Han Renard

Vijf jaar al bevindt hij zich in een politieke buitenbaan, maar nog heeft Gérard Deprez zijn oude droom van één grote, centrumrechtse partij niet opgegeven. ‘De weg die ik voorstel, kan voor het hele land heilzaam zijn: in het zuiden om een alternatief te vormen voor de PS, in het noorden om de opgang van het Vlaams Blok te stoppen.’

Tussen 1981 en 1996 was hij als partijvoorzitter van de Franstalige christen-democraten bij alle belangrijke beslissingen in dit land betrokken. Maar sinds de bijzonder intelligente Gérard Deprez in 1997 uit de PSC werd gezet, bevindt hij zich in een politieke buitenbaan. Met zijn Mouvement des Citoyens pour le Changement (MCC) kon hij niet de verhoopte politieke herverkaveling tot stand brengen. Binnen de federatie PRL-MCC-FDF van Louis Michel was de invloed van de MCC uiterst gering. In 1999 weigerde Deprez een ministerportefeuille in de Waalse regering, uit protest tegen de spectaculaire vermenigvuldiging van het aantal ministerposten in het zuiden van het land. Ook de federatie functioneerde volgens Deprez niet naar behoren. Deprez voelde zich door Louis Michel bedrogen. De PRL-MCC-FDF werd in maart vorig jaar omgedoopt tot Mouvement Réformateur (MR), een beweging die volgens Deprez wél grotendeels aan de verwachtingen voldoet.

Toch: wat is in de MR nog het politieke gewicht van de MCC?

GéRARD DEPREZ: Om dat te kunnen beoordelen, mag u niet vergeten dat de MCC nooit een doel op zich is geweest. Mijn fundamentele politieke doelstelling is nog steeds het creëren van een nieuwe politieke formatie, waarin liberalen en christen-democraten samen een centrumrechts front vormen. Ik heb de MCC pas opgericht toen bleek dat mijn toenmalige politieke partij, de PSC, van zo’n hergroepering niet wilde weten.

Wat doe ik met de MCC binnen de MR om die hergroepering tot stand te brengen? Ik was bijvoorbeeld – een aantal Franstalige kranten heeft dit al laten uitlekken – de motor achter de intensieve gesprekken die van oktober vorig jaar tot maart dit jaar tussen de cdH ( centre démocrate Humaniste, de nieuwe naam van de toenmalige PSC) en de MR zijn gevoerd. Permanent probeer ik dus bruggen te bouwen en voorwaarden te scheppen waarbinnen een samenwerking tussen liberalen en christen-democraten mogelijk wordt. Totnogtoe is me dat niet gelukt. Maar u kent het devies van Willem de Zwijger. Il n’est pas nécessaire d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer. Dat is ook mijn lijfspreuk.

Tijdens de periode waarover u spreekt gonsde het van de geruchten over Franstalige christen-democraten die klaarstonden om naar de MR te vertrekken.

DEPREZ: Dat klopt níét. De MR wil principieel geen mensen bij de cdH wegkopen. Het was uitgesloten dat wij gesprekken zouden voeren met individuele cdH-leden. Meer zelfs: wij hebben mensen die van de cdH wilden overkomen geweigerd. Ons ging het om een gezamenlijk programma en om het vormen van gemeenschappelijke lijsten, met als einddoel de creatie van een politieke formatie waarin beide partijen zich goed voelen.

Heeft de centrumlinkse positionering van de cdH het gesprek bemoeilijkt?

DEPREZ: Een aantal keuzes van de partijtop heeft inderdaad een samenwerking met de MR belemmerd. Bovendien heeft Joëlle Milquet – dat heb ik haar ook gezegd – er met haar centrumlinkse koers voor gezorgd dat een aantal mensen zich niet meer thuis voelt in de cdH.

Waarom probeert u dan niet gewoon met de ontevreden centrumrechtse vleugel van de cdH samen te werken?

DEPREZ: De cdH in tweeën snijden interesseert me niet. Mijn doel is ervoor te zorgen dat er in het zuiden van het land een sterke politieke partij ontstaat, die zich niet langer naar de eisen van de PS hoeft te plooien.

De analyse die al jaren met uw naam wordt verbonden, is dat het economische herstel van Wallonië pas mogelijk is als de PS van de macht wordt verdreven. Toch kruipt Wallonië op dit moment uit het economische dal.

