De VLD probeert het nog eens: de burger een alternatief bieden voor de regeringspolitiek. De nieuwe, rationele synthese van het VLD-kwartet Guy Verhofstadt, Rik Daems, Patrick Dewael en Marc Verwilghen: een gesprek.

België kan beter – België? “Ons land” kan beter, zegt VLD-voorzitter Guy Verhofstadt, en dan bedoelt hij vooral Vlaanderen, want zijn partij is flamingantischer dan ooit. Verhofstadt hield vorige week een toespraak, als repliek op de State of the Union waarmee de eerste minister elke tweede dinsdag van oktober het parlementaire werkjaar op gang brengt. Dehaene is niet zo dol op die openingsrede. Dit programma voor het politieke seizoen is het resultaat van intens beraad tussen de coalitiepartijen. Eencoalitie, dat luistert nauw. Veel literaire of retorische eer valt met zo’n compromistekst niet te halen.

Verhofstadt heeft van zijn antwoord daarop ook al een traditie gemaakt, als was hij the leader of the opposition. En de regering was hem ongewild ter wille, want het weekend tevoren had ze nog een noodgreep moeten doorvoeren. Er waren de bevolking enige symbolische fiscale en sociale kleinigheidjes beloofd, plus een bescheiden verlaging van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid. Maar Dehaene had pech: de internationale financiële onrust en de zondvloed van vorige maand vraten de budgettaire marge weg. De “snoepjes” werden op de helft teruggebracht: ze komen er niet per 1 januari aanstaande, maar pas op 1 juli. Na de aanstaande “moeder van alle verkiezingen” van 13 juni 1999 dus.

Samen met de Kamerleden Rik Daems, de begrotingsspecialist van de partij, en de justitiespecialisten Patrick Dewael en Marc Verwilghen geeft senator Guy Verhofstadt tekst en uitleg.

Guy Verhofstadt: Men zegt zomaar, boef, we halveren dat, maar wat beloofd was, wordt gewoon afgeschaft, want het is de volgende regering die de loonkostverlaging moet doorvoeren. Als de begroting tenminste niet wordt gewijzigd. En als we de kans krijgen, zullen wij in alle geval de begroting 1999 wijzigen, want er moet onmiddellijk werk worden gemaakt van een loonlastverlaging.

Rik Daems: De CVP wou ook de discriminatie tussen gehuwden en ongehuwden wegwerken, wel, je hebt nu 1000 frank extra belastingvrijstelling, dat gaat dus over 250 frank per jaar. Je vraagt je af hoe ze durven.

Patrick Dewael: Hier komt ook een communautaire tegenstelling naar boven. In het zuiden van het land, vooral bij de PS, gelooft men niet in het effect van een loonkostenverlaging. Men vindt dat daar snoepjes voor de bedrijven. Men aanvaardt niet dat ons land een structurele concurrentiehandicap heeft tegenover onze belangrijkste handelspartners. Dus is een volgende stap in de staatshervorming nodig: wij zijn niet langer bereid om in Vlaanderen het gelag te betalen voor de manifeste onwil van de PS.

De klacht is vaak dat het bedrijfsleven in het sociaal overleg niet wil garanderen dat een loonlastverlaging wel degelijk nieuwe jobs oplevert.

Verhofstadt: Wij hebben die garantie wel. De voorbeelden zijn er, zoals, ik heb het al duizend keer gezegd, Nederland. Het Vlaams Economisch Verbond heeft zich geëngageerd om met óns plan – 200 miljard loonkostenverlaging over drie jaar – 150.000 banen te scheppen in Vlaanderen, ook deeltijdse. Een bevraging bij het bedrijfsleven heeft ons bij extrapolatie geleerd dat ons plan 160 à 170.000 jobs oplevert. Dat betekent ook tientallen miljarden extra sociale bijdragen en belastingopbrengsten.

Daems: De aard van het sociale overleg is bij ons heel anders dan elders. In Nederland is de vraag: hoe kunnen we banen creëren, want dat is de basis voor welvaart. Bij ons gooit de regering een loonkostenverlaging als een koekje op tafel en laat de sociale partners daar hun goesting mee doen, die daarvan zoveel mogelijk voor zichzelf willen binnenhalen. De sociale partners zijn ook vatbaar voor de nieuwe mentaliteit die wij voorstellen, zeker als hun achterban zich realiseert dat die zijn job verliest omdat hij te duur is.

