Dit weekend begint in Monte-Carlo het nieuwe rallyseizoen. Peugeot en wereldkampioen Marcus Grönholm zijn opnieuw titelfavoriet, want de Fransen hebben zich serieus versterkt.

Corrado Provera hoeft niet zonodig iedere morgen met dezelfde voet uit bed. Bijgeloof is aan de man niet besteed. Vandaar dat de grote baas van Peugeot Sport vrijdag 13 december uitkoos om z’n nieuwe rallyteam voor te stellen aan de internationale pers.

Het nieuwe monsterverbond dat Peugeot met Marlboro heeft gesloten, veroorzaakt heel wat tandengeknars in het rallywereldje. Met z’n 206 WRC domineerde Peugeot het seizoen 2002 al zo sterk dat de concurrentie er bijwijlen moedeloos van werd. Een beetje zoals Ferrari in de Formule-1. Vooral met Marcus Grönholm achter het stuur: de Fin werd wereldkampioen met meer dan dubbel zoveel punten als z’n naaste achtervolger. Omdat Peugeot met de 206 WRC zowel voor asfaltrally’s als wedstrijden op onverhard de beste auto heeft, zeer zeker. Omdat Grönholm, Fin en dus een geboren specialist voor onverhard, nu ook op asfalt zijn mannetje staat, ook dat. Maar vooral ook omdat Peugeot al drie jaar het team met het grootste budget is: een slordige vijftig miljoen euro per jaar, menen welingelichte bronnen te weten. Vandaar dat de concurrentie even naar adem moest happen toen de rijkste sponsor aankondigde met het rijkste team te gaan samenwerken: tabaksgigant Philip Morris tekende een contract met Peugeot, dat z’n machine tot eind 2006 in het Marlboro-rood zal laten rijden.

De Franse constructeur boert goed. Peugeot blijft degelijke verkoopcijfers voorleggen in een markt die in 2002 in een serieuze dip zat. Bovendien is de 206 WRC voor Peugeot een uitstekend marketinginstrument gebleken en dat mag een cent kosten. Of Peugeot al die miljoenen van Marlboro wel nodig heeft, luidde de eerste vraag tijdens de persvoorstelling. ‘Ik zou liegen als ik nu ja antwoordde’ reageerde teamchef Provera prompt. En wat de heer Provera dan van plan is met de poen die zomaar uit de lucht komt vallen? ‘De inbreng van Peugeot terugschroeven. Inderdaad: besparen.’ Besparen? Een kwartiertje later kreeg Provera het zo op de heupen van die persmeute, dat hij zonder schroom toegaf: ‘Kijk, hadden wij dat geld niet gepakt, dan had iemand anders het gekregen.’

GEEN TABOES

En dat terwijl ‘de anderen’ wanhopig op zoek zijn naar geld, want ook in het kleine rallywereldje is het, Peugeot buiten beschouwing gelaten, een en al financiële ellende. Mitsubishi, dat vorig jaar veeleer met een zeepkist dan met een rallywagen leek te rijden en nu dus ook nog ‘ns hoofdsponsor Marlboro zag vertrekken, besloot een jaartje aan de kant te blijven. In afwachting van een betere auto en vooral betere tijden. Bij Hyundai is geen plaats meer voor de gastoptredens van de ervaren maar dure Juha Kankkunen, die in 2002 de meeste punten voor het team van Freddy Loix veroverde. Evenmin is er nog plaats voor 54 van de 140 personeelsleden waarmee Hyundai een jaar geleden aan het rallyseizoen begon: ze kregen ondertussen hun C-4. Besparingen.

Er zijn inderdaad geen taboes meer. Zelfs de salarissen van de goden zelf zijn onder druk komen te staan. Ex-wereldkampioenen Colin McRae en Carlos Sainz, die verleden jaar aan het stuur van een Ford Focus draaiden en samen drie rally’s wonnen, kregen geen nieuw contract. In hun plaats rijden nu de Est Marko Martin en de Belg François Duval. Beiden piepjong, zeker in rallytermen, en dus onervaren. ‘Omdat we voluit de kaart van de jeugd trekken’ zeggen ze bij Ford Motorsport. Zeer nobel. Dat hummeltjes Duval en Martin samen misschien maar een tiende verdienen van wat McRae en Sainz opstreken, is natuurlijk mooi meegenomen.

Ook in de rallysport lopen de technische en logistieke kosten zo hoog op, dat op andere posten moet worden bespaard. Want Peugeot, dat drie jaar geleden de Formule-1 verliet en naar rally overstapte, pakte uit met zulke grote middelen dat de lat meteen een stuk hoger kwam te liggen. Voor Sainz en McRae waren de mogelijkheden beperkt. Subaru heeft al z’n deel met het salaris van viervoudig wereldkampioen Tommi Makinen. Peugeot heeft twee wereldkampioenen met een lopend contract op de loonlijst (Grönholm en Richard Burns), en met Gilles Panizzi ook nog eens de snelste asfaltrijder ter wereld voor de rally’s op dat specifieke wegdek. Hyundai heeft het grote geld niet, gelooft dat Freddy Loix na de barre jaren bij Mitsubishi ooit het licht zal zien, en heeft vooral geen auto die kan winnen. Skoda zal in geen lichtjaren een rally winnen en Mitsubishi doet dus niet meer mee. Restte Citroën, waar ze een uitstekend paard (vooral op asfalt) op stal hebben, maar waar ze ook een broertje dood hebben aan jockeys die een fortuin kosten. Colin McRae dus naar het tweede Franse merk, en dat betekende zwaar inleveren. De Schot hoopt komend seizoen te schitteren en dan gesterkt op de transfermarkt te komen, want eind 2003 loopt het contract van zowat alle toprijders af, met uitzondering van Grönholm.

