De Belgische Pattie Maes is hoogleraar in Boston en geldt als een van de topwetenschappers in de informaticabranche. Een gesprek over Internet, digitale butlers en het stoffige België.

Als kind geloofde ze graag dat haar honden een honderd- tot tweehonderdtal woorden begrepen. Haar omgeving keek toe en zag met gepaste trots dat zij veel meer gedaan kreeg van honden dan wie ook. Voor iedereen was het duidelijk dat ze later iets met dieren zou gaan doen. Maar het liep anders, toen ze volgens de familietraditie toch voor een universitaire opleiding koos. Het hondenmeisje uit Wemmel begon met bitter weinig interesse aan haar studie informatica. Maar goed vijftien jaar later geldt zij in de informaticabranche als een van de meest spraakmakende geleerden van haar tijd: Professor Dr. Pattie Maes (38), hoogleraar aan het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston, USA.

Voor het raam van haar werkkamer aan 20 Ames Street staan enkele trofeeën van de jonge wetenschapper, onder meer de plaquette van het Wereld Economisch Forum in Davos dat haar in 1997 benoemde tot World Economic Leader of Tomorrow. Verder blijkt uit weinig andere parafernalia dat Pattie Maes wereldfaam geniet als researcher. Haar werkkamer aan de universiteit meet hooguit drie bij vier meter.

Maes, onopgemaakt, openhartig en goedlachs, is hoogleraar aan het Media Laboratory, de informaticacel van het MIT. Het Media Laboratory werd ruim tien jaar geleden opgericht door een aantal geleerden, onder wie Internetgoeroe Nicholas Negroponte en de eminente denker Marvin Minsky. Drie onderzoeksgebieden hielp Maes tijdens haar loopbaan aan dat Media Lab initiëren. Maar haar meest opmerkelijke bijdrage aan de wetenschap betreft haar onderzoek naar de zogenaamde Intelligent Agents, die nog het best te omschrijven zijn als een soort van digitale butlers.

Intelligent Agents zijn onzichtbare softwarerobotjes die op de achtergrond geruisloos hun werk verrichten, nuttig werk dat de computerende medemens een hoop rompslomp uit handen kan nemen. Zo zijn er Agents die de leesvoorkeuren van hun eigenaren bijhouden en aanbevelingen kunnen doen voor nieuwe lectuur. De populaire Internetboekhandel Amazon.com maakt er gebruik van om zijn klanten boeken aan te bevelen.

“Het is niet de bedoeling dat Agents zo intelligent mogelijk zijn, maar dat ze zo nuttig mogelijk zijn”, zegt Pattie Maes. In 1996 richtte zij Firefly Inc. op, een van de eerste bedrijven ter wereld die de ontwikkeling van Intelligent Agents commercialiseerden. Goed twee jaar later kon Maes Firefly aan Microsoft verkopen voor een bedrag dat aanzienlijk hoger lag dan de investering van diezelfde softwaregigant een jaar eerder in Lernout & Hauspie. “Voor het geld hoef ik in geen geval nog te werken.” Maes genoot tijdens mijn bezoek van een sabbatical leave. Maar van rust was nauwelijks sprake. Diezelfde dag moest ze nog tien andere afspraken op haar agenda afhandelen.

AHA-ERLEBNIS

Aan de VUB raakte ze pas in computers geïnteresseerd toen ze onder impuls van professor Luc Steels het domein van de artificiële intelligentie ontdekte. “Toen ik informatica studeerde, werden computers nog beschouwd als pure rekenmachines. Ik vond dat helemaal niet boeiend. Zodra ik in de gaten kreeg dat er een manier is waarop je de pc kan gebruiken om intelligentie te simuleren of te modelleren, begreep ik dat een computer ook kan gebruikt worden om de computergebruiker zelf intelligenter te maken en toen werd alles anders. Ik noem mijzelf allang geen wetenschapper meer die bezig is met artificiële intelligentie, zoals aan het begin van mijn carrière. Ik ben ook niet bezig met het maken van softwarerobots die zo intelligent mogelijk zijn. Ik ben bezig met het ontwerpen van software die mensen met elkaar in contact kan brengen. Wat mij bezighoudt, is software die een bepaalde sociale en economische impact heeft.”

Maes evolueerde snel aan de universiteit. Door de vroege dood van haar vader in 1981 begreep ze dat ze in de toekomst in staat moest zijn haar eigen boontjes te doppen. Pas later zou blijken dat haar interesse in de sociale impact van wiskundige algoritmes de gedroomde voorwaarde vormde voor een internationale wetenschappelijke carrière.

Op aandringen van Luc Steels doctoreerde Maes. In 1989 werd ze wetenschappelijk vorser bij het Nationaal Fonds voor de Wetenschappen. In 1991 volgde de definitieve doorbraak toen ze bezoekend hoogleraar kon worden aan het MIT. Steels was haar als student aan het MIT voorgegaan. Ze gelooft zelf niet dat ze anders enige kans had gekregen om mee te spelen in de eredivisie van het MIT. Maar Marvin Minsky is expliciet over haar kwaliteiten: “Ze was destijds absoluut zonder meer de beste studente die we konden krijgen.”

