Met de verkiezing van de onervaren Alexander De Croo tot partijvoorzitter waagt de Open VLD een sprong in het diepe. ‘De leden hebben duidelijk voor vernieuwing gekozen’, zegt De Croo. En die zullen ze krijgen ook.

‘Het is nooit een strijd tussen generaties geweest’, zegt Alexander De Croo, die zaterdag de tweede ronde van de voorzittersverkiezing won met 55 procent van de stemmen. ‘Deze verkiezing ging tussen mensen die geloven dat er iets goed fout zit in de partij en dat er dus iets moet veranderen, en anderen die daar niet van overtuigd zijn. Met leeftijd heeft dat niets te maken.’

De leden hebben voor vernieuwing gekozen?

Alexander De Croo: Natuurlijk. Ze stonden voor een belangrijke keuze: trekken we bibberend naar de volgende verkiezingen in de hoop dat het resultaat niet echt dramatisch zal zijn of rechten we onze rug en veranderen we een aantal dingen zodat we de kiezers straks weer in de ogen kunnen kijken? Onze leden hebben resoluut voor die tweede optie gekozen. Dat was in de hele zaal voelbaar toen ik afgelopen zaterdag mijn overwinningstoespraak gaf. Om kippenvel van te krijgen: plots bleek er een groot draagvlak te bestaan om de partij grondig te vernieuwen. Al ben ik wel realistisch genoeg om te beseffen dat die eensgezindheid van korte duur kan zijn.

Amper vier maanden geleden zei u in uw allereerste interview in Knack dat het voor u veel te vroeg was om een gooi naar het voorzitterschap te doen. Wat heeft u van gedachten doen veranderen?

De Croo: Waarom heb ik dat interview toen gegeven? Omdat ik echt geloofde dat er in de partij iets zou veranderen als jonge liberalen zoals Lorin Parys en ikzelf onze kritiek op een onderbouwde manier uiteenzetten. Maar de partijtop was allesbehalve gretig om ook maar iets te veranderen. Korte tijd later kondigde Guy Verhofstadt dan in Oostende aan dat hij de fakkel zou doorgeven, en dat terwijl veel mensen liever hadden gezien dat hij als voorzitter zou aanblijven. Eigenlijk maakte hij toen dezelfde analyse als ik: er is echt iets mis met onze partij en om dat te verhelpen, moet er ruimte worden gemaakt voor een nieuwe generatie. Daarbij vond ik het meteen bijzonder interessant dat kandidaat-voorzitters zich met twee running mates moesten aandienen.

Aanvankelijk zag het ernaar uit dat u zelf geen hoofdrol zou spelen maar als running mate van een van de andere kandidaten zou meedoen.

De Croo: Tijdens de paringsdans die aan de campagne voor de voorzittersverkiezing voorafging, was ik inderdaad bijzonder populair. (lacht) Maar ik wou zekerheid hebben dat er daadwerkelijk iets zou veranderen. Kijk, ik heb altijd gezegd dat ik bij de federale verkiezingen van 2011 een rol wil spelen. Maar in een campagne zoals die van dit jaar heb ik geen zin. Je kon toen zoveel mensen overtuigen als je wilde, velen stemden uiteindelijk toch niet op je omdat ze het moeilijk hadden met de gang van zaken bij de Open VLD. En ondanks de kritiek van verschillende partijgenoten was er ondertussen nog niets veranderd. Omdat ik dus vreesde dat alles ook na de voorzittersverkiezing bij het oude zou blijven, ben ik uiteindelijk zelf in de ring gestapt. Als running mates koos ik voor Vincent Van Quickenborne en Patricia Ceysens omdat ook zij kritiek durven te geven op de partij maar wel al heel wat politieke ervaring hebben. Door deel te nemen aan de voorzittersverkiezing zouden we tenminste gehoord worden, dacht ik. Maar het is dus veel beter uitgedraaid.

Uw apetrotse vader, minister van staat Herman De Croo, heeft zich de afgelopen weken opvallend koest gehouden. Had u hem dat expliciet gevraagd?

De Croo: Nee, hij heeft dat uit zichzelf gedaan. Dat vind ik knap van hem, want normaal heeft mijn vader overal een mening over. Ik denk dat hij heel snel heeft begrepen dat ik op mijn eigen benen kon staan en zijn openlijke steun niet nodig had. Natuurlijk staat hij achter mij en praten we af en toe over de voorzittersverkiezing en de Open VLD, maar hij geeft me veeleer levenswijsheden dan echte politieke analyses mee.

De supporters van uw tegenkandidaat, Marino Keulen, waren niet zo terughoudend. Vooral tijdens de laatste week heeft het establishment van de partij zwaar gelobbyd om hem verkozen te krijgen.

De Croo: Zo erg is dat toch niet? Iedereen strijdt met de middelen die hij nodig acht. Ook mijn team heeft zoveel mogelijk mensen gemobiliseerd. Alleen richtten wij ons veeleer op de leden. Die aanpak leek me vanaf het begin veel nuttiger dan een trofeeënkast te vullen met parlementsleden en ministers. Want een van de pijnpunten van de Open VLD is precies dat onze leden al een paar jaar lang een heel andere visie hebben dan de partijleiding. Ik wist dat de sleutel om de voorzittersverkiezing te winnen bij hen lag.

Het stak u niet dat het ene boegbeeld na het andere openlijk de kant van Marino Keulen koos?

De Croo: Dat was te verwachten. Als je aankondigt dat je de partij grondig wilt vernieuwen en een andere koers wilt varen, is het normaal dat de mensen die een hoofdrol spelen in het huidige systeem niet meteen achter je gaan staan. Ik heb dat echt nooit als een zware handicap beschouwd. Integendeel. Wel hebben we er strikt op toegezien dat de medewerkers op het partijhoofdkwartier heel neutraal bleven en tijdens de werkuren bijvoorbeeld geen campagne voerden voor een van de kandidaten. En dat is ook goed nageleefd.

Brengt u uw eigen staf mee naar de Melsensstraat?

De Croo: Als je in een nieuwe organisatie binnenkomt, moet je de eerste dagen vooral goed luisteren. Dat heb ik in het bedrijfsleven geleerd. Eerst zal ik praten met onze ministers en fractieleiders en daarna zo snel mogelijk met de parlementsleden en de mensen die op de partij werken. Van allemaal wil ik hun sterktes en ambities kennen. Omdat ik continuïteit heel belangrijk vind, zal ik de eerste weken zeker geen radicale veranderingen doorvoeren. Maar daarna moet natuurlijk wel worden bekeken hoe we het team zullen samenstellen. Voor mij is het belangrijk dat we op het hoofdkwartier een goede mix hebben van mensen met politieke en met niet-politieke ervaring. Daarom zou ik ook graag een paar mensen van buiten de politiek in de partij binnenloodsen.

Twee weken geleden suggereerde vicepremier Guy Vanhengel in Knack dat het nog