Toen ik het Kosovaarse parlement op 3 december vorig jaar Ramush Haradinaj tot eerste minister zag verkiezen, leek me dat een berekende gok. De nieuwe premier was in november nog ondervraagd door het Joegoslavië-tribunaal, maar dat zou, zo dachten velen, toch niet tot een aanklacht leiden. En de eerste maanden verliepen veelbelovend: de internationale gemeenschap, eerst nog wantrouwig, raakte meer en meer onder de indruk van het beleid van Haradinaj. De regering vertoonde cohesie en daadkracht, de eerste resultaten volgden al snel. Tussen de Kosovaren en het internationale bestuur verbeterden de relaties aanzienlijk.

Hoewel de geruchtenmolen sinds januari steeds feller begon te draaien, bleef Haradinaj onverstoord hervormingen doorvoeren, met één belangrijk doel: het behalen van de standaarden inzake goed bestuur en minderhedenrechten tegen midden dit jaar. Dan zullen de VN immers evalueren of Kosovo klaar is om het finale statuut vast te leggen.

De nieuwe premier riep dus Kosovo-Servische vluchtelingen op om terug te keren naar hun huizen. Hij gaf de burgemeesters de opdracht om tweetaligheid door te voeren in alle officiële functies. Hij besliste tot een hervorming van de lokale besturen. Hij vertelde me dat hij ook de Kosovo-Serviërs een plaats wou geven in het nieuwe Kosovo.

Pas vorige week dinsdag, net voor de middag, maakte Haradinaj zelf een einde aan de speculaties. Hij had kennis genomen van een aanklacht door het Joegoslavië-tribunaal, diende zijn ontslag in en kondigde zijn vertrek naar Den Haag aan. Ministers, kabinetsmedewerkers en journalisten konden hun tranen niet bedwingen. Met klem riep Haradinaj op tot kalmte. Hij vroeg alle inwoners in Kosovo om zijn aftreden en vertrek te aanvaarden, hoe onrechtvaardig het voor sommigen ook leek.

Verrassend was zijn vrijwillige overgave niet. De Kosovaarse politici hadden de voorbije jaren geregeld beklemtoond voluit met het Joegoslavië-tribunaal te zullen meewerken. Dit moest de proef op de som worden. VN-bestuurder Sören Jessen-Petersen noemde Kosovo meteen een voorbeeld voor de Balkan, omdat Haradinaj in 24 uur klaarspeelde wat Servië-Montenegro en Kroatië in zes jaar niet is gelukt.

Voor de veiligheid op het terrein werd toch nog het zekere voor het onzekere genomen. Bovenop de 18.000 NAVO-troepen waren de dagen voordien al 600 Duitse en 500 Britse manschappen overgevlogen. We kregen opdracht onze spullen voor een mogelijke evacuatie te verzamelen. Toch waren het vooral Haradinaj’s oproep en de lof van de VN-bestuurder voor het regeringsbeleid die de lont uit het kruitvat haalden.

Met de zoektocht naar een nieuwe premier en een herschikking van de regering zijn we al in de volgende fase beland. Voor zijn vertrek stelde Haradinaj een opvolger voor, die de huidige coalitieregering zou kunnen voortzetten. Maar de Europese Unie en de Verenigde Staten oefenen druk uit voor een eenheidsregering met deelname van alle parlementaire fracties. Op die manier hopen ze de stabiliteit te verzekeren en een gezamenlijke Kosovaarse aanpak voor de toekom- stige onderhandelingen over het finale statuut van Kosovo te garanderen. Over een eventuele uitbreiding van de coalitie zal dus nog wat worden gebikkeld. Tot een institutionele crisis leidt dat voorlopig niet, maar een langdurig machtsvacuüm kan op het terrein incidenten en provocaties uitlokken.

En intussen daagt al het volgende hete politieke hangijzer: een regeling voor het statuut met behoud van de eenheid van Kosovo, zonder opsplitsing. Voor Kosovo blijft het dansen op een slappe koord.

INFO : De auteur is politiek medewerker te Pristina voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)

Franklin De Vrieze

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content