De Vlaamse straathoekwerkers organiseren in Molenbeek een tentoonstelling over drugsgebruik.

De “gasten” van Molenbeek laten in hun videofilm de straat en dus voor- en tegenstanders van de legalisering van drugs aan het woord. Die van Brussel stellen gravures voor waarin prostitutie en drugsgebruik om begrip schreeuwen. Die van Gent proberen met muziek en dubbelzinnige teksten “de pijngrens te verleggen naar positieve vibraties”. Terwijl een van hen met vier schilderijen “de bewustzijnsverruiming bij het gebruik van bepaalde drugs wat dikker in de verf zet”. Die van Sint-Niklaas stellen een kubus voor, waarvan de binnenruimte met soms psychedelische beelden en muziek de innerlijke leefwereld van de drugsgebruiker evoceert. De buitenkant illustreert dan zijn maatschappelijke positie. Ook die van Diest maken met foto’s en video duidelijk wat er in de drugsgebruiker omgaat.

De hele tentoonstelling zou nogal schools overkomen, ware het niet dat de “gasten” veelal rechtstreeks betrokkenen zijn, die door het Vlaams Straathoekwerk Overleg (Vlastrov) gevraagd werden om voor het eerst hun visie op drugsgebruik en het overheidsbeleid terzake in beeld te brengen. De tentoonstelling, die “Straatpraat” heet en bij Jeugd en Stad aan de Werkhuizenstraat 3 in Molenbeek opgesteld werd, was op 29 mei een eerste keer toegankelijk en is dat op vrijdag 26 juni nog eens. Intussen werd bezoekers en politieke partijen gevraagd om tegen deze week vrijdag hun antwoord op deze “Straatpraat” te formuleren. Behalve de vertrouwde hulp- en bijstandsorganisaties kwam alleen de CVP opdagen. CVP-senator Jan Van Erps (een gewezen Arts Zonder Grenzen) was er, en ook een medewerker van kamerlid Jo Vandeurzen (CVP). Zij zijn vooralsnog de enigen die hun antwoord in beeld lieten brengen: een groot cannabisblad met daarin verwerkt een hart voor preventie, een witte hand voor de hulpverlening en een hamer voor de repressie. Enkele organisaties plaatsen echter vooral vraagtekens bij de gemeenschappelijke richtlijn voor de parketten betreffende “het vervolgingsbeleid inzake bezit en detailhandel van illegale verdovende middelen” die minister van Justitie Tony Van Parys (CVP) en de vijf procureurs-generaal op 8 mei ondertekenden. Want ook daar is het de straathoekwerkers voor het eerst om te doen.

MEER DUIDELIJKHEID GEVRAAGD

Hogervermelde circulaire is een typisch Belgisch compromis, “een derde weg tussen een louter repressieve aanpak en een gedoogbeleid, het zogenaamde normaliseringsbeleid. Dergelijk beleid betekent echter niet dat wordt aanvaard dat drugsgebruik in onze samenleving normaal of alledaags is geworden”, zoals de tekst zegt.

Omdat de Drugswet van 1921 niet wordt gewijzigd, blijft het bezit van illegale drugs strafbaar. Al wordt voortaan een onderscheid gemaakt tussen het bezit van cannabisproducten voor eigen gebruik en dat van andere illegale drugs, zoals heroïne, cocaïne of XTC. Precies het bezit van cannabisproducten voor eigen gebruik krijgt in het vervolgingsbeleid voortaan “de laagste prioriteit”. Daartoe is “een vereenvoudigd proces-verbaal” ontworpen dat slechts het politionele en niet het gerechtelijk apparaat op gang brengt. Anders verloopt het evenwel als het “een problematisch gebruiker” betreft of het bezit gepaard gaat met “maatschappelijke overlast”. Dan wordt, evenals bij het bezit van andere illegale drugs, het parket wél onmiddellijk ingeschakeld. Met de bekende gevolgen.

Niettegenstaande de circulaire “problematisch gebruik” omschrijft als “volgehouden geregeld gebruik, afhankelijkheid, verslaving, gebrek aan sociaal-economische integratie of crisissituaties”, en “overlast” ten dele voor zichzelf spreekt, blijft de richtlijn op kritiek stuiten. Volgens Vlaams minister van Volksgezondheid Wivina Demeester (CVP) ondermijnt de circulaire elk preventiebeleid met “het signaal alsof cannabis voortaan zal worden gedoogd”. Volgens Vlastrov daarentegen doet de circulaire afbreuk aan de conclusies van de Kamerwerkgroep Drugs anno 1997. Na een rondvraag bij de straathoekwerkers, die in Vlaanderen en Brussel dan toch dagelijks contact hebben met drugsgebruikers, pleit Vlastrov op zijn beurt voor duidelijke richtlijnen. Zo wordt voorgesteld het bezit van een kleine hoeveelheid cannabis voor eigen gebruik toe te laten, zoals in Nederland. Handelingen, die onder invloed van cannabis tot overlast leiden, moeten uitsluitend omwille van die overlast en niet omwille van het drugsgebruik worden aangepakt. De overheid moet beseffen dat zogeheten harde drugs ook op zachte, “weinig gezondheids- of welzijnsbedreigende wijze” kunnen worden gebruikt – en vice versa. Kortom: Vlastrov relativeert het onderscheid tussen hard en soft drugs. De straathoekwerkers pleiten voor een realistischer beleid ten aanzien van minderjarigen, op wie de circulaire van 8 mei nota bene niet van toepassing is. Terwijl zich daar precies problemen stellen. Die behoren echter niet tot de onmiddellijke bevoegdheid van de federale minister van Justitie of van de Vlaamse minister van Volksgezondheid maar vallen onder de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn Luc Martens (CVP), die ook verantwoordelijk is voor Bijzondere Jeugdbijstand, Preventie, Drugs en Samenlevingsproblemen. Voor wie het niet wist.

F.D.M.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content