Op zoek naar een nieuw referentiekader: de mensen moeten wennen aan de euro.

Eén euro staat voor 40,8725 frank, althans als de nieuwe eenheidsmunt de waarde krijgt van de huidige korfmunt ecu en dat zal wel zoiets zijn. Voor België heeft de conversiekoers twee cijfers voor en vier na de komma, maar in het dagelijks gebruik worden de eurobedragen afgerond op twee decimalen na de komma. Het toont meteen aan hoe moeilijk het zal zijn om met de nieuwe euro te werken. Wat nu 1000 frank kost, zal straks 24,4663 of afgerond 24,47 euro waard zijn.

In de overgangsperiode van 1 januari 1999 tot 31 december 2001 is de euro-operatie vooral nog een zaak van bank; op rekeningen, die computers intelligent kunnen verwerken. Maar vanaf nieuwjaar 2002 krijgt de kleinhandel, met de nieuwe biljetten en munten, het grote euroleed over de toonbank geschoven. En dat in de drukste periode van het jaar, met de eindejaarskopen en daaropvolgende koopjesperiode. De frontstrijders van de euro vonden voor hun vraag voor uitstel naar een rustiger koopperiode geen begrip bij de monetaire technocraten.

Gedurende de eerste zes maanden van dat jaar 2002 circuleren de frank en de euro naast mekaar. Europa hoopt die chaotische periode van de dubbele munt te kunnen inkorten tot slechts enkele weken, maar twijfelt eraan of de nieuwe Europese Centrale Bank op die korte tijd de elf deelnemende landen kan bevoorraden met een enorme hoeveelheid nieuwe biljetten en munten. De handel zal dan gedwongen pedagoog spelen: de mensen leren rekenen met de nieuwe munt. En even gedwongen wisselagent: frank ter betaling aanvaarden en euro teruggeven en voor de eigen wisseloperaties betalen bij de banken.

De overheid vermoedt blijkbaar dat ze nog tijd te over heeft om de bevolking op die ommekeer voor te bereiden. Het onderwijs staat terzake nog nergens. Wegens te duur durft de Europese Commissie tijdens de driejarige overgangsperiode de handel niet tot dubbele prijsaanduidingen verplichten. Dat zou nochtans het leren denken in euro ondersteunen. Wellicht gebeurt dat wel tijdens de periode van de dubbele munt, maar dat is nog helemaal niet zeker.

AFRONDEN NAAR BOVEN

Europa en de Belgische overheid sturen even luxueuze als nutteloze pr-brochures rond. De financiële wereld weet intussen wel wat er aan de hand is. De kleine en zelfs middelgrote ondernemingen daarentegen beseffen onvoldoende hoe zwaar de komende revolutie zal uitvallen. En met de informatie van de bevolking staat men bijna nergens. Nochtans moet die bevolking zich voorbereiden op totaal nieuwe leef- en werkgewoonten. De nieuwe euro veroorzaakt niet alleen een wijziging in de betaalgewoonten, maar ook een volledige mentale ommekeer in het prijsbewustzijn. Wat iets kost duidt zijn prijs aan, geld is de meter, maar met de euro werkt het niet meteen.

Conversietabellen en rekengadgets kunnen gedurende korte tijd helpen, maar de consumenten moeten vooral een nieuw referentiekader krijgen voor prijzen. Leren om, zonder naar de oude Belgische frank terug te keren, in te schatten hoeveel iets in euro geprijsd “waard” is. Ook het sparen krijgt een ander psychologisch gevoel, 1000 euro op het spaarboekje is iets heel anders dan 1000 frank.

Tenslotte dreigt de omschakeling tot een algemene prijsstijging te leiden. Waarom zou de winkelier de 1000 frank die 24,47 euro weegt, voor het gemak niet afronden naar 25 euro. De opslag met goed een halve euro valt niet op. Maar het gaat dus wel om ruim 20 frank.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content