Die achterban wordt uitgespeeld tegen Turkse of Poolse arbeiders.

Verhofstadt: Daarover gaat het niet. Wij hebben een concurrentiehandicap in vergelijking met onze buurlanden. Daar gaat bijna 90 procent van onze uitvoer naartoe. En wie zijn daar onze concurrenten? Alweer die vier landen.

Daems: Men kijkt wat te eng naar de loonkost. In de petrochemie neemt de loonkost 15 procent in de eindprijs in. Speelt die daar dan geen rol? Ja, mijn oren! De resterende 85 procent ligt mondiaal vast, zodat die 15 procent bepaalt of het geïnvesteerde kapitaal kan renderen. Weet je hoe multinationals redeneren?

Neen.

Daems: Die kijken gewoon waar ze het hoogste rendement kunnen halen, waar dan ook. Natuurlijk voltrekt zich een internationale herschikking van activiteiten, maar voor sommige sectoren presteren wij productief en kwalitatief veel beter dan lagelonenlanden, waar dan weer de vergelijking met de buurlanden zich opdringt. Qua loonkost gaan wij nu opnieuw achteruit tegenover onze buurlanden.

Dat is dan de reden voor een nieuwe staatshervorming?

Dewael: Na de volgende verkiezing zal dat gesprek zich opdringen. We moeten dringend een Vlaamse strategie bedenken om veel meer sociaal-economische instrumenten te defederaliseren. Ik denk dat een consensus daarover vrij gemakkelijk is. Het is toch vreeemd dat Vlaanderen wel bedrijven kan subsidiëren, maar niet de loonkostpolitiek kan bepalen. Sociaal en fiscaal moeten de deelgebieden autonomie verwerven, mét behoud van een doorzichtige solidariteit.

Verhofstadt: Je kan wel plannen hebben maar je hebt ook gesprekspartners nodig. We zijn begonnen met een strategische alliantie met de Volksunie, waardoor wij een grotere politieke draagkracht konden creëren en waarmee wij samen het toekomstig beleid willen uittekenen. We voeren daarover ook een dialoog met de PRL. Niet dat daar meteen een akkoord uit voortvloeit, maar zo wordt de discussie wel voorbereid.

Marc Verwilghen: Dan merk je dat de ogenschijnlijke breuklijnen toch overbrugbaar zijn. We zagen dat ook op het vlak van justitie en veiligheid. Dat de PRL geflankeerd is door het FDF en wij door de VU, maakt het draagvlak van dat gesprek breder, want je zit daar toch met een stukje meer uitersten, en dat blijkt geen hinder te zijn.

Verhofstadt: De bedoeling is niet zomaar weer een staatshervorming. We zoeken een staatsmodel dat de communautaire spanningen voorgoed oplost. De Dehaene-logica is: België is een specifiek land, dus zoeken we specifieke oplossingen. Niemand begrijpt die en ze werken toch niet. Wat je moet doen, is het toepassen van de algemene beginselen van het staatsbeheer. Wij willen het einddoel vastleggen, het federalisme, en dan zoeken hoe dat te bereiken is.

Dewael: Nu heb je alleen ad hoc-ingrepen, zoals met het stemrecht voor EU-burgers. Wij betwisten niet dat dit stemrecht er moet komen, maar de regering weigert dat te zien in de context van de positie van de Vlamingen in Brussel. Maar ze koppelt het wel aan een versoepeling van de naturalisatie, omdat de PRL-FDF-federatie dat wou. Dat is een wel heel doorzichtige manier om het stemrecht voor migranten in te voeren. Dat is een tijdbom, niet alleen voor Brussel, maar ook voor het land, omdat zo de broze institutionele evenwichten ontwricht raken.

Wat is uw probleem: de PS of de Franstaligen? Een staatshervorming kan toch niet gemotiveerd zijn doordat de electorale verhoudingen van nu u niet bevallen?

