Het Internationale Rode Kruis had zich goed voorbereid op de ‘aangekondigde’ oorlog tegen Irak. Maar in leeggehaalde ziekenhuizen is hulp verlenen moeilijk.

Gewoonlijk drukt het Internationaal Comité van het Rode Kruis zich uiterst diplomatiek uit, in overeenstemming met de neutraliteit die de basis van de organisatie vormt. Daarom was de oproep van 11 april zo opvallend, waarin het Rode Kruis onomwonden stelde dat er een einde moest worden gemaakt aan de chaos in Irak. Sindsdien proberen de Amerikaanse en Britse soldaten ook daadwerkelijk de plunderingen en afrekeningen te laten ophouden. Volgens de internationale wetten zijn de ‘bezettende machten’ immers verplicht de veiligheid van de burgers te garanderen. En zonder die veiligheid kan de hulp niet ter plaatse komen, worden gewonden niet verzorgd, hebben mensen niet te eten.

Schrijnend voor Irak is dat er voldoende voorraden zijn. Het Rode Kruis werkt al twintig jaar in het land en heeft in die periode meer gedaan dan gewonden verzorgen en krijgsgevangenen bezoeken. Vooral sinds de eerste Golfoorlog (1990-1991) was het op tientallen terreinen tegelijk actief. Een oorlog maakt immers nog jarenlang slachtoffers die het nieuws niet halen. Gebrek aan zuiver water is op termijn even dodelijk als een bom. Het Rode Kruis investeerde dan ook veel in het onderhoud van de watervoorzieninginstallaties, bouwde mee de medische infrastructuur op en hielp bij de uitbouw van orthopedische centra. Het kan daarbij terugvallen op een netwerk dat – net als in België – het hele land bestrijkt.

AANGEKONDIGDE OORLOG

Operatie Iraqi Freedom was een aangekondigde oorlog: maanden geleden al zette het Rode Kruis de hele hulpverleningsmachinerie in gang. Op 20 maart, de eerste dag dat de bommen vielen, waren op talloze plaatsen in Irak medische voorraden, voedsel- en watervoorraden aangelegd. Er was genoeg chirurgisch materiaal ter plaatse om 7000 gewonden te verzorgen, er waren genoeg medische voorraden om 180.000 mensen de eerste zorg toe te dienen. Er stonden hulpposten klaar. Ziekenhuizen kregen extra watertanks.

Alles was klaar om 150.000 vluchtelingen in Irak zelf op te vangen. Er waren reserveonderdelen voor generatoren, waterpompen en waterzuiveringsinstallaties. Het Rode Kruis kon garanderen dat het tot zes miljoen mensen van water kon voorzien, zelfs als alles in het land overhooplag.

Ook de lokale afdelingen in de buurlanden werden in staat van paraatheid gebracht. Nog steeds staan daar mensen van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan klaar: artsen, maar ook chauffeurs, tolken en technici die bij de wederopbouw kunnen helpen. In alle buurlanden werden vluchtelingenkampen gebouwd waar getraind personeel aanwezig is. Dat kan meteen naar Irak vertrekken om de staf van het Rode Kruis daar te versterken. Want die blijft, heeft de directeur Operaties Pierre Krähenbühl beslist.

Directeur Operaties, het klinkt als een militaire term. Maar het verschepen en verzenden van tonnen materiaal is natuurlijk een logistieke operatie van de eerste orde. Vrachtwagens en vliegtuigen moeten worden gecharterd, chauffeurs ingehuurd. Daarbij speelt de jarenlange ervaring in alle mogelijke oorlogen en de kennis van het terrein mee.

Sinds de verwoestingen van 1991 zijn Iraakse waterzuiveringsinstallaties en -pompen niet enkel op het gewone elektriciteitsnet aangesloten, maar ook op generatoren. Daardoor konden de dag en nacht werkende technici van het Rode Kruis de steden tenminste enkele uren per dag van water voorzien. Wijken die niet op de waterleiding waren aangesloten, kregen drinkwater geleverd in flessen en tankwagens. Grote epidemieën zijn daardoor voorlopig uitgebleven.

Waar voorraden uitgeput dreigden te raken, kwamen de buurlanden in actie. Vanuit Koeweit, Iran en Jordanië vertrokken hulpkonvooien naar Irak. Omdat de grensstreken van Irak nog steeds gevaarlijk zijn – er liggen landmijnen en onontploft tuig uit vorige oorlogen -, moest ook een veilig parcours worden uitgestippeld.

CHAOS EN ANARCHIE

‘Elk land is anders’, zegt Axel Vande Veegaete. Hij is bij het Rode Kruis-Vlaanderen verantwoordelijk voor de internationale hulpverlening en staat dagelijks in contact met het kantoor in Bagdad. ‘Irak heeft – tenminste in de grote steden – een goede medische infrastructuur en uitstekend getraind personeel. We hoefden dus geen artsen ter plaatse te brengen, wel medisch materiaal en medicijnen.’

Elke oorlog is anders: de vluchtelingenkampen in Irak en de buurlanden zijn zo goed als leeg. Maar dat is dan ook het enige goede nieuws. De (naar schatting) duizenden gewonden konden in de eerste dagen wel naar ziekenhuizen gebracht worden. Maar naarmate de oorlog vorderde, werd dat gevaarlijker. Zeker in steden als Basra en Bagdad waar overal tegelijk gevochten werd. Na de val van Bagdad was de chaos compleet. (zie kader) De beelden van plunderende Irakezen die alles vernielden wat maar enigszins op een regeringsgebouw leek, zijn ondertussen bekend.

De opslagplaatsen van het Rode Kruis bleven gespaard, ook in Bagdad. Maar de chaos houdt aan volgens Vande Veegaete. ‘Ook ziekenhuizen en ambulances worden geplunderd. De gespaarde ziekenhuizen hebben hun deuren gesloten. De patiënten zijn gevlucht of aan hun lot overgelaten. Niemand in Bagdad kan nog medische hulp krijgen. We maken ons niet enkel grote zorgen over de vele gewonden, maar ook over diabetici en mensen met nierziektes.’

In Basra is de lokale bevolking de chaos beu en proberen geestelijken de orde te herstellen. Eigenlijk een taak van de coalitietroepen, die volgens de internationale wetten de veiligheid van de plaatselijke bevolking moeten garanderen. Ook in Bagdad. Vande Veegaete: ‘We proberen de Iraakse ambtenaren op te sporen en ze aan tafel te krijgen met vertegenwoordigers van de coalitietroepen. De mensen die zorgen voor de basisbehoeften – water, voedsel en geneeskundige zorg – moeten dringend terug aan het werk kunnen. Maar dan moet het veilig zijn. En dat is de taak van de coalitie.’

Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content