Excellentie brengt niemand aan het MIT in een roes van trots of eigendunk. Uitzonderlijk denkvermogen geldt er gewoon als de basisvoorwaarde voor een carrière op de campus. Maar Maes blijft over haar eigen kwaliteiten ontwapenend bescheiden. “Ik denk dat er veel toeval bij komt kijken. Natuurlijk is een plek als het MIT een enorme springplank. De hele wereld luistert naar je als je prof bent aan het MIT. Iedereen heeft respect voor je. Het is dan veel gemakkelijker om ideeën te lanceren en die vervolgens te realiseren. Je moet bewijzen dat je de beste bent in je vakgebied. De truc of de oplossing is dus dat je je eigen vakgebied uitvindt, dan ben je daar automatisch de beste in. Dat is wat ik heb gedaan.”

STOFFIG IMAGO

Pattie Maes onderschrijft dat er een wereld van verschil is tussen Boston en België. “Belgische hoogleraren hebben een stoffig imago. Ze stimuleren hun studenten nauwelijks om interesse op te brengen voor hun eigen vakgebied. Weinig hoogleraren in België doen ook aan fundamenteel onderzoek. Aan het MIT bestaat er geen strikte hiërarchie tussen prof en student. Niemand noemt mij hier professor Maes. Iedereen spreekt mij met de voornaam aan. Mijn studenten en ik vormen een team en we werken constant samen. Een groot deel van de opleiding van de studenten wordt gerealiseerd doordat we in teamverband samenwerken. Ik heb een twintigtal studenten in mijn laboratorium werken. Ik betaal die per uur om research te doen.

Het belangrijkste deel van de opleiding bestaat uit praktisch werk aan concrete onderzoeksprojecten. De focus is hier meer gericht op onderzoek dan op onderwijs. Het onderwijs zelf wordt beschouwd als een bijproduct van dat onderzoek. Als je de beste onderzoeker bent in je vakgebied en je betrekt al die jonge studenten in dat onderzoek zullen ze vanzelf wel oppikken wat ze nodig hebben en leren wat ze moeten weten.”

Het niveau ligt uitdagend hoog. “Volgend jaar kan ik zelf een paar nieuwe studenten aannemen. Vijfendertig mensen hebben zich kandidaat gesteld. Die 35 zijn binnen hun vakgebied de beste van de hele wereld. De studenten die hier binnen geraken, zijn dan ook supergemotiveerd om heel veel werk te verrichten. Mijn studenten zien ook hoe hard ik zelf werk, hoeveel succes ik heb. Ze zien ook hoeveel plezier ik beleef aan het onderzoek dat ik verricht. Dat is een goed rolmodel en dat bepaalt ook in sterke mate hoe die studenten vervolgens zelf nadenken over hun vakgebied. Alles wordt hier ook op een heel boeiende manier voorgesteld.”

Naar haar vaderland keert ze zeker niet terug. Het land zou grondig moeten veranderen zo Maes zich hier nog goed wil kunnen voelen. “De hele mentaliteit in België zou moeten veranderen. Hier is alles zo gemakkelijk. Als hier iemand belt met een nieuw idee of initiatief wordt alles in het werk gesteld om dat idee of initiatief ook echt uit te voeren. In België is dat net het omgekeerde. Alles is daar ontzettend moeilijk als mensen nieuwe dingen proberen te doen. Misschien is dat nu iets minder het geval dan vroeger. Misschien is intussen een stukje van die Amerikaanse cultuur wat overgewaaid naar België. Al ben ik er vrij zeker van dat heel veel Belgen dat geen goed fenomeen vinden.”

Voor die mentale aardverschuiving verwijst ze naar het succes van Jo Lernout en Pol Hauspie. “Zij gelden op dit moment als de heroes van België. Zij zijn eigenlijk het voorbeeld van het Amerikaanse model: risico nemen, vernieuwend zijn, initiatief durven te nemen, durven dingen te geloven zonder zeker te weten dat je ze ook kan realiseren. Dat zijn allemaal dingen die Belgen normaal gesproken niet doen. Terwijl dat hier door het bloed van de Amerikanen stroomt.”

Het brengt ons onvermijdelijk bij Firefly, het bedrijf dat Maes in 1996 oprichtte. Een hoogleraar aan het MIT kan moeiteloos zijn of haar eigen bedrijf uit de grond stampen. De universiteit moedigt enig geflirt met de industriële wereld zelfs aan. “Ongeveer elke prof hier heeft zijn eigen start-up (beginnende onderneming), of is betrokken bij een start-up van studenten. Of ze werken samen met grotere, bestaande bedrijven. Eén dag per week mogen wij ons vrijmaken om in de industrie te werken. Het idee daarachter is dat de nieuwe kennis en de nieuwe ideeën op die manier uiteindelijk de maatschappij kunnen veranderen doordat ze in de commerciële wereld geïntroduceerd worden. We hebben het hier constant over de knowledge transfer naar de industrie. Iedereen hier voelt zich een ondernemer. Dat is tenslotte de American dream.”