Verhofstadt: Je kan de paradox vermijden door het debat te rationaliseren, bijvoorbeeld door het niet langer te behandelen in de context van een regeringsvorming. Iedereen, ook de Franstalige partijen, moet toch toegeven dat het aberrant is dat de gezinspolitiek wél en de kinderbijslag niet is gedefederaliseerd? Maar dat het gemakkelijk zal zijn, beweer ik ook niet.

Zoals het nu is, werkt het niet. De regels van goed, federaal staatsbeheer worden niet gevolgd. De deelgebieden zijn bevoegd voor hun uitgaven, zeer goed, en het kan nog meer. Maar de inkomsten blijven federaal. Dat levert spanningen op. Zonder zelfstandigheid en dus verantwoordelijkheid voor de inkomsten – mét een grondwettelijk vastgelegde solidariteit – zullen de spanningen blijven, want iedereen voelt zich de dupe van het spel. De Vlamingen vinden dat ze te veel moeten betalen, al weten ze niet hoeveel, terwijl de Franstaligen de Vlamingen ervan verdenken dat die willen beknibbelen op de transfers. Zo wordt de argwaan institutioneel ingebouwd, met alle blokkeringen van dien.

Daems: Een verschillend fiscaal beleid in beide delen van het land, so what? De PRL heeft daar oor voor omdat die gasten aanvoelen dat dit voor hun regio voordelig kan zijn. Alles wat de solidariteit aangaat, het indirecte inkomstenpakket, kan je federaal houden. De kostenvervangende uitgaven, zoals kindergeld of ziektekosten, dat hoort rationeel bij de persoonsgebonden materies en kan regionaal. Intern voeren we nog een discussie over de werkloosheidsvergoedingen, omdat dit niet geheel duidelijk is – oké, Guy wil dit ook defederaliseren, ik niet. De Franstaligen beseffen dat, als men het gesprek niet wil beginnen, er meer en meer mensen in Vlaanderen zullen besluiten dat het dan voor hen niet meer hoeft. Ik ben ook zo iemand.

Hoe serieus is die discussie nu? Hoe valt het federalisme te redden met communautaire extremisten als de VU en het FDF? En PRL-voorzitter Louis Michel wil ook dat er weer over Voeren wordt gesproken.

Verhofstadt: Dat moeten we eruit laten. Maar er is nu geen federaal model. Je kan dus ook niet zeggen dat het federalisme niet werkt. We hebben nu een sui generis-model, het Dehaene-model, en dat gaat niet.

Dewael: De reden waarom wij het Sint-Michielsakkoord niet hebben goedgekeurd, was net omdat men niet wou praten over wat wij nu nog altijd voorstellen. Dat zat in de vierde commissie, de zogenaamde vuilnisbakcommissie. Onze kritiek was dat men het zo onmogelijk maakte dat het systeem zou werken. Dat is nu bewezen.

Maar de bevolking vindt de staatshervorming allerminst prioritair, waardoor uw democratisch draagvlak hiervoor zeer beperkt uitvalt.

Verhofstadt: Het hangt er maar van af hoe je de bevolking bevraagt. Wat als je vroeg: vindt u dat de communautaire problemen eens en voorgoed moeten worden opgelost? Dan zegt 80 procent van de bevolking ja. Voor ons is de staatshervorming geen doel op zichzelf, wel een middel om eens en voorgoed de beletselen weg te nemen die een goed beleid in de weg staan.

Dewael: Het belangrijkste zijn niet de incidenten, waar de bevolking inderdaad van af wil. Je moet een communautair gesprek natuurlijk niet beginnen met de faciliteiten. Wel: wat moet het einddoel zijn? Over de principes en contouren daarvan is een rationeel gesprek best mogelijk.

Als u slaagt in uw gesprekken, kan u mee de agenda bepalen, zoals met het Octopusakkoord.

Verwilghen: Het akkoord was een andere manier om de problemen aan te pakken. Mijn eerste reactie op de ontsnapping van Dutroux was zeer emotioneel. Totaal verkeerd: we zaten meteen in een conflict. De nieuwe methode van werken was te zoeken naar wat het einddoel moest zijn, en dat waren de resultaten van de parlementaire onderzoekscommissies, in het meervoud. De man in de straat vond ook dat je zulke problemen los van partij- en communautaire tegenstellingen moet oplossen. Het ging om het algemeen belang.

