Hoe lastig is het om je te conformeren aan de standpunten en gewoontes van een nieuwe partij? Dat went wel, blijkt uit gesprekken met overlopers.

Dienstdoende vreemde eenden in de bijt zijn Bart Staes, Patrik Vankrunkelsven, Fons Borginon, Vincent Van Quickenborne en Johan Sauwens, ooit politieke lotgenoten in de Volksunie. Europarlementslid Bart Staes ging via Spirit naar Agalev. De senatoren Patrik Vankrunkelsven en Vincent Van Quickenborne, en kamerlid Fons Borginon – alledrie ook ex-Spirit – zochten onderdak bij de VLD. Gewezen Vlaams minister Johan Sauwens, de man van het al snel gesplitste ‘Niet Splitsen’, sloot zich bij CD&V aan.

Voor de betrokkenen levert hun verspreiding over verschillende politieke partijen het bewijs dat de VU toch een uitstekende politieke leerschool was. Een meer nuchtere conclusie luidt dat een gedeelde maatschappijvisie alvast níét het cement van de VU vormde.

De keuze voor een nieuwe partij berust op inhoudelijke argumenten, menselijke relaties en carrièremogelijkheden, en vaak vooral op een combinatie van die laatste twee factoren. Maar nu de kogel door de kerk is, komt het er voor de meesten ook op aan te laten zien dat de inhoudelijke argumenten – verruimen, vervlaamsen, verlinksen, moderner en socialer maken – die gebruikt werden om de overstap te rechtvaardigen, méér zijn dan een alibi. Dat is niet altijd eenvoudig. Sommigen ondervonden al dat er grenzen zijn aan de inhoudelijke tolerantie van hun nieuwe broodheren.

GROENE JONGEN

Bart Staes maakte vóór zijn overstap naar Agalev al naam in het Europees parlement als medewerker van Jaak Vandemeulebroucke in het dossier van de hormonenmaffia. Staes: ‘Ik ben altijd een groene jongen geweest. Ik voel me dan ook geen indringer. Integendeel, ik ervaar bij Agalev een hartelijkheid die ik al lang niet meer had gevoeld in de politiek. Bovendien blijf ik me toeleggen op de thema’s waarmee ik het best vertrouwd ben: landbouw en milieu.’

Het voordeel van Agalev, vindt Staes, is dat die partij, ondanks haar regeringsdeelname, ‘een rebelse, anti-establishment partij’ is gebleven. Maar wel eentje die de wapenleveringen aan Nepal mee heeft goedgekeurd. In andere omstandigheden zou dat een kolfje naar de hand van een overtuigd pacifist als Bart Staes geweest zijn. ‘Zat ik nog bij Spirit, dan had ik dit bijzonder geestig gevonden. Niet alleen omdat de meerderheid erdoor in moeilijkheden raakte, maar ook omdat de onderhandelingen tussen Spirit en alliantiepartner SP.A er ernstig door worden bemoeilijkt.’ Staes was geen groot voorstander van een kartel met de partij van Patrick Janssens.

Met zijn eis dat FN bekend zou maken welk land de bestelling van 5500 hightech mitrailleurs had geplaatst, lag Staes aan de basis van de crisis over de wapenleveringen. Was hij vergeten dat hij voort- aan tot een regeringspartij behoort? ‘Toen ik de zaak aan het rollen bracht, wist ik niet dat een groene minister bij dat besluit betrokken was. Maar zelfs als ik dat wél had geweten, had ik die vraag gesteld. Ik ben nogal nieuwsgierig.’ Zijn soloactie is hem echter niet door alle groenen in dank afgenomen. Staes ziet niet goed in waarom. ‘Ik lig niet aan de basis van het ontslag van Magda Aelvoet.’ Toch heeft hij zijn harde toon gematigd naarmate het groene aandeel in de wapenlevering moeilijker te ontkennen viel. Bevel van hogerhand? ‘Niemand bij Agalev heeft me gevraagd te zwijgen. Het is wel zo dat toen de crisis aan omvang won en op regeringsniveau kwam, ik alleen nog verklaringen heb afgelegd in overleg met het partijbestuur.’

Los daarvan: wat zoekt een Vlaams-nationale pacifist bij wat wel eens de laatste belgicistische partij wordt genoemd? ‘Dat Agalev een belgicistische partij zou zijn, is een karikatuur. Op het partijbestuur probeer ik wat meer aandacht te vragen voor Vlaams-nationale thema’s. Ik heb een paar mensen overgehaald om mee te gaan naar de IJzerbedevaart. Maar het is niet mijn bedoeling van Agalev een Vlaams-nationale partij te maken. Dat is haar core business niet.’

