Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Dat voorstel van Ward Beysen om een nieuwe rechtse partij op te richten mag dan ideologisch en politiek een beetje onnozel zijn, juridisch was het sterk onderbouwd. Geen twijfel mogelijk dat hierin zijn juridische adviseuse de hand heeft gehad.

Wie aandachtig de reportage in TerZake heeft bekeken, heeft het subtiele spel tussen haar en Ward in de gangen van het Europees parlement kunnen bewonderen. Nu eens van elkaar wegrennend, dan weer naar elkaar toegezogen en om elkaar heen walsend. Als in de paringsdans van de reiger. En nu u het zegt: onze chef-Wetstraat beweegt zich op haast identieke manier door onze redactie.

Het plan-Beysen vond geen genade in de ogen van partijvoorzitter De Gucht, gezeten in de studio tegenover Phara. In een doorkijkbloes! Wat, merkwaardig genoeg, op De Gucht niet het minste effect scheen te hebben. Wij hadden de indruk dat niet alleen het plan-Beysen geen genade vond in zijn ogen, maar Beysen tout court. Wat ons dwingt te kiezen: Karel of Ward?

In het voordeel van Ward spreekt zijn juridische adviseuse, wier reputatie op Knack door onze chef-Wetstraat en Joël De Ceulaer tot mythische proporties is opgedreven.

In het nadeel van Karel spreekt zijn tegennatuurlijke relatie met Dirk Sterckx. Schrijven elkaar brieven, zo gaf een ontroerde Sterckx ooit toe. Nee maar, sluit zoiets de deur of niet? Brieven.

Wie zegt ’tegennatuurlijk’, zegt ‘ De Morgen‘. En jawel hoor, onlangs stelde Walter Pauli in het hoofdartikel voor om De Gucht de prijs van de democratie toe te kennen. Dat ware een kostelijke grap, indien het Walter geen ernst was. De Gucht had de Vlaams Blokkers mestkevers genoemd, wat Hugo Schiltz hem twintig jaar vroeger had voorgedaan, en voor De Morgen volstond dat om Karel de hemel in te prijzen. Dat hij diezelfde week het stemrecht voor migranten had gekelderd, hoewel dat met deze meerderheid eindelijk te realiseren zou zijn, was ineens niet erg meer. Dat viel te verklaren. Prijs van de democratie, voor een liberaal.

Van Walter Pauli verbaast het ons. Walter is niet zo lang geleden kortstondig redacteur van Knack geweest. Kwam van De Morgen, waar hij nu dus terug zit, en baarde opzien door zijn werkelijk onintoombare werklust. De eerste week leverde hij vijf reportages in. Vijf! Dat halen wij ternauwernood in een jaar. Wij, anciens, bekeken elkaar met verwondering en achterdocht, maar naarmate de flessen slivovitsj hun bodem naderden, besloten wij dat zenuwachtigheid voor een nieuwe werkomgeving de verklaring moest zijn. Dat bleek correct, de tweede week kwam Walter met acht artikels. De derde met veertien. Daarna zijn wij de tel kwijtgeraakt. Er waren weken waarin Pauli in zijn eentje 47 bladzijden in de Knack vulde. En dan werkte hij bovendien nog mee aan Weekend en Focus.

Walter nam alle onderwerpen aan. Schreef de rubiek Binnenland vol, en omdat hij daarna nóg vier dagen over had nam hij ook Modern Leven, Economie, Buitenland en de Achterkant voor zijn rekening. Wij zaten dat als verlamd aan te kijken, bezorgd over de consequenties die dit nooit geziene staaltje van Stachanovisme voor onze eigen situatie zou hebben. Onze chef-economie had namelijk becijferd dat de heer De Nolf voor de prijs van twee Walters de hele redactie aan de deur kon zetten. En die tweede Walter was gemakkelijk te vinden: de eerste. Kon best een tandje bij steken.

Dit alles veranderde de dag waarop Walter had aangeboden om tussendoor Mia De Schamphelaere te pakken. Dat was aanvankelijk bij wijze van spreken, maar naderhand waren wij niet zo zeker dat Walter het niet letterlijk had opgevat. Mia, hoewel ze bij haar moeder woont, wat uiteraard haar recht is maar toch een waarschuwing inhoudt, maakte op Pauli een verpletterende indruk. Walter kwam terug op de redactie alsof hij net met Mike Tyson op de vuist was gegaan. Hij duizelde, wankelde, vertoonde alle tinten van paars, en sloeg wartaal uit.

Ging voor zijn computer zitten maar kreeg geen letter meer op zijn scherm. Die dag niet, de volgende dag niet, en de week nadien ook niet. Waardoor onze planning, die voordien voor vier vijfde door hem werd opgevuld, danig ontregeld geraakte.

Toen Walter na een maand eindelijk weer klank kon uitbrengen sprak hij één woord: ‘Mia.’ En viel meteen weer in zwijm. Volgens de fotograaf, die inmiddels had uitgelegd wat er was voorgevallen in het salon van Moe en Mie De Schamphelaere, had Mia zich bij het inschenken van Walters theekopje net iets te veel voorovergebogen. Waarbij ze meer had blootgegeven dan volgens haar eigen morele standpunten in de Senaat oorbaar was. Walter was van zinnen, en van het interview was niets meer terechtgekomen. Tot daar de ooggetuige.

Nu lijkt Mia een beetje op Sigrid Spruyt, en valt te begrijpen dat sommige redacteurs daarbij visioenen krijgen. Maar uiterlijk is één ding, een aura van wierook en wijwater is een tweede. Toch was Walter niet meer voor rede vatbaar. Deed nog minder dan de grootste plantrekkers van ons, namelijk niets, en werd tot onze verrassing als hoofdredacteur weer binnengehaald bij De Morgen.

Sindsdien verwondert onze chef-Wetstraat zich wekelijks over de electronic mail die op naam van Walter wordt gestuurd, maar die vanwege diens vertrek als user automatisch bij hem belandt. In die Mia blijken driften te schuilen die men in een CVP-senator niet zo snel zou verwachten. Tenzij misschien in Hugo Vandenberghe.

Dat Walter Pauli de prijs voor de democratie wil toekennen aan een snoever als De Gucht, en niet aan een engel als De Schamphelaere, is schokkend. Terwijl op de erelijst toch coryfeeën als Willy Vermeulen prijken, aangeprezen door een van zijn voorgangers-hoofdredacteur. Een beetje meer ernst graag, Walter. Al was het alleen dat, wat je aan acht maanden Knack hebt overgehouden.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content