Iedereen mag daarvoor de pluimen op zijn hoge hoed steken, zowel de meerderheid onder leiding van de eerste minister als de oppositie die zich heeft verstaan met de meerderheid. Maar dit vergt nog opvolging. Ik realiseer mij nu dat nog een volgende fase nodig is: een atmosfeer creëren waarin men op het terrein bereid is om het in de praktijk te brengen. Dat is niet meer de taak van de wetgever, wel van de regering.

Dat is net wat premier Dehaene vorige week in Knack zei.

Verwilghen: Ja, dat vind ik ook bij Dehaene terug.

Dewael: Als de regering aarzelt in afwachting dat de wet in de praktijk wordt gebracht, is het verbrod. Als oppositie zullen we daar scherp op toezien, ook opdat de geest van het akkoord wordt uitgevoerd. Bovendien zijn nog tal van andere hervormingen nodig.

Verwilghen: Ja, justitie is nu gereduceerd tot een hervorming van het strafprocesrecht. Dat is maar het topje van de ijsberg. Justitie moet ook het onoverzichtelijk geworden wettenarsenaal beheersbaar maken. Dat is de voorwaarde voor rechtszekerheid. In andere landen wordt dat permanent geëvalueerd, bij ons niet. Ook aan de vorming en de interne controle van de actoren van justitie moet hard worden gewerkt. Er is vooral een visie op justitie nodig, en dat is veel meer dan alleen het uitvoeren van het Octopusakkoord.

Eerder in de legislatuur heeft de VLD zich sterk ingelaten met vormelijke politieke veranderingen, zoals het invoeren van het referendum. Gaat u daarmee verder?

Verhofstadt: Natuurlijk. We nemen daarrond net nu ook initiatieven in het parlement. Kijk, iedereen wil meer vrouwen in de politiek, welnu, wij hebben het middel om hun aantal in de Kamer met 70 procent te verhogen en telkens 20 procent in de Vlaamse raad en de Senaat: de afschaffing van de lijststem. Wanneer stemmen worden verdeeld over de eersten op de lijst, zelfs al halen die minder stemmen dan wie lager staat, zijn vrouwen daar het eerste slachtoffer van. We zien de behandeling van onze voorstellen hierover als een test voor wat we verder willen, zoals het verplichtend referendum, niet in de plaats van, maar aanvullend bij de parlementaire democratie.

Daems: Het is veel meer dan alleen een kwestie van vorm. Als je de structuur verandert, verandert het resultaat. In mijn arrondissement hebben we drie verkozenen; zonder kopstem zou een van hen een dame zijn geweest en geen man, zoals nu.

Verhofstadt: De vorm van de democratie is zeker niet neutraal, want die bepaalt mee het beleid. De hardnekkigheid van onze tegenstanders hiertegen verraadt dat ook.

Dewael: Ons democratisch deficit is dat grote hervormingen nooit het voorwerp uitmaken van een kiescampagne. Bovendien heeft de burger vandaag nooit de indruk dat zijn stem de politieke krachtsverhoudingen verandert. Men gaat gewoon over tot de orde van de dag. En weet je wat vandaag als een moedig politicus wordt beschouwd? Niet een politicus die zijn engagement volgt, maar een die zijn beloften breekt: ik beloof géén belastingverhoging, wel, ik doe het toch.

Daems: Dat is karakter, zie!

U zal toch de tendens moeten doorbreken waarbij, in uw analyse, de kiezer het comfort van het status-quo verkiest boven de onzekerheid van de verandering.

Verhofstadt: Dat was zeker zo in 1995, maar ondertussen is er veel gebeurd, zoals de affaire-Dutroux. Onze andere aanpak berust op ons vertrouwen dat men beseft dat ingrijpende sociaal-economische veranderingen nodig zijn, zoals dat met justitie en politie het geval is geweest. Dat men tegen ons opnieuw een campagne zou voeren om angst aan te jagen, dat zullen de mensen niet meer accepteren. Denk ik, hoop ik. Wij hebben onze positie sinds 1995 grondig bijgestuurd. Toen was het: wij tegen al de rest, zodat heel die rest ook tegen ons was. Zonder van ons project ook maar iets op te geven, hebben we nu bondgenoten gezocht. Wij zoeken contact met het middenveld, met de Franstalige liberalen, we hebben onze alliantie met de VU. Zo krijgt de burger een reële keuze en ligt niets nog vast in de klassieke schema’s.

