Bombarderen of spreken? De onderhandelingen in Rambouillet kregen een staartje.

De Amerikanen doen er niet kinderachtig over: ze vlogen eind vorige week zelfs B-52-bommenwerpers naar Europa om te onderstrepen dat het hen menens is. Of ze wilden toch die indruk wekken. Als de gesprekken in het kasteel van Rambouillet niet met een globaal akkoord worden afgesloten, willen ze immers het grove geschut in stelling brengen: bombardementen.

De onderhandelingen in dat comfortabele Franse kasteel hadden eerst midden deze maand rond moeten zijn. Dat was de tijdslimiet die was opgelegd aan Serviërs aan de ene kant en Albanese Kosovaren aan de andere – met tussen hen in veel bemiddelaars en evenveel misverstand, wrok en wanbegrip. Toch kwam er op het laatste moment beweging in de zaak, zodat de onderhandelingen, vooruit, met een week werden verlengd. Na veel gesukkel kwam tegen de nieuwe deadline van vorige zaterdagmiddag opnieuw enig uitzicht op een doorbraak. De gesprekken kregen nog eens drie dagen extra, tot gisteren dinsdagmiddag.

Toch valt er in principe niet erg veel te onderhandelen. Van beide partijen werd alleen instemming en de belofte van medewerking verwacht aan een plan, opgesteld door de Contactgroep voor ex-Joegoslavië, een forum van Amerikanen, Russen, Britten, Duitsers, Fransen en Italianen, dat een politieke oplossing wil vinden voor de gevolgen van de desintegratie van het voormalige Joegoslavië.

Het plan van de Contactgroep zoekt een middenweg tussen de stellingen van beide partijen. Enerzijds weigert het de etnische Albanezen in Kosovo (90 procent van de bevolking) de onafhankelijke staat waar zij zo naar snakken. Anderzijds dwingt het de republiek Servië om de provincie Kosovo een bijzonder ruime autonomie te verlenen voor zo goed als het geheel van haar binnenlandse aangelegenheden, ordehandhaving en justitie inbegrepen.

Het gaat niet om een definitieve regeling; ze geldt voor drie jaar en dan zien we wel verder. Ondertussen zou de Navo een troepenmacht van 28.000 manschappen naar Kosovo sturen om erop te letten dat de betrokkenen hun woord gestand blijven. Ook België reserveerde voor die vredesmacht een vierhonderd soldaten, met onder meer wat Agusta-helikopters, een C-130-transporttoestel en een medische eenheid. Tenminste als het zaakje budgettair rond raakt, maar dat is een intern Belgische kwestie.

DIPLOMATIE MET DE SPIERBALLEN

Het zijn onderhandelingen onder dwang, want wie dwarsligt, zal het moeten voelen. Daar staat al een hele oorlogsmachine – waaronder vier Belgische F-16’s – voor klaar. De Navo heeft het activation order al gegeven, waardoor secretaris-generaal Javier Solana maar te beslissen heeft wanneer hij de hond loslaat. Hoewel, zonder voorafgaand overleg met de lidstaten zal hij dat niet doen. En dat die hem meteen zijn gang zullen laten gaan, is lang niet zeker.

Wie nee zegt aan het plan, moet dat dus bekopen met luchtaanvallen, airstrikes. Al enige tijd maken de Amerikanen van dreigen met luchtaanvallen een courant diplomatiek pressiemiddel. Dat heeft een nieuwe praktijk in het leven geroepen, air strike diplomacy, die eigenlijk alleen maar van de gunboat diplomacy uit het begin van de eeuw verschilt doordat ze zich bedient van bommenwerpers in plaats van kanonneerboten. En kruisraketten, natuurlijk. Want zeker met die dingen is deze vorm van spierballendiplomatie tamelijk risicoloos en ongecompliceerd, ook tegenover de eigen publieke opinie. Maar het is een vorm van pressie die wel om duidelijke objectieven vraagt – en het is zeer de vraag of die voorwaarde in de Kosovaarse kwestie wel vervuld is.

Servië bestoken, dat zou nog gaan. Maar wat als de Kosovaarse nationalisten de voet dwars zetten en zij dus de harde hand moeten voelen? Bombardeerbare infrastructuur bezitten ze niet en het enige militaire doel aan hun kant bestaat uit de moeilijk te lokaliseren en beweeglijke want licht bewapende guerrilla van het Kosovaarse Bevrijdingsleger (UCK). Daartegen haalt een kruisraket weinig uit.