DEPREZ:Doucement, trop doucement. Wallonië kan zich maar echt herstellen, als de economie er sneller groeit dan het nationale gemiddelde. Dat is nu zeker niet het geval, wat betekent dat Wallonië de achterstand tegenover Vlaanderen niet ophaalt.

Een tweede vaststelling is dat de Waalse socialisten, ondanks de schandalen en ondanks een zekere centrumrechtse hergroepering onder de paraplu van de MR, vandaag opnieuw een stuk sterker staan dan een aantal jaar geleden.

DEPREZ: De pers lijkt inderdaad te geloven dat PS-voorzitter Elio Di Rupo aan Franstalige zijde opnieuw de controle over het politieke spel en het overwicht in de politieke krachtverhoudingen heeft veroverd. Maar laten we toch niet vergeten dat de PS in Wallonië bij de laatste verkiezingen ongeveer 30 procent haalde. Bij de volgende verkiezingen wordt dat misschien 32 procent. Maar ook dat cijfer ligt toch een heel stuk lager dan de 44 procent die de PS in 1987 nog had!

Politiek-strategisch is Di Rupo natuurlijk erg handig. Maar zelfs als hij die 32 procent haalt, dan blijft er nog altijd 68 procent van de stemmen over. Een grote centrumrechtse politieke formatie zou 40 à 45 procent van die kiezers kunnen aantrekken en van de PS de tweede politieke partij van Wallonië maken. Daar geloof ik rotsvast in. Elio Di Rupo heeft zijn sterke positie dus alleen maar te danken aan het feit dat de samenwerking tussen de MR en de cdH mislukt is. Dus dankzij het opzettelijke, schuldige verzuim van zijn politieke tegenstanders.

En aan het feit dat zijn alliantie met Ecolo wél gelukt is?

DEPREZ: Di Rupo heeft twee dingen gedaan. Hij heeft bepaalde leidinggevende figuren van de MR kunnen overtuigen de toenadering tot de cdH stop te zetten. En hij heeft vervolgens zelf een akkoord met de groenen gesloten.

Hoe heeft Di Rupo de MR ervan overtuigd het gesprek met de cdH af te breken?

DEPREZ: Hij heeft laten doorschemeren dat als de gesprekken doorgingen hij niet noodzakelijk beschikbaar zou zijn voor een volgende samenwerking. Bepaalde leiders van de MR hebben schrik gekregen en zijn voor die chantage bezweken. Wat ook heeft meegespeeld, is dat de top van de cdH aarzelde, omdat de partij net een vernieuwingsoperatie achter de rug had.

Bovendien weigert Joëlle Milquet voor rechts te kiezen. Ze claimt het centrum.

DEPREZ: Dit is een vreemd land. Een heleboel mensen noemt zich links, je tot het centrum bekennen, dat gaat nog net, maar niemand wil zich rechts noemen! Dat vormt momenteel de kracht van extreem-rechts in Vlaanderen en maakt ook dat het Vlaams Blok bij de volgende verkiezingen nog zal winnen.

Ik droom ervan, maar goed, ik droom altijd, dat de VLD en de CD&V om de tafel gaan zitten, een aantal van hun heilige koeien opgeven, en samen een centrumrechts programma maken dat tegemoetkomt aan de echte problemen en de echte angsten van een deel van de kiezers. Dat zou de ruimte voor extreem-rechts aanzienlijk doen krimpen. De oorlog die CD&V en VLD nu tegen elkaar voeren, doet die ruimte alleen maar groeien.

Uw verwijt dat niemand zich nog rechts durft te noemen, gaat toch ook op voor de MR?

DEPREZ: Het is een algemeen cultureel fenomeen. Politiek is België een hemiplegisch ( aan één kant verlamd) land. Maar zonder een democratisch rechtse pool, bestaat er geen gezonde democratie, want dan vertelt iedereen hetzelfde verhaal. En dat duwt de kiezers dan weer in de armen van partijen die beweren dat politici in feite allemaal hetzelfde zijn.

Mogen we dan concluderen dat er rechts van de MR veel ruimte is voor een extreem-rechtse of een populistische partij?