Staes rekent erop dat hij bij de volgende Europese verkiezingen een verkiesbare plaats krijgt. ‘Ik ben niet naar Agalev gegaan om over twee jaar geen parlementslid meer te zijn. Ik doe mijn werk in het Europees parlement met hart en ziel.’ Met de obligate nuancering dat ‘uiteindelijk de leden over de lijstvorming beslissen’.

NIET IN DE CONTRAMINE

Senator Vincent Van Quickenborne is tegenwoordig, na wat ideologische omzwervingen, een fanatiek aanhanger van de vrijheid-blijheidgedachte. Zijn overstap naar de VLD kan geen verrassing worden genoemd. ‘Spirit was me op economisch vlak veel te links’, zegt Van Quickenborne. Zijn standpunten over het stemrecht voor migranten en de legalisering van soft drugs zijn anders niet helemaal conform de VLD-lijn. ‘Toch was ik aangenaam verrast door de discussies in het partijbestuur over het migrantenvraagstuk. Ik heb daar geen xenofobe geluiden gehoord. Het VLD-standpunt over drugs vind ik daarentegen uitermate conservatief.’

Maar vooral met de nieuwe Franstalige geloofsbroeders is het soms kwaad kersen eten: ‘Franstalige liberalen zijn oerconservatief. Dan denk ik bijvoorbeeld aan hun weigering om gehuwde homo’s adoptierecht te verlenen of aan hun verzet tegen het openbaar maken van de inkomsten van politici.’

Voor iemand die nooit om een medianummertje verlegen zat, houdt Van Quickenborne zich de laatste tijd opvallend gedeisd. Mag hij niet meer van Karel De Gucht? ‘Ik censureer mezelf niet meer dan vroeger. Het enige plan dat ik heb laten varen, is de publicatie van een boekje met tien provocerende gedachten, waarin ik onder meer wilde pleiten voor open grenzen. Dat zou ook naar VLD-normen té liberaal zijn geweest.’

Alleen de lijstvorming stemt senator Q wat ‘zenuwachtig’: ‘De partij heeft me bij mijn overstap een interessante plaats beloofd, zonder evenwel te verduidelijken op welke lijst. Zelf wil ik naar de Kamer. Ik vrees echter dat het opnieuw de Senaat wordt.’

Senator Patrik Vankrunkelsven, op economisch vlak een stuk minder liberaal dan Van Quickenborne, begeleidde zijn overstap naar de VLD met de ongelukkige uitspraak dat hij ideologisch eigenlijk bij Agalev thuishoort. ‘Het einde van de grote verhalen’, zegt hij verontschuldigend. Zijn overstap naar de VLD was ‘een rationele keuze’. Een oud partijgenoot van Vankrunkelsven twijfelt daar niet aan. ‘De VLD biedt Patrik de beste kansen om zijn grote droom, minister van Volksgezondheid worden, in vervulling te zien gaan.’ Vankrunkelsven is in ieder geval beste maatjes met premier Guy Verhofstadt (VLD), die al meer dan één VLD-verruimer een ministerportefeuille heeft bezorgd.

Hoe dan ook, de VLD wil zich een socialer profiel aanmeten en mensen als Vankrunkelsven komen daarbij goed van pas. ‘De VLD wil niet langer de partij zijn die alleen de sterken in de samenleving verdedigt en die geïdentificeerd wordt met economische en fiscale thema’s’, zegt Vankrunkelsven. ‘Als links-liberaal zal ik de bevolking ervan proberen te overtuigen dat gezondheidszorg ook voor de VLD niet louter een centenkwestie is.’ Door zich op gezondheidszorg te concentreren, behoedt Vankrunkelsven zichzelf ook voor nieuwe aanvaringen met de donkerblauwe vleugel van de VLD. Zijn verzet tegen het verstrekken van P90 machinegeweren aan bepaalde politie-eenheden – VLD-fractieleider Hugo Coveliers vond dat juist een prachtidee – en zijn pleidooi voor snelheidsbeperkingen op alle gewestwegen viel bij sommige VLD’ers niet in goede aarde. ‘Het leek me niet verstandig om constant met een stuk van de partij in de contramine te zijn’, aldus Vankrunkelsven, die waarschijnlijk in 2003 op een senaatslijst staat.

