Hubert van Humbeeck

Zowel Hongarije als Tsjechië moet op zoek naar een nieuwe eerste minister.

De crisis maakt slachtoffers in Centraal-Europa. Op 23 maart nam de Hongaarse eerste minister Ferenc Gyurcsany ontslag. ‘Als ik hervormingen en een stabiele regering in de weg sta, neem ik die hinderpaal nu weg. Ik stel voor dat we een nieuwe regering vormen, onder een nieuwe eerste minister.’ Het gaat niet goed met Hongarije en Gyurcsany kreeg geen vat meer op de situatie, sinds in de herfst van 2006 uitlekte dat hij tijdens de verkiezingscampagne bewust loog over de economische en financiële situatie van het land. Hongarije overleeft ondertussen al enkele maanden bij de gratie van het Internationaal Monetair Fonds.

Het ontslag wil niet zeggen dat Gyurcsany ook weg is. In vervroegde verkiezingen hebben zijn socialistische partij en haar coalitiepartners geen zin. Die zouden ze verliezen van de ondertussen zeer rechts-liberale oppositiepartij Fidesz van de voormalige premier Viktor Orban. Die schuift de schuld voor de economische en financiële problemen nu in de schoenen van ‘vreemdelin-gen’, die 80 procent van het Hongaarse financiële systeem in handen zouden hebben. De socialisten zoeken een kandidaat-premier buiten de politiek, in de banksector of de academische wereld. Vermoed wordt dat Gyurcsany ondertussen achter de schermen een terugkeer voorbereidt.

Op 24 maart verloor de Tsjechische premier Mirek Topolanek een vertrouwensstemming in het parlement en bood het ontslag van zijn regering aan. Dat stelt niet alleen Tsjechië voor een probleem, maar de hele Europese Unie waarvan Tsjechië sinds 1 januari voorzitter is. Topolanek werd het er met president Vaclav Klaus over eens dat hij alvast tot de zomer de lopende zaken waarneemt. Topolanek en Klaus zijn geen vrienden, maar ze maken wel allebei deel uit van de eurosceptische rechts-liberale partij die in Praag een wankele meerderheid vormt. Klaus viel onlangs nog op met een regelrechte anti-Europese toespraak in het Europees Parlement zelf. In Brussel liggen ze niet echt wakker van het lot van Topolanek. Het enige probleem is dat Tsjechië het Verdrag van Lissabon nog niet helemaal heeft geratificeerd – de goedkeuring van de Tsjechische Senaat ontbreekt. Die zou daar dit voorjaar over stemmen. De nieuwe politieke situatie maakt de uitkomst van die stemming een stuk onzekerder.

Een dag nadat hij de vertrouwensstemming in Praag had verloren, bezwoer Topolanek het Europees Parlement dat het voorzitterschap niet in het gedrang kwam. Tegelijk omschreef de voorzitter van de Unie het herstelplan van de Amerikaanse president Barack Obama als ‘een weg naar de hel’. Obama is voorstander van een forse staatsinterventie in de economie. Topolanek zal het op de bijeenkomst van de G20 deze week in Londen mogen uitleggen. Voor zover iemand hem daar nog ernstig neemt.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content