Hubert Van Humbeeck

Op het moment dat een stel Europese ministers de laatste hand legden aan een nieuw, streng asielbeleid voor de Unie, sijpelden in enkele Belgische kerken een paar tientallen gezinnen binnen van mensen zonder papieren. Eerst in Luik, dan in hartje Brussel, daarna in de kapel van de Antwerpse Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius, en zo verder. In Antwerpen werd de poort door de rector zelf geopend. Die mensen kwamen niet om de kerken te bezetten, maar om een beroep te doen op het zogenaamde kerkasiel.

Voor de goede orde: dat begrip is niet wettelijk geregeld, niet bij ons en niet in internationaal verband. Het is een gebruik uit een ver verleden, waarbij mensen in gebedsoorden bescherming zochten tegen voorbijtrekkende vijandige legers of andere stormen van hun tijd. In de hoop dat die bang genoeg waren voor de wrake gods. Het woord asiel, van het Latijnse asylum – vrijplaats – stamt oorspronkelijk uit het Grieks en betekent dat wie zich op zo’n plek bevindt niet wordt beroofd.

Dat niet iedereen dat zo begreep, bleek overigens nog tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de nazi’s er zich niet voor schroomden om hele kerken in brand te steken, met iedereen die erin zat. Na de genocide in Rwanda in 1994 werden bloedstollende verhalen verteld van Tutsi’s die zonder onderscheid werden vermoord in de kerken waar ze hun toevlucht hadden gezocht – niet zelden nadat ze door de priesters zelf waren verraden.

Als zo’n actie bij ons wordt gevoerd, heeft ze, ook gezien het verleden, een grote symboolwaarde. De organisatie is mee in handen van, vooral Vlaamse, priesters die al jaren onder sociaal misdeelde mensen werken en die daarvoor respect hebben afgedwongen. Ze hebben van hun kerken inderdaad vrijhavens gemaakt, voor het wrakhout van alle slag dat in de stad aanspoelt. Dit zijn geen demonstranten die aan een hek gaan hangen, en die een beetje goed gebekte minister met één oneliner kan afbluffen. Het ACV liet weten dat het zich solidair opstelt, en in Antwerpen is dus alvast een deel van de academische overheid dat ook.

Het is niet de eerste keer dat kerken voor vluchtelingen worden opengesteld. Dat is altijd een teken dat het tijd is om een lijn te trekken; dat er een grens is bereikt. Met de dood van de Nigeriaanse vluchtelinge Sémira Adamu en de hardnekkigheid waarmee de overheid daarna aan zijn politiek vasthield, was dat blijkbaar weer het geval. Zo’n bezetting is geen oplossing, het is een vreedzaam signaal van serieuze mensen en organisaties dat het zo niet verder kan.

Enkele maanden voor de verkiezingen hebben de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken Luc Van den Bossche en zijn partij een probleem. Het asielbeleid wordt door de hele meerderheid gedragen, maar het is toch vooral de SP die er wordt op aangekeken. Het moet toch knap vervelend zijn dat extreem-rechts zich de meest fervente aanhanger toont van de politiek van opeenvolgende socialistische ministers.

Het is moeilijk om in zo’n situatie de middenweg te vinden. Het Belgische beleid verschilt niet wezenlijk van wat er in de ons omringende landen gebeurt. België heeft ondanks alles dit jaar toch al zoveel vluchtelingen opgenomen als, bijvoorbeeld, het grote Canada. Ook in het tolerante Nederland is er kritiek op de manier waarop er met asielzoekers wordt omgesprongen. In Frankrijk werden onlangs bij een grote operatie tienduizenden mensen zonder papieren zogenaamd geregulariseerd. Maar tegelijk werden tienduizenden anderen, die niet in aanmerking kwamen, zonder pardon op een vliegtuig gezet. Het mes van de regularisatie snijdt dus aan twee kanten.

De priesters die de actie vandaag gestalte geven, beseffen dat ook. Maar de feiten zijnde wat ze zijn, kan het bestaan van mensen die al jaren als spoken onder ons leven niet eeuwig blijven worden ontkend. Omdat ze niet anders kunnen, belanden ze vanzelf in de marge van de samenleving waar ze alleen met zwart werk of prostitutie kunnen overleven. En dat zijn circuits die niet nog meer moeten worden gespekt.

De vraag om een menselijker asielbeleid wordt vaak terecht gesteld. Maar de definitie van wat dat precies wil zeggen, is daarmee nog altijd niet gegeven.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content