Van kamerlid Fons Borginon werd dan weer weinig vernomen sinds hij zich tot de liberale leer bekende. ‘Bewust’, zegt Borginon. ‘Ik probeer aan invloed te winnen binnen de partij. Maar ik hoef daarvoor niet elke dag met een hoogstpersoonlijke mening in de krant, dat is mijn stijl niet. Ik zoek mijn weg nog in de VLD. Invloed verwerven is daarbij mijn hoofddoel. Zodat ik mijn stem kan laten horen op het moment dat er over nieuwe stappen in de staatshervorming wordt onderhandeld.’

Of die low profile opstelling zijn kansen bij de lijstvorming niet verkleint? ‘Ik ben daar nogal filosofisch over. Of de partij wil me een kans geven, of ze wil dat niet. Bovendien, de VLD had in 1999 in de provincie Antwerpen vijf verkozenen voor de Kamer. Dit keer kunnen dat er zes, misschien zelfs zeven zijn. Ik maak me dus niet al te veel zorgen.’

Toch verloopt zeker in Antwerpen de lijstvorming door een overvloed aan kandidaten erg moeilijk. Niet iedereen begrijpt waarom nieuwlichters voorrang moeten krijgen op trouwe partijsoldaten. ‘Elke groep staat argwanend tegenover mensen van buitenaf. En journalisten vinden altijd wel iemand die voor de microfoon zijn beklag wil maken. Maar ik heb niet het gevoel het voorwerp te zijn van wijdverbreide kuiperij.’

‘De grootste aanpassing voor mij is niet zozeer de stap van oppositie naar meerderheid, maar wel die van een kleine naar een grote partij. Wat het eerste betreft: ik ben altijd een gematigd politicus geweest.’ Zei de man die kort geleden nog zonder uitstel het ontslag van Isabelle Durant eiste? ‘Noem me maar een realist’, antwoordt Borginon. Na zijn onfortuinlijke ervaringen in de VU weet hij ook het sluiten van compromissen beter te waarderen. ‘Wat telt in de politiek, is wat realiseerbaar is. De radicalen hebben ongelijk. Vanuit de oppositie de Vlaamse onafhankelijkheid uitroepen, is politiek bezien waardeloos.’

Vlaams parlementslid Johan Sauwens, minister af na zijn aanwezigheid op een fout feestje, bleef na wat strubbelingen toch burgemeester van Bilzen en is daar nog steeds erg populair. Met zijn populariteit in de rest van Limburg is het echter vrij pover gesteld. Niemand gelooft dan ook dat Sauwens in Limburg in staat is voor CD&V het electorale verlies van de naar de VLD vertrokken Karel Pinxten te compenseren.

DE RUST VOORBIJ

Sauwens is de enige ex-VU’er die voor een oppositiepartij koos. ‘Mijn overstap valt beter mee dan ik gevreesd had. Het was een moeilijke beslissing, maar eigenlijk lag de keuze voor de hand. Mijn maatschappelijke visie valt grotendeels samen met die van CD&V. Dat die partij nu in de oppositie zit, vergemakkelijkt voor mij de integratie, aangezien ik minder dan de anderen gedwongen wordt standpunten goed te keuren waar ik het niet mee eens ben.’

Maar ook Sauwens maakt sinds zijn overstap weinig eclat. ‘Ik vond het niet gepast meteen te chargeren tegen een regering waarvan ik zelf deel had uitgemaakt. De kritiek die ik destijds al had op de afschaffing van het kijk- en luistergeld en op het huisvestingsbeleid van de Vlaamse regering, heb ik uiteraard nog steeds, en wat dat betreft is de rustperiode nu wel voorbij.’

Sauwens heeft wel wat ervaring met ongunstige opiniepeilingen en partijgenoten die elkaar de duivel aandoen, maar bij de CD&V gaat het de jongste tijd in de overtreffende trap. Sauwens blijft er rustig onder: ‘Ik ben er niet op gebrand zo snel mogelijk opnieuw in de regering te zitten. Maar voor de verkiezingen sta ik natuurlijk ter beschikking van de partij.’ Op de kamerlijst voor de provincie Limburg, naar verluidt.

Mensen die van partij veranderen hebben doorgaans de ambitie een inhoudelijke ‘meerwaarde’ voor hun nieuwe partij te betekenen én tegelijk het eigen politieke gezicht te behouden. In hoeverre dat mogelijk is, moet nog blijken. Maar zeker is wel dat onder partijvoorzitters die meerwaarde niet in inhoud maar in stemmen en procenten wordt berekend.

Ann Peuteman Han Renard

Er zijn grenzen aan de inhoudelijke tolerantie van de nieuwe broodheren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content