicht beter, maar dat geldt ook voor andere zinnen.

Deze is wel een doodvonnis.

Van Gerven:(stilte) Zou men iemand op basis van deze ene zin durven veroordelen? Hij maakt deel uit van een alinea die een onderdeel van een heel rapport vormt. Ik beschouw het veeleer als een aansporing om ook de rest te lezen. Als deze Commissie haar job naar behoren had uitgevoerd, had ze Cresson tijdig gevraagd om op te stappen en hadden de zogenaamde wijzen nooit een rapport geschreven. Omdat men Cresson ook dinsdag niet aan de deur durfde te zetten, was collectief ontslag de enige uitweg. Waarom vroeg het Parlement een onafhankelijk rapport? Omdat het wist dat de feiten die Paul Van Buitenen aanbracht, door om het even welke groep experten zou worden bevestigd.

Het laatste hoofdstuk houdt zich niet aan de feiten.

Van Gerven: Je gaat toch geen rapport op één zin beoordelen?

Beter dan wie ook weet u dat zoiets in de politiek wel gebeurt.

Van Gerven: Ik kan toch bezwaarlijk verantwoordelijk gesteld worden voor de onzorgvuldige of nalatige lezer. Ten gronde rijst echter de vraag of de Unie erbij gebaat was dat de ernstige en systematische tekortkomingen die we vaststelden, nog eens met de mantel der liefde werden toegedekt.

Kwam die zin er na rijp beraad?

Van Gerven: Ik ben gebonden aan geheimhouding en kan u niet zeggen wie die zin schreef, wie er tegen was en wie meende dat we ons alleen tot de feiten moesten beperken.

U verwijt de Commissie gebrek aan verantwoordelijkheidszin. Bent u dat niet evenzeer? De schrijver, ongeacht of hij jurist, wijze, paus of journalist is, blijft toch verantwoordelijk voor wat hij met zijn pen aanricht.

Van Gerven: Akkoord, die zin had er niet moeten staan. En dan? Die zin resumeert wel de algemene strekking van het rapport, namelijk dat de individuele commissaris zich onvoldoende verantwoordelijk voelt voor wat er naast hem gebeurt. Ongetwijfeld hadden we het beter kunnen formuleren, genuanceerder. Jammer genoeg worden genuanceerde zinnen slechts op zeldzaam, begenadigde momenten geschreven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content