DEPREZ: Er is zeker plaats voor een populist, maar op dit moment wil niemand in dat gat springen. Al zeg ik niet dat het niet kan gebeuren. Wat een extreem-rechtse partij betreft: Wallonië bevindt zich momenteel in een economisch zwakke positie. Vlaanderen daarentegen is economisch sterk, en denkt dus het alleen te kunnen redden. Zo ontstaat er politieke ruimte voor een extreem-rechtse, nationalistische partij. Het Waalse nationalisme bestaat vooralsnog niet, omdat Wallonië zich beschermd voelt door de Belgische staat. De kleine Waalse, extreem-rechtse partijtjes spelen dan ook vooral in op het onveiligheidsgevoel, en op de indruk dat politici de mensen maar wat wijsmaken.

In Vlaanderen is extreem-rechts veel radicaler. Het Vlaams Blok beschikt over de drie klassieke geloofsbrieven van extreem-rechts: een sterk overdreven nationalisme, de identificatie van een externe vijand, namelijk de vreemdeling, en het ter discussie stellen van de democratische instellingen.

U denkt dat dit Vlaams Blok de verkiezingen van 2003 zal winnen?

DEPREZ: Ik geloof in ieder geval dat zowel in 2003 als in 2004, veel, zo niet alles zal afhangen van de score van extreem-rechts in Vlaanderen. Als het Vlaams Blok in 2003 een goed resultaat behaalt, is het risico reëel dat de huidige Vlaamse meerderheidspartijen niet langer over een meerderheid beschikken. Toekomstige coalities zullen dus door die Vlaamse onzekerheid bepaald worden. Dat is paradoxaal. Totnogtoe werd over de samenstelling van de coalitie in het zuiden van het land beslist. Maar wat zich op dit moment in Antwerpen afspeelt, sterkt mij dagelijks in de overtuiging dat de score van het Vlaams Blok dé cruciale variabele wordt van de volgende verkiezingen.

Wat aan Franstalige kant gebeurt, is van ondergeschikt belang. Mathematisch zijn er verschillende meerderheden denkbaar: liberalen met socialisten, liberalen en socialisten met de groenen, liberalen en groenen met de christen-democraten, enzovoort. Heel misschien is er ook een meerderheid met socialisten en groenen mogelijk, al hecht ik daar weinig geloof aan. PS en Ecolo kunnen in Wallonië wel een meerderheid behalen, maar niet in Brussel en ook niet in de Franse Gemeenschap. Di Rupo speelt vooral cinéma tactique.

Met welk doel voor ogen?

DEPREZ: Dat is heel eenvoudig. Di Rupo wil het politieke spel naar zijn hand zetten en Ecolo de gevangene maken van zijn strategie. Door het samenwerkingsakkoord met de PS, zijn de groenen namelijk niet langer een alternatief voor de socialisten. Ik neem dan ook mijn hoed af voor de tactische intelligentie van de man. Tegelijk ben ik razend op de anderen. Want deze situatie was niet onvermijdelijk.

Is het mogelijk dat er voor de verkiezingen van 2003 toch een antwoord komt op de linkse pool van Elio Di Rupo?

DEPREZ: Ik denk het niet. De eerste belangrijke afspraak, zowel voor de samenstelling van de meerderheden in ons land, als voor een mogelijke politieke herverkaveling, wordt 2004.

U hebt ook altijd gepleit voor een ander kiesstelsel om de door u gewenste politieke herverkaveling te bespoedigen.

DEPREZ: Ik ben een groot voorstander van het meerderheidssysteem. (windt zich op) Allez, bekijk nu de situatie in Antwerpen, waar alleen extreem-rechts in de oppositie zit. Dat is ongezond voor de democratie, volkomen stupide. Ik meen dat er grenzen zijn aan de imbeciliteit en dat we dus het systeem moeten wijzigen.

Maar de huidige meerderheid, die dacht natuurlijk dat ze slim was met haar provinciale kieskringen. Want hoe groter de kieskring, hoe groter de macht van de politieke partijen, niet? Deze hervorming voldoet, vanuit democratisch standpunt, geenszins. Er wordt niet meer macht aan de burgers gegeven, maar aan de partijhoofdkwartieren. Tja, en hoe zorgen de kiezers ervoor dat ze toch nog invloed hebben? Ze stemmen tegen het systeem. Het moet dus nog blijken hoe slim deze kieswethervorming wel is.

Bevat de hervorming niet een aantal aspecten van het meerderheidsstelsel, hetgeen u positief zou moeten stemmen?

