De Eerste Wereldoorlog begon eigenlijk omdat de Duitse treinen die in augustus 1914 met soldaten op weg waren naar het front, niet tijdig teruggeroepen konden worden. En alweer denderen militaire treinen over de sporen, nu met Amerikaans wapentuig, ook door België, richting Irak.

Maar waar is een oorlog tegen Irak nu precies goed voor? Het heet dat Irak een acuut gevaar vormt met zijn massavernietigingswapens en als sponsor van de al-Qaedaterreur. Iedereen weet dat deze aantijgingen niet bewezen en zelfs niet eens plausibel zijn. Wat is dan wel de inzet? Dat de Amerikaanse olietycoons de klauw willen leggen op Iraks petroleumreserves? Dat Washingtons neoconservatieven hun wereldbeeld over de hele aardbol willen uitdragen? Dat Bush junior een familietrauma moet genezen sinds Bush senior Saddam Hoessein bij de vorige Golfoorlog niet uit Bagdad kon verjagen? Wie zal het zeggen. In alle geval: het gaat om een Amerikaanse binnenlandse agenda, die een verlengstuk kreeg in de optie van de preventieve oorlog.

Toen de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties eind vorig jaar resolutie 1441 goedkeurde, kon hij een unilaterale, ‘preventieve’ militaire actie van de VS voorkomen. Maar dat betekende wel dat de hele ‘internationale gemeenschap’ de Amerikaanse retoriek overnam. Die wil dus dat de kwestie inderdaad een urgent probleem is, dat Irak dit en dat moet doen, zo niet komt er oorlog van. Al gewaagt de resolutie niet eens van oorlog, wel van ‘ernstige gevolgen’. Alleen al het feit dat dit algemeen als een militaire agressie wordt geïnterpreteerd, toont aan hoe diep het Amerikaanse oorlogsdenken is doorgedrongen en hoe onstuitbaar de oorlogslogica zich doorzet.

Zo omhelsden ook de herauten van het multilateralisme – waaronder België – een logica die het mogelijk maakt dat het straks tot een oorlog tegen Irak komt, met de zegen, indien al niet op bevel van de VN. Die logica zal hen ook nog eens verplichten om zelf aan die oorlog mee te werken. Er valt iets te zeggen voor het Belgische standpunt dat wie kiest voor de multilaterale aanpak, daarvan ook de consequenties moet aanvaarden en dat het niet opgaat om VN-besluiten alleen te aanvaarden als die in het eigen kraam passen. Al zit het de regering niet lekker en gaat ze op de rem staan door te stellen dat de VN-wapeninspecteurs meer tijd moeten krijgen, dat een oorlog niet kan zonder een nieuwe resolutie etc.

Het probleem is dat het multilateralisme berust op een idealisme dat niet strookt met de realiteit. In feite draaien internationale relaties alleen om loutere machtspolitiek. Zo is de Veiligheidsraad geen ‘democratisch’ orgaan dat een soort universele volkswil zou vertegenwoordigen. Het is een elitaire club waarin vijf landen via hun permanente aanwezigheid (annex vetorecht) een overmatig grote invloed laten gelden. Vooral de Verenigde Staten oefenen een buitenproportionele druk op de VN uit. En zij beginnen een oorlog naar eigen goeddunken, al dan niet met het fiat van de VN.

De enige manier om de Amerikaanse druk te weerstaan, is dan ook het vormen van een diplomatieke tegenmacht, die niet gaat sidderen van angst telkens wanneer een oekaze uit Washington komt aanwaaien. Zo’n tegenmacht kan groeien wanneer de EU – waarvan twee lidstaten tot de permanente leden van de Veiligheidsraad behoren – een eigen veiligheids- en buitenlands beleid gaat voeren. En daar komt niets van omdat de kleine grootstaten in de EU hun macht liever aanwenden voor hun eigen belangen of grandeur dan dat ze die investeren in een ruimere Europese politiek.

Ondertussen denderen de treinen verder naar het front.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content