Johan Van Overtveldt (N-VA)
Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

De verrijzenis van IJsland houdt belangrijke lessen in voor de noodlijdende eurolanden.

Aan het begin van de eenentwintigste eeuw behoorde het nog tot de rijkste landen van de wereld, maar toen de financiële crisis losbarstte in de vroege herfst van 2008 leek IJsland het grootste slachtoffer te gaan worden. De drie grote banken – Kaupthing, Landsbanki en Glitnir – hadden in een van de meest waanzinnige financiële verhalen ooit een schuld van bijna 100 miljard dollar opgebouwd. Iedereen was het erover eens dat voor een land met 320.000 inwoners en een bnp (bruto nationaal product) van 13 miljard dollar, de implosie van die banken dramatische gevolgen zou hebben. Prognoses dat de IJslanders er tot de helft en meer van hun welvaart zouden bij inschieten en er langer dan een decennium over zouden doen om weer een beetje boven water te komen, waren in de periode 2008-09 niet van de lucht.

Drie jaar later ziet de realiteit er helemaal anders uit. Terwijl de eurozone wegzakt in een nieuwe recessie floreert de IJslandse economie (zie tabel). Na een erg forse krimp van de economie in zowel 2009 als 2010 haalde het eiland van de fjorden en de geisers in 2011 weer 3,1 procent groei. Dit jaar zal ondanks een negatieve omgeving afgeklokt worden in de buurt van de 2,5 procent. Eind dit jaar zal IJsland dicht bij een volledig herstel staan van de averij opgelopen in de voorgaande jaren. De werkloosheid die tussen 2008 en 2009 omhoogschoot van 2 procent naar 8 procent, zal dit jaar allicht beneden de 6 procent dalen. Het begrotingssaldo, dat van een overschot voordien in 2009 uitkwam op een deficit gelijk aan 8,6 procent van het bbp, zal dit jaar zeker beneden de 3 procent van het bbp eindigen. Kortom, IJsland staat vandaag veel dichter bij een herstel dan de meest noodlijdende onder de eurolanden.

Het is niet lang zoeken naar de redenen van die onverwacht sterke prestaties van de IJslandse economie. Met slechts een beperkte lening vanwege het IMF als startsteun, deed het land in essentie vier dingen. Eén: het pakte de problemen direct en doortastend aan. Twee: de bankcrisis werd vooral betaald door de houders van bankobligaties en veel minder door de belastingbetaler. Drie: strakke kapitaalcontroles werden gekoppeld aan een devaluatie van de munt met gemiddeld ongeveer 50 procent. Vier: het opvangnet van de sociale zekerheid kon met enkele bijsturingen intact gehouden worden.

Het contrast met de eurolanden is opvallend. Een doortastende aanpak van de crisis ontbreekt daar omdat de terugval op grote broer Europa vaak al te aanlokkelijk oogt. De bescherming van de obligatiehouders staat bovenaan op de prioriteitenlijst, tot het echt niet meer houdbaar blijkt (cfr. Griekenland). Een devaluatie kan per definitie niet voor eurolidstaten. Het herstel van de IJslandse economie drijft in belangrijke mate op visvangst en toerisme, twee sectoren die als gevolg van de muntdevaluatie in één klap weer hyper-competitief werden.

Het is pijnlijk voor de Europese bewindvoerders te moeten vaststellen dat een bijzonder zwaar getroffen eiland van 320.000 mensen een immense crisis snel te boven kan komen. Het contrast met het eindeloze gepalaver over hulp-, sanerings-, en herstructureringspakketten voor een groeiende groep van eurolanden is groot.

Johan Van Overtveldt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content