In zijn nieuwe boek Staat van ontbinding (Pelckmans) betoogt Peter De Graeve, docent filosofie aan de Universiteit Antwerpen, dat het Belgische federalisme het resultaat is van een mislukte democratisering, waarvan de oorsprong teruggaat tot de Franse Revolutie. Een fragment.

Dat bepaalde aspecten van de Vlaamse cultuur in feite uitvindingen zijn van het Belgische nationalisme doet sommige verdedigers van de Belgische eenheid vandaag besluiten dat de Vlaamse identiteit een artificiële constructie is. Zij hebben daarin overschot van gelijk. Maar dit gelijk heeft te maken met het feit dat iedere identiteit geconstrueerd is, ook de huidige Franse of Amerikaanse. Waarom dan niet de Vlaamse of de Belgische? Inderdaad. Alles hangt af van wat je precies onder ‘constructie’ verstaat.

Politiek interessanter is de vraag hoe het komt dat eenvoudige en op zich onbeduidende rituelen, zoals de feestelijke herdenking van een onbetekenende veldslag op 11 juli 1302, op een bepaald ogenblik ‘bezet’ worden door zozeer tegenstrijdige sentimenten als dat van het Belgische nationalisme enerzijds, en de Vlaamse afwijzing ervan anderzijds. Het antwoord ligt voor de hand. De herdenking van 11 juli kwam, op het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw, terecht in het gravitatieveld van het democratische conflict dat de Vlaamse democratiseringsbeweging tegenover de Belgische staat en zijn elite plaatste. De aanspraak van de Vlamingen op een eigen identiteit, en de daarmee overeenstemmende symbolische ‘verovering’ van 11 juli, zijn inderdaad constructies. Maar het gelijkheidsideaal van waaruit beide constructies worden opgebouwd is wel degelijk reëel. In die zin is de constructie van een identiteit net zo artificieel (of net zo echt) als de creatie van het Lam Gods of De Sixtijnse Kapel. Ze is net zo reëel (of net zo irreëel) als de constructie of de vernietiging van de Twin Towers. Identiteit is niet de bevestiging van de werkelijkheid. Ze ‘materialiseert’ veeleer het verlangen naar een andere werkelijkheid. Dit verlangen is het, dat zich vervolgens in de symbolen ‘realiseert’.

Daaruit kan men besluiten dat de discussie over de vraag welke van beide identiteiten, de Belgische of de Vlaamse, de meest reële is, de kern van de zaak mist. De vraag is veeleer welk soort verlangen zich achter deze identiteiten verbergt. Door de problematiek van de democratie en haar ontsporing centraal te stellen, wordt duidelijk dat de constructie van een Vlaamse identiteit zich aanvankelijk richt op de democratisering, en dat zij van daaruit ontspoort. Daarentegen richt de Belgische identiteit zich op een illusoir gevoel van nationale eenheid, dat van meet af aan een ontsporing van de democratie heeft veroorzaakt. Zo is een eerste cirkel van de ontsporing rond: de Vlaamse culturele identiteit is ontspoord vanuit de democratisering zelf, waarin ze haar politieke streven, de verwezenlijking van de gelijkheid, materialiseerde. De Belgische identiteit ontspoort daar-entegen vanuit het verlangen om het gelijkheidsstreven, en de daaraan ten grondslag liggende diversiteit, te ontkennen.

Zo mogelijk nog interessanter is nu de vraag hoe het komt dat de meest vooraanstaande vertegenwoordigers van de huidige Vlaamse kunst- en cultuurwereld zich afwenden van de ‘valse’ Vlaamse identiteit en de ‘ware’ Belgische realiteit omhelzen. (Het is ironisch dat je ook hiervan nog kunt zeggen dat het de Vlaamse cultuur is, of alvast haar elite, die de idee van een Belgische identiteit verder actief ondersteunt.)

Vlaamse kunstenaars zijn soms erg virulent in hun afwijzing van de Vlaamse identiteit. Zij omschrijven die als ‘eng’, ‘bekrompen’, ‘racistisch’, ‘egoïstisch’ en ‘wereldvreemd’. Waarom? Ook hier ligt het antwoord voor de hand. De Vlaamse artistieke elite verzet zich, terecht, zo lijkt me, tegen de nare maatschappelijke gevolgen van de historische ontsporing van de Vlaamse democratiseringsbeweging. Toch heeft hun verzet ook iets vreemds: de Vlaamse culturele elite gaat er blijkbaar van uit dat ze de gevolgen van de democratische ontsporing kan bestrijden door zich achter de oorzaak ervan te scharen.

Teruggrijpen naar de Belgische identiteit zal niet helpen om de ontsporing van de Vlaamse democratisering politiek te bestrijden – althans niet zonder de symboliek van het Belgische nationalisme op een of andere manier terug aan te wakkeren. Het is weinig verrassend dat precies dit laatste zich de voorbije maanden, op het hoogtepunt van de Belgische crisis, heeft voorgedaan. Wie de behoefte voelde om zijn politieke afwijzing van het Vlaamse extremisme (wat men hieronder ook verstond) duidelijk te maken, hing dezelfde Belgische vlag aan het balkon als degene die zijn verlangen openbaar wilde maken om de ontspoorde Belgische democratie te verdedigen. Hetzelfde symbool dekt echter niet hetzelfde verlangen, dezelfde vlag dekt niet dezelfde lading. De Vlaamse culturele elite verdedigt de Belgische realiteit, ontdaan van haar ondemocratische geschiedenis. De Belgische elite verdedigt een Belgische geschiedenis, ontdaan van iedere democratische realiteit. Beide verdedigen ze de idee van een Belgische ‘diversiteit’, die echter niet in een moderne democratische vorm in te passen lijkt.

Zo is de tweede cirkel van de ontsporing rond. Noch de Franstalige Belgische elite, noch de Vlaamse culturele elite slaagt erin de democratische ontsporing uit het slop te halen. In het ene geval omdat men de democratisering vreest, in het andere omdat men de ontsporing van de democratisering vreest.

PETER DE GRAEVE DEBATEERT OP HET ANDERE BOEK (ZONDAG 5/10, 13.00 UUR – ATELIER) MET HERMAN VAN GOETHEM, LUK SANDERS EN MARC REYNEBEAU OVER ‘EEN STAAT IN ONTBINDING’.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content