Er komt weldra een einde aan de wildgroei van opleidingen en diploma’s in het Europese hoger onderwijs. De bachelors en de masters komen eraan.

Vandaag trekken zes op de tien jongeren naar hoger onderwijs. Maar zullen ze gegradueerde, kandidaat, licentiaat, bachelor of master worden? Tegen 2010, en misschien al vroeger, zullen in Vlaanderen de eerste bachelors en masters afstuderen. Dat is een gevolg van de zogeheten Bologna-verklaring. Voorlopig blijft het een potje, want wie kent in het buitenland ‘licentiaat’ als titulatuur? En wat is het equivalent voor de Nederlandse ‘doctorandus’?

Verder is het diploma van gegradueerde na drie jaar hogeschoolonderwijs vrijwel onbekend in onze buurlanden. Dan is er nog het verschil tussen het academische niveau van de hogescholen (één of twee cycli) en het academische onderwijs van de universiteiten. Wie raakt in internationaal perspectief wijs uit dit binaire systeem van het Belgische hoger onderwijs?

De ministers van Onderwijs uit 29 Europese landen en vertegenwoordigers van het hoger onderwijs ondertekenden in juni 1999 de Bologna-verklaring. Deze verklaring bevat een actieplan om tegen 2010 één Europese ruimte voor hoger onderwijs te verwezenlijken. Een van de centrale actiepunten is het invoeren van een doorzichtige, internationaal erkende en zo uniform mogelijke gradenstructuur: de bachelor-masterstructuur. De Vlaamse Interuniversitaire Raad (Vlir) pleit in een advies voor een bachelorgraad in het academisch onderwijs na drie jaar voltijdse studie of 180 studiepunten. De Raad beschouwt de bachelorgraad die de universiteiten afleveren in essentie als een doorstroomkwalificatie. Vervolgens zou de verdere opleiding tot master een variëteit van opleidingen omvatten. De Vlir pleit ervoor dat de universiteiten de lengte van de masteropleidingen niet in algemene zin vastleggen. Ze kunnen voor de verschillende studiegebieden en opleidingen in overleg met elkaar voor 60, 90, 120 of meer studiepunten kiezen. Diergeneeskunde zou 180 studiepunten omvatten en geneeskunde 180 à 240. In een perspectief van flexibilisering zou dat in studietrajecten van een jaar (zelfs voor 90 studiepunten) tot twee, drie of meer jaren resulteren. Maatschappelijk blijft het volgens de Vlir evenwel zinvol alles in het werk te stellen om de totale studieduur niet te laten uitdeinen.

In universitaire kringen willen ze toch een onderscheid tussen universiteiten en hogescholen behouden. Zo wordt ervoor gepleit om aan de universiteiten een academic bachelor en master te laten afstuderen. Hogescholen zouden een professional bachelor en master afleveren. ‘Dat heeft te maken met psychologische gevoeligheden in het Vlaamse landschap van hoger onderwijs’, zegt Dirk De Ceulaer, voorzitter van de Vlaamse Hogescholenraad (Vlhora). ‘Opleidingen aan hogescholen zouden beroepsgerichter zijn en die aan universiteiten academischer. Maar waar situeer je bijvoorbeeld de academische lerarenopleiding? We hebben geen behoefte aan die prefixen. Een afgestudeerde is bijvoorbeeld bachelor in de verpleegkunde. En iemand anders wordt master in de geneeskunde. Het is van minder belang dat de graad aan een hogeschool of universiteit behaald is. Laten we de kleine oorlog stopzetten en zien wat we samen, hogescholen en universiteiten, beter kunnen doen. En hoe we bruggen kunnen leggen.’

ECONOMISCHE MOTIEVEN

De bachelorgraad zou nuttig moeten zijn op de arbeidsmarkt. Professor Jacques Willems, rector van de Universiteit Gent, meent dat een bachelorgraad als uitstroomfinaliteit onhaalbaar is. ‘Professionele startbekwaamheid als bachelor is voor het eencyclusonderwijs geen probleem’, zegt De Ceulaer. ‘Voor tweecycli-opleidingen en universitaire opleidingen wordt dat een ander paar mouwen. De richtlijn is: wie na deze graad uitstapt, moet aan de slag kunnen. De Bologna-verklaring toepassen, impliceert een innovatie die kan tellen. Bordjes verhangen, volstaat daarbij niet. Je kunt van de huidige kandidaat niet zomaar een bachelor maken. We moeten de curricula helemaal herzien. Zeker de initiële opleiding, de eerste cyclus, zullen we moeten herdenken.’

Intussen is er onrust bij de studenten omdat de bachelor-masterstructuur uit louter economische motieven wordt ingevoerd. De Ceulaer heeft begrip voor die kritiek: ‘Een van de drijfveren is dat Europa zijn greep wat verliest op de braindrain uit derdewereldlanden. De Verenigde Staten halen de meest geschikte mensen binnen. Op termijn kan dat voor de Europese economie een probleem zijn. Vandaar dat er op Europees niveau duidelijkheid en wederzijdse erkenning van diploma’s moet komen. Wat zijn we met de titulatuur van een Vlaamse opleiding hoger onderwijs die ze in Zambia niet naar waarde kunnen schatten?’

Nederland, Duitsland, de Scandinavische landen en uiteraard het Verenigd Koninkrijk werken al volop aan de nieuwe structuur. In Vlaanderen is het debat aan de gang. Begin mei geeft minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD) in Praag een Vlaamse stand van zaken aan haar Europese collega’s. Ze denkt aan meer veralgemeende visitatiestelsels om de kwaliteit van de opleidingen te controleren. Die stelsels ziet ze graag aangevuld met een geschikt accrediteringsorgaan, het liefst op internationale leest geschoeid. Zo’n orgaan heeft een drievoudige opdracht: controleren hoe de visitaties verliepen, toetsen of het onderwijs voldoet, en een hefboomeffect creëren om de kwaliteit van de opleidingen te verbeteren.

Zo’n orgaan is in staat om de sterktezwaktebalans van een opleiding toe te lichten. ‘Vlaanderen zoekt nieuwe financieringsmodellen voor instellingen van hoger onderwijs. Het lijdt geen twijfel dat de kwaliteitsbeoordeling daarbij een belangrijke rol móét spelen’, besluit Vanderpoorten.

Gaby De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content