Nauwelijks twee jaar na de oprichting nam Microsoft Firefly over. Contractueel is het Maes verboden uit de biecht te klappen over de verkoopsom; duidelijk is wel dat ook zij haar American dream heeft gerealiseerd. Na de verkoop van Firefly werd het stil rond het bedrijf. Maar het is, zegt Maes, wel degelijk alive and kicking. Het bedrijf is door zijn huidige eigenaar opgesplitst, de verschillende afdelingen ervan zijn bij diverse divisies van de softwaregigant ondergebracht en de algoritmen die Maes en haar discipelen schreven, worden door Microsoft wel degelijk gebruikt.

LAUWEREN

Het vele geld van Microsoft houdt haar niet wezenlijk bezig. “Ik hoef niet langer te werken. Maar het probleem is dat het werk zelf enorm verslavend is. Er is een hele revolutie gaande op dit moment vanwege Internet. Je beseft dat je daar vorm aan geeft, dat je die revolutie aan het definiëren bent, dat je kunt bepalen welke richting we met zijn allen uit gaan. Ik heb in het verleden de boot niet gemist, maar ik wil hem nu ook niet verlaten. Ik wil niet afstappen. Ik wil mee bepalen in welke richting de dingen gaan. Het is heel moeilijk om bij te blijven, vooral ook omdat de evolutie op het vlak van Internet razendsnel verloopt. Misschien verander ik mijn focus nog; misschien leg ik mijn energie steeds meer toe op een aantal terreinen van de wetenschap die veel socialer georiënteerd zijn.”

Haar droom via Internet nieuwe netwerken uit te bouwen die mensen met elkaar in contact kunnen brengen, sluit goed aan bij haar sociale bevlogenheid. Pattie Maes ziet interessante mogelijkheden voor de distributie van kennis en de economische voordelen daarvan. “Neem bij wijze van voorbeeld de automatische machinevertalingen waar Lernout & Hauspie zo druk mee bezig zijn. Ik zou durven stellen dat we die in de toekomst misschien niet meer nodig zullen hebben. Waarom? Het grootste deel van de mensen spreekt meer dan één taal. Waarom zouden we geen gebruik maken van die talenkennis, in plaats van machines te ontwerpen die vertalingen maken?

We zouden de derde leeftijd daarbij kunnen betrekken of mensen uit landen waar de economie het minder goed doet. Die mensen kunnen allemaal deel uitmaken van de Interneteconomie en de vertalingen maken die we nodig hebben. De structuren waar we op dit moment mee aan het experimenteren zijn, zijn in wezen een soort markten. De derde leeftijd zou met het maken van vertalingen geld kunnen verdienen. Mijn hoop is dat bepaalde klassen van de bevolking die nu niet of minder bij de economie betrokken zijn en die dus eigenlijk over minder geld beschikken of het moeilijker hebben om geld te verdienen, bij de Interneteconomie betrokken worden. Er kan een groot democratiserend effect van uitgaan als de winst niet langer integraal naar de vertaalbedrijven gaat, maar verspreid wordt over de bevolking.”

Haar sabbatical leave bood Pattie Maes de mogelijkheid meer met de kinderen bezig te zijn. Het kroost komt bij de wetenschapper op de eerste plaats. Soms noodgedwongen. “Vorige week zat ik een week thuis omdat mijn oudste zoon de windpokken had. Volgende week zal ik niet kunnen werken omdat mijn jongste zoon dan de windpokken zal hebben. (lacht) Er zijn vast en zeker moeders die meer tijd met hun kinderen doorbrengen. Maar uiteindelijk geloof ik dat het voor de kinderen zelf heel belangrijk is dat hun ouders gelukkig zijn. Ik zou niet gelukkig zijn door enkel thuis te blijven en voor de kinderen te zorgen. Maar wees gerust: ik kan nog altijd genoeg vakantie nemen. Ik neem zes weken vakantie per jaar. Het gemiddelde in Amerika is twee weken. Ik heb het voordeel dat ik als hoogleraar mijn eigen baas ben.

Zolang ik onderzoek blijf doen op wereldniveau, kan het niemand wat schelen hoeveel vakantie ik neem. Maar het is zo moeilijk weg te blijven van de campus. Als ik al eens een hele week thuis ben en alleen met de kinderen bezig ben, geeft mij dat niet genoeg voldoening. Ik wil impact uitoefenen op de wereld om mij heen. Ik wil die wereld helpen veranderen.”

In 1996 publiceerde Time Digital een omslagverhaal over haar werk. Ze poseerde toen uitdagend, flirtend met de camera als een professioneel model. Het gerucht als zou ze haar carrière ooit zijn begonnen als fotomodel wil ze graag weerleggen. “Ik ben nooit een professioneel model geweest. Toen ik student was aan de VUB verdiende ik wat bij door kleren te showen van een vriendin van een vriendin van een vriendin. Dat is the extent of my modelling career.” Waarvan akte.

Luc Van Peteghem

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content