De paters sterven uit. Is er een alternatief voor hun onverdroten inzet?

In vele Congolese stadjes zijn er geen paters meer. Elders overleeft één koppigaard die niet weg wil. Vlakbij de stad Mbandaka wonen pater Piet Hens en zuster Maria Pelckmans van de Missie van het Heilig Hart alleen met vijf geadopteerde kinderen in hun eens zo bloeiende missiepost.

Hun ‘kroost’ is een spiegel van de miserie die de Congolese maatschappij momenteel torst. Oorlogswezen, huisslaafjes en zogenaamde ‘heksenkinderen’: vervloekt door hun ouders die hen niet kunnen voeden en die hen opzadelen met de verantwoordelijkheid voor al het onheil dat de familie overkwam.

Wat verderop vangen pater Piet en zuster Maria nog eens veertig ondervoede kinderen op, met eigen middelen, want steun van de grote hulporganisaties krijgen ze niet. ‘We zouden niet genoeg perspectief op een uitweg uit de armoede bieden’, schampert Maria. ‘Leg dat maar eens uit aan de ouders van die kinderen.’

Op de klassieke manier – met steun van hun Belgische parochies – proberen de twee ook nog een school te runnen. De vraag rijst wat er van de missie zal overblijven als beiden ooit uitgeblust raken. Er staat geen opvolger te popelen om het roer over te nemen.

Vele paters waren er op hun oude dag van overtuigd dat hun werk zou worden voortgezet door de zwarte priesters die ze hadden opgeleid. Helaas zette meestal niet lang na hun vertrek het verval in. Onbaatzuchtigheid blijkt moeilijk te vervangen.

Slechts enkele jonge witte raven proberen het tij te keren. Kapucijnenbroeder Luc Vansina, de logistieke duivel-doet-al van de Medische Missiesamenwerking (Memisa) die wonderen verricht in het organiseren van noodgezondheidszorg in het door burgeroorlog geteisterde Congolese binnenland, is zo’n uitzondering. Een veertiger die geen heil ziet in de gelofte van armoede van de oude paters. ‘De mensen hier willen juist weg uit de armoede’, beklemtoont hij. ‘Ons hoofddoel is werken met maximale efficiëntie.’

Succesnummers als Memisa en CDI-Bwamanda zullen alleen overleven als ze door ‘lekenmanagers’ worden overgenomen. Pater Leonard Van Baelen is zich daarvan bewust. ‘Onze zwarte collega’s zijn bereid met buitenlandse technici te blijven werken’, stelt hij. ‘Bij ons primeert het project, niet iemands kleur. De zoektocht naar geschikte opvolgers is bezig. Wij zijn overigens al geëvolueerd naar een lekenorganisatie waaraan een paar paters meewerken.’

De ‘modernere’ niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), zoals Artsen Zonder Grenzen, hanteren een andere werkwijze. De nieuwe humanitaire werker is een nomade die niet gemakkelijk ergens wortel schiet, zoals de missionarissen wel deden. Het valt af te wachten of hun ontwikkelingswerk dezelfde impact zal hebben als dat van de patergeneraties.

‘De Romeinen verloren hun rijk vanaf het ogenblik dat ze de idealisten vervingen door huurlingen’, analyseert een bevoorrecht waarnemer. ‘Hier waren de missionarissen de idealisten, terwijl de grote organisaties en ngo’s huurlingen inschakelen. Je voelt nu al hoe ze hun greep op het land verliezen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content