Daems: Het platform dat weet waar de VLD voor staat, is nu veel ruimer. Het middenveld wist vroeger absoluut niet wat wij te vertellen hadden. We verschillen natuurlijk nog van mening, maar een rustig gesprek is best mogelijk.

Verhofstadt: Ik heb altijd gezegd dat de politiek moet beslissen, niet het middenveld. Wat we nu benadrukken, is dat het middenveld een andere rol moet spelen. Wij pleiten voor een sociaal overleg, waarbij duidelijk vastligt wat we willen bereiken. Wij willen dat er een consensus tot stand komt tussen de sociale partners. Vergeet niet dat het middenveld ook is veranderd. Nu ontlopen politiek en middenveld elkaar: de eerste zegt dat het middenveld een akkoord moet sluiten, het middenveld zegt dat de regering dat moet doen omdat zij de ruimte daarvoor moet scheppen. Zo gebeurt er niets.

Daems: Je moet wel over voldoende knowhow beschikken voor politieke beslissingen. Die vind je bij het middenveld. Die is het ook die ze in de praktijk moet brengen. Ik merk dat de sociale partners hun defensieve houding stilaan laten varen en dat zij zich willen inschrijven in een algemene maatschappelijke doelstelling. Daarin moeten zij hun verantwoordelijkheid nemen en de politiek de hare.

Gaat de VLD daarmee naar de verkiezingen?

Verhofstadt: Toch niet met een negatieve ingesteldheid. Dit land heeft prachtige mogelijkheden. Maar daarvoor zijn ingrepen nodig die aansluiten bij een nieuwe synthese na de grote ideologische conflicten van deze eeuw, die in 1989 zijn begraven. Toch hoor je nog altijd dat er te kiezen valt tussen groei en sociale bescherming. Dehaene pleit nog altijd voor het Rijnlandmodel: hij zit nog altijd in de oude tegenstelling met het Atlantische model. Wij willen de boodschap van de synthese brengen: groei én sociale bescherming zijn tegelijk mogelijk, het ene door lastenvermindering, het andere door de ondernemingen mee verantwoordelijk te maken voor de sociale bescherming. Die moet niet worden afgebouwd, maar efficiënter georganiseerd. Dat is wat zoveel sociaal-democraten in Europa doen. Nu, dat zijn geen sociaal-democraten meer, want zij nemen niet langer de gelijkheid van resultaten als basis voor hun sociaal beleid, wel de gelijkheid van kansen. In die synthese is een nieuwe sprong voorwaarts mogelijk. Dat is wat wij willen. De vraag is trouwens niet of dat ook in België zal gebeuren, wel of het nog lang zal duren en wat verder uitstel ons nog zal kosten.

En wat met wie zijn kans mist? Zal dat nieuwe Hegelianisme niet de duale samenleving uitdiepen, met steeds grotere sociale en inkomensverschillen?

Verhofstadt: Natuurlijk wel. Men creëert veel deeltijdse arbeid, en per individu levert dat inkomensongelijkheid op. Maar dat is het resultaat van een vrije keuze. En het gezin wordt daar niet slechter van als het een deeltijdse met een voltijdse baan combineert. Zo wordt het ook mogelijk om tijd vrij te maken, bijvoorbeeld voor de kinderen. Ik zeg niet dat het in Nederland allemaal om ter best is. Zeker is wel dat de armoede in België is toegenomen: 80.000 extra bestaansminimumtrekkers, vooral jonge mensen. Mensen die onvoldoende opgeleid zijn of te oud worden geacht, zijn te duur om zichzelf in de bedrijven terug te verdienen. Dat is allemaal verkwisting van menselijk kapitaal. Jobcreatie is de beste sociale zekerheid. En een deeltijdse job is toch geen schande? Ik had graag wat meer tijd voor mijn kinderen, ik ben nog een jonge vader. De anderen hier hebben al ouwe kinderen, die weten dat niet meer.

Dewael: We zouden hem graag deeltijds maken, maar hij wil niet.

Met medewerking van Jos Grobben en Hubert van Humbeeck.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content