Ook tweevoudig wereldkampioen Carlos Sainz is uiteindelijk bij Citroën beland, ook al met een contract voor een jaar. Met veel kleinere cijfertjes dan vroeger. Zo klein dat Carlos Moya, al vijftien jaar de trouwe navigator van Sainz, het voor bekeken hield. Het sop is voor hem de kolen niet meer waard, meldde hij bitter. In de rallysport is het de gewoonte dat teams over het salaris uitsluitend met de rijder onderhandelen. Die moet er dan maar voor zorgen dat hij met z’n loonpakket ook zijn co-rijder betaald krijgt: concreet zo’n 25 à 30 procent van het totaalbedrag. Voor Moya bleek dat zo belachelijk weinig, dat hij maar besloot zijn dagen bij vrouw en kind te gaan slijten. Dat zag Sainz dan weer niet zitten, zodat de Spanjaard, weliswaar gesteund door persoonlijke sponsors als Telefonica, voor het hongerloon ging. Bij Citroën treuren ze er niet om: de Fransen komen dit weekend in Monte-Carlo aan de start met een wagen die verleden jaar al zijn deugdelijkheid heeft bewezen en met een ijzersterke bezetting. Want naast McRae en Sainz hield Citroën ook de jonge en beloftevolle Sébastien Loeb, verleden jaar winnaar in Duitsland, in eigen huis. Bovendien ligt Sainz zeer goed in de Spaanse markt, die erg belangrijk is voor de Franse constructeur.

SMOKING KILLS

Citroën maakt deel uit van de PSA-groep, het moederhuis van Peugeot. Toen ze een paar jaar geleden bij Peugeot de 206 WRC klaarstoomden voor de grote terugkeer naar de rallysport, vielen de hoge omes dan ook van hun stoel toen ze hoorden dat broertje Citroën een WRC-versie van de Xsara aan het bouwen was. Eventjes werd het rallyprogramma van Citroën stopgezet, maar enig lobbywerk van de juiste Citroën-mensen zette het licht even later opnieuw op groen. Zodat Citroën en Peugeot, broertjes in de industrie, elkaar op het rallyterrein bekampen. Toen Provera zich liet ontvallen dat Peugeot de Marlboro-miljoenen had meegenomen omdat ze ‘anders naar iemand anders’ waren gegaan, dacht hij zonder twijfel aan de Franse buren. Citroën was inderdaad het andere team waarmee de bonzen van Philip Morris waren gaan praten.

Het neemt niet weg dat Peugeot bovenaan het verlanglijstje van Marlboro stond. De Amerikaanse tabaksgigant heeft in de autosport het bed alleen met de besten gedeeld. In de Formule-1 ging het niet anders toen Marlboro eind 1995, na twee seizoenen zonder overwinning, levenspartner McLaren buiten de deur zette en een fortuin veil had om de ring over de vingers van Ferrari en Michael Schumacher te kunnen schuiven. Bovendien zijn de dagen van de tabaksfabrikanten in de autosport bijna geteld, zodat Marlboro in de resterende tijd nog fors moet kunnen uitpakken en dus absoluut Peugeot wilde.

Hoewel, ‘fors uitpakken’: van de veertien rally’s die op de kalender staan, worden er maar vijf en een kwart mét tabaksreclame gereden. In het Westen van Australië mag het op voorwaarde dat de auto ook in koeien van letters de ondubbelzinnige boodschap smoking kills draagt. Waarvoor de tabaksjongens bedanken. Turkije, nieuw op de kalender, laat het niet toe om de Europese Unie gunstig te stemmen. Finland, Frankrijk, Nieuw-Zeeland, Duitsland, Groot-Brittannië en Zweden hebben de rook al lang verdreven. Resten dus de Rally van Monte-Carlo (alleen het korte gedeelte in Monaco zelf, een ‘kwartrally’ dus), Sanremo (de Italiaanse wet verbiedt tabaksreclame, maar de boetes zijn zo bespottelijk laag dat de sponsors ze maar wat graag betalen), Spanje, Cyprus, Griekenland en Argentinië.

Bovendien keken de bonzen van Marlboro en Peugeot wellicht niet diep genoeg in de kaarten van de Europese politici, toen ze hun leuke contract tot eind 2006 lieten lopen. Een niet zomaar toevallig gekozen datum, want op 1 oktober 2006 gaat de Europese richtlijn in die iedere vorm van tabaksreclame op het Oude Continent verbiedt. Of liever, gíng die richtlijn in. Europees Commissaris David Byrne, bevoegd voor volksgezondheid, kondigde kort na de trouwpartij van Peugeot en Marlboro een politiek akkoord aan om de deadline te vervroegen: geen tabaksreclame meer vanaf eind juli 2005. Een streep door heel wat rekeningen in de autosport. Daarover om een reactie gevraagd, zei Provera smalend: ‘Ach, dan kunnen we in 2006 nog altijd Toblerone (ook een merknaam van Philip Morris) op onze auto plakken.’

Jo Bossuyt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content