DEPREZ: Ik zie niets dat in die richting gaat. Ce n’est pas un système majoritaire, c’est un système plébiscitaire. De kieskringen werden alleen vergroot om de machtspositie van de politieke tenoren te verstevigen.

En dan is er nog iets anders, iets dat losstaat van de nieuwe kieswet, maar wel een verderfelijke trend aan het worden is, namelijk het aantal zonen en dochters ván op de verkiezingslijsten ( nvdr. zoals Charles Michel, de piepjonge Waalse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, en Melchior Wathelet jr. die in 2003 zijn politieke entree maakt). Ik heb zo de indruk dat we goed op weg zijn naar de erfelijke reproductie van het politieke mandaat. C’est affolant.

Hoe beoordeelt u, de nieuwe kieswet daargelaten, deze regering-Verhofstadt?

DEPREZ: De huidige regering is, vergeleken met alle andere die ik heb gekend, wellicht niet de beste, maar zeker ook niet de slechtste. Eind jaren ’70 heb ik ronduit rampzalige regeringen meegemaakt. Paars-groen kon weliswaar profiteren van de budgettaire inspanningen van zijn voorgangers, maar heeft toch een vrij interessant communautair akkoord gesloten en geen publieke middelen verspild. Er kan niet worden gezegd dat alle dossiers even elegant werden afgewerkt – de NMBS, Sabena, er zijn een aantal fouten gemaakt – maar alles welbeschouwd is dit een eerbare regering.

Zegt degene die in 1987 de regering-Martens VI ten val bracht omdat hij niet wilde voortregeren met de toen nog jonge Guy Verhofstadt.

DEPREZ: De Verhofstadt van vandaag lijkt in niets meer op de jonge Verhofstadt. Destijds was hij arrogant en onuitstaanbaar, een Thatcheriaanse missionaris, onbuigzaam en doctrinair, zonder enige voeling met de samenleving. Zowel op persoonlijk als op politiek vlak is Guy Verhofstadt veranderd en rijper geworden.

Ook aan Vlaamse kant was het politieke landschap de laatste jaren volop in beweging. Maar is er ook sprake van een echte herverkaveling?

DEPREZ: Dat denk ik niet. Na het uiteenspatten van de Volksunie heeft een aantal mensen zich bij de VLD en de SP.A aangesloten. Daarnaast is er nog de beweging van Johan Van Hecke. Maar het is geen kwaadsprekerij denk ik om te beweren dat de NCD van Johan Van Hecke niet veel invloedrijker zal zijn dan mijn MCC. Integendeel.

U wordt vaak met Johan Van Hecke vergeleken.

DEPREZ: Ons parcours vertoont ook een aantal objectieve gelijkenissen. Hij is socioloog, ik ook. Hij is net als ik partijvoorzitter geweest, al was dat bij hem voor een kortere periode. Als partijvoorzitter hebben we wel allebei geprobeerd onze partijen te moderniseren. (glimlacht) Ons privéleven is op een vergelijkbare manier verstoord geweest. Een andere verwantschap is dat we allebei moeilijkheden hebben gekregen met onze vorige partij. Ik ben uit de PSC gezet, Johan heeft de CD&V verlaten.

Maar er zijn ook verschillen: Johan is een VLD’er geworden. Ik blijf deel uitmaken van de christen-democratische fractie – de EVP – in het Europese parlement. Mijn MCC is een tijdelijk instrument om de politieke doelstelling te realiseren waarover ik u gesproken heb. Maar mislukt het, dan word ik toch nooit een liberaal. Dat heb ik Johan ook gezegd. Mijn grote voorbeeld is José Maria Aznar in Spanje, die erin geslaagd is conservatieven, liberalen en christen-democraten onder te brengen in één brede volkspartij.

Johan Van Hecke beweert dat hij niet meer in de EVP kon blijven omdat hij werd weggepest. Hebt u daar wat van gemerkt?

DEPREZ: Misschien is Johan wat gevoeliger dan ik. Ik kan u alleen mijn ervaring vertellen. In 1999 werd ik op een PRL-FDF-MCC-lijst verkozen. Gedurende zes maanden heeft de Belgische delegatie van de EVP – Marianne Thyssen, Miet Smet, Mathieu Grosch, Michel Hansenne en Johan Van Hecke – zonder mij vergaderd. Ik heb dus een hele tijd in quarantaine gezeten. Nadien ben ik opnieuw in de delegatie geaccepteerd, al weet ik wel dat er informele vergaderingen van de Belgische delegatie zijn waarvoor ik niet word uitgenodigd.