Al van bij de aanvang sputterden beide zijden tegen toen ze het plan van de Contactgroep onder ogen kregen. Het Servische verzet kristalliseerde zich in de weigering om de Navovredesmacht te aanvaarden, want Belgrado ziet dat als een vreemd bezettingsleger. Zo’n argument viel te verwachten van Slobodan Milosevic, de president van de Joegoslavische federatie, waarin de Servische republiek de eerste viool speelt. Tenslotte voedt zijn machtshonger zich nog altijd meer met nationalistische waan dan met democratische legitimiteit.

Maar daarover viel te onderhandelen, bijvoorbeeld over de vlag waaronder de troepen in Kosovo zouden opereren. En dan kon Milosevic ook iets in ruil vragen, bijvoorbeeld dat de economische en diplomatieke sancties tegen Joegoslavië zouden worden gemilderd of zelfs opgeheven.

Moeilijker ligt het aan Kosovaars-Albanese kant. Vooreerst zal het UCK zich niet zonder slag of stoot laten ontwapenen. Maar de etnische Albanezen zijn allerminst van plan om hun onafhankelijkheidsdroom op te geven. Die voor drie jaar in de koelkast stoppen, willen ze al niet meer overwegen. Daarom eisen ze snel een referendum over de toekomst van de provincie. Gezien het massale overwicht van de etnische Albanezen daar, valt de uitslag daarvan bepaald niet moeilijk te voorspellen.

Maar het moet gezegd, zeker tegenover de Europese Unie beschikken de Albanese Kosovaren over een goed argument. Toen het eind 1991 in Joegoslavië begon mis te lopen, wou de Unie eerst niet horen van de zelfverklaarde onafhankelijkheid van de ex-Joegoslavische republieken. Maar al na twee weken erkende Duitsland toch de afscheuring van Slovenië en Kroatië; de rest van de EU volgde. Daarmee was de etnisering van het probleem een feit.

KRUISRAKETTEN EERST

Dat etnische beginsel zet zich nog altijd voort. De multinationale stabilisatiemacht zorgt er in Bosnië wel voor dat daar niet meer wordt gevochten, maar kan de gevolgen van de etnische zuiveringen niet ongedaan gemaakt. Er komt maar geen voortgang in de terugkeer van de vluchtelingen naar hun oorspronkelijke woongebieden. En waarom zou Europa de Kosovaren weigeren wat overal elders wél wordt aanvaard, namelijk staatsvorming op basis van etniciteit, al is dat dan pech voor de minderheden?

De internationale reactie op een mislukking in Rambouillet staat al een tijd vast: de bommen. Eerst zal een vlucht kruisraketten komen aanzetten, waarvan er een tachtigtal op Servische militaire doelen gemikt staan. Daarna volgt een golf van raids met jachtbommenwerpers. Raketbatterijen, radars, commandoposten, communicatiecentra, militaire basissen, kazernes, het zal, ongeveer in die volgorde, worden bestookt.

Militair zit dat snor, maar politiek allerminst. Zeker niet alle Europese landen, laat staan Rusland, lopen warm voor deze door de Verenigde Staten geïnstigeerde logica van de militaire escalatie. Bovendien zou het de eerste keer zijn dat de Navo, tot nu toe zonder enig mandaat van de Verenigde Naties, een aanval begint tegen een staat die geen enkel Navoland enig kwaad heeft gedaan. Voor zo’n primeur schrikken meerdere Navolidstaten terug.

De luchtdreiging verraadt ook een vooroordeel, alsof het al van tevoren vaststond dat een mislukking van Rambouillet op het conto van de Serviërs moet komen. Naar buitenuit leek de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright zich dat vooroordeel pas vorig weekend te realiseren, toen ze moest erkennen dat ook de etnische Albanezen geen doetjes zijn.

Daarom had ze een nieuw sommetje klaar. Servië zegt nee, dan bombardementen. Beide partijen zeggen nee: géén bombardementen. Weigeren alleen de Kosovaren, wel, “dan zullen we helaas onze steun moeten stopzetten en hun bevoorrading afsnijden”. Maar dan gaat het om Zwitserse bankrekeningen waarlangs geld naar de UCK gaat, of om de toevoer van wapens via Noordoost-Albanië, een regio waar ook de regering in Tirana niets te zeggen heeft. Bombarderen is makkelijker.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content