Als enig Vlaamse europarlementslid volgde Marianne Thyssen (CVP) alle vergaderingen van de enquêtecommissie.

?Ik had nooit willen geloven dat er zo’n bureaucratie bij de Europese Commissie is,? zegt Marianne Thyssen, CVP-europarlementslid. Tot haar schade en schande moest Thyssen vaststellen dat er heel wat fout loopt. Haar fractie, de EVP, toonde zich nochtans geen voorstander van de onderzoekscommissie.

MARIANNE THYSSEN : We gingen niet onmiddellijk akkoord met de oprichting. We wilden eerst zekerheid over het mandaat en de precieze onderzoeksopdracht. Dan pas hebben we ermee ingestemd. De bureaucratie op sommige diensten van de Commissie heeft me echt verbaasd. Iedereen heeft er zijn taak en vindt altijd wel een reden waarom hij voor iets niet verantwoordelijk is. Heel die groep vergeet in feite waarvoor ze daar zit.

U vroeg zich tijdens de hoorzittingen af of DG VI, de landbouwadministratie, geen staat in de staat is ?

THYSSEN : DG VI heeft te veel macht. Zowel het veterinair comité, dat de wetenschappelijke normen bepaalt, als de inspectie is erin ondergebracht. Bovendien is het parlement niet bevoegd voor het landbouwbeleid. Dat maakt het ons extra moeilijk om onze controletaak te vervullen. Ik hoop maar dat de anomalieën die we hier ontdekten, niet de regel zijn. In de toekomst zal ik alleszins meer op mijn hoede zijn.

Het ontwerpverslag beweert dat alles, ook de volksgezondheid, moest wijken voor het marktbeheer. Dat is een zware aanklacht.

THYSSEN : Inderdaad. Wij beweren echter niet dat er een groot complot was en dat de Commissie met Groot-Brittannië onder een hoedje speelde en alleen oog had voor de economische belangen. Wel verkommerde de volksgezondheid door de te grote zorg voor de markt.

Als er geen complot bestond, dan was dit blijkbaar de gewone manier van functioneren. Dat maakt het nog verontrustender.

THYSSEN : Daarom hebben we er ook zo lang op gewerkt. Oorspronkelijk dachten we de klus in drie maanden te klaren. Het werden er zes. Er zijn nu veel scheve structuren blootgelegd. Als die worden rechtgetrokken, kan zoiets zich in de toekomst niet meer herhalen.

Is het geen fundamentele ziekte van Unie dat alles voor het economische moet wijken ?

THYSSEN : De Unie is met het economische gestart. Daar is ze het meest ervaren in en het zijn ook de grote bedrijven die het beste hun weg in de instellingen vinden. Als parlementslid moeten we ons daar permanent bewust van zijn. Ook op het vlak van cultuur en taal. Als we niet opletten, krijgen de lidstaten binnenkort niet eens de ruimte meer om culturele beslissingen te nemen. Dat kan niet. Als de economische pletwals alles kapotmaalt, moeten we bevoegdheden herschikken en nieuwe garanties inbouwen. De BSE-affaire maakt een verdragswijziging waarschijnlijk, waarbij volksgezondheid veel meer kansen krijgt. Tegelijk moet het parlement meer bevoegdheden inzake landbouw krijgen. Sinds het eind van de jaren tachtig heeft het parlement vruchteloos op het BSE-gevaar gewezen en concrete maatregelen gevraagd. Omdat we geen medebeslissingsrecht hebben, werd er geen rekening mee gehouden.

De enquêtecommissie stak veel tijd in het verzamelen van de informatie en sommige acteurs weigerden te getuigen. Ze konden het zich veroorloven. Dit was geen echte onderzoekscommissie.

THYSSEN : In België heeft zo’n commissie de bevoegdheden van een onderzoeksrechter. In feite oefent ze een gerechtelijke functie uit. Hier is dat niet het geval. Wij kunnen niemand voor de rechtbank brengen en evenmin ambtenaren sanctioneren. Wat we wel kunnen, is de waarheid naar buiten brengen en aanbevelingen formuleren. We werken voor de eerste keer met zo’n commissie en ongetwijfeld moet er aan de formule en de bevoegdheden gesleuteld worden. Als we een document vragen, moet het er komen. Misschien is er wel een Europese grondwet nodig, zodat we verklaringen onder eed kunnen afnemen.

Betreurt u het dat de Rwandacommissie van de Belgische Senaat geen echte onderzoekscommissie is ?

THYSSEN : Ik heb dat dossier niet op de voet gevolgd. Is het de bedoeling om mensen voor de rechtbank te brengen of wil men de waarheid achterhalen ? Als de ad hoc-commissie was doorgegaan en de mensen had ondervraagd, had ze de echte toedracht toch ontdekt. Mensen die liegen, vallen twee maanden later toch door de mand en mogen het dan voor eeuwig en altijd vergeten.

U bent sinds kort vice-voorzitter van de CVP. Werd u voorzichtiger ?

THYSSEN : Ik mag nu even veel zeggen als vroeger en als er echt iets is waarover ik met de partij van mening verschil, moet ik dat nog kunnen zeggen.

Is deze benoeming puur toeval of is het een eerste stap naar de Belgische politiek ?

THYSSEN : Wat mij betreft, is het toeval. Marc Van Peel heeft mij op een vrijdagmiddag gebeld en gezegd dat hij tegen dinsdag een nieuwe ondervoorzitter nodig had.

Hoeveel bedenktijd kreeg u ?

THYSSEN : Ik heb er geen gevraagd. Van Peel had me immers verzekerd dat de functie weinig om het lijf heeft en dat ik het met mijn werk in het parlement kon combineren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content