Nu, toen duidelijk werd dat Johan de CD&V zou verlaten, vonden de Vlamingen in de delegatie dat hij niet meer welkom was op de vergaderingen. Maar ik weet ook niet of Johan op dat moment zelf nog wel zin had om te komen. En ik ben er ook niet zeker van of hij toen niet reeds zijn beslissing had genomen om zich bij de liberale fractie aan te sluiten.

Keert u nog terug naar de nationale politiek?

DEPREZ: Ik zou het graag willen. Maar dat hangt af van zoveel verschillende factoren, dat ik niet weet of het me zal lukken. Een: we weten niet hoe de volgende meerderheid zal zijn samengesteld. Twee: de partijleiding kan natuurlijk een minister kiezen buiten de nationale parlementen, maar zal ze in dat geval aan mij denken? Voeg daarbij dat bij de volgende Europese verkiezingen het aantal Belgische parlementszetels met een of twee zal verminderen, waardoor het moeilijker zal zijn om verkozen te worden, en u begrijpt dat ik in een zekere mate van onzekerheid verkeer.

Bij de verkiezingen van 2003 zult u dus geen rol spelen?

DEPREZ: In 2003 niet. Over 2004 spreek ik me niet uit.

Want ondanks een rijk gevulde carrière bent u nooit minister geweest?

DEPREZ: (lacht) En toch valt daarmee te leven. We zullen wel zien in 2004.

Hoe groot is de kans dat Louis Michel de eerste Franstalige premier wordt sinds Edmond Leburton?

DEPREZ: Die kans is misschien niet geheel onbestaande, maar ze is toch heel erg klein.

En de kans dat er een heruitgave komt van paars-groen?

DEPREZ: Dat is, tenzij er zich radicale verschuivingen voordoen, een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Waarom? Omdat de meerderheden in de gemeenschappen en de gewesten in 2003 ongewijzigd blijven. En aangezien die in een goede startpositie zullen willen zitten voor de verkiezingen van 2004, zal de druk om op federaal niveau met dezelfde partijen door te gaan, erg groot zijn. Behalve natuurlijk als in Vlaanderen de gecombineerde score van de CD&V en het Vlaams Blok de voortzetting van de huidige meerderheid onmogelijk maakt. Dan zullen andere scenario’s moeten worden onderzocht. Daarom verzeker ik u: de Vlaamse kiezers, niet de Franstalige partijhoofdkwartieren, zullen dit keer bepalen hoe de toekomstige meerderheid eruitziet.

Aan Franstalige kant is er alvast één bijna-zekerheid: de MR zal er niet in slagen de PS te overvleugelen.

DEPREZ: Geen enkele Franstalige politieke partij kan op zijn eentje de PS inhalen. Dat is structureel onmogelijk. Alleen het samengaan van christen-democraten en liberalen kan een volwaardig alternatief vormen.

Desondanks is dat ideaal in al die jaren geen stap dichterbij gekomen.

DEPREZ: (lacht) Als ik geloof dat ik gelijk heb, waarom zou ik het dan niet blijven proberen?

Omdat u het stilaan beu wordt alleen in de woestijn te staan roepen?

DEPREZ: Zo heel erg lang zit ik nog niet in de woestijn. Ik wil mezelf niet met Charles de Gaulle vergelijken, maar die heeft ook lang in het vagevuur gezeten. Voor het overige verwijs ik naar het devies van Willem de Zwijger. Ik blijf volharden. Omdat de weg die ik voorstel voor het hele land heilzaam kan zijn: in het zuiden om een alternatief voor de PS te vormen, in het noorden om de opgang van het Vlaams Blok te stoppen.

En trouwens, Aznar heeft ook drie regeerperiodes nodig gehad om een verouderde partij, die nog grotendeels uit volgelingen van Franco bestond, te transformeren tot een democratisch alternatief voor de socialisten van Felipe González.

Han Renard

‘Di Rupo heeft zijn sterke positie alleen te danken aan het feit dat de samenwerking tussen de MR en de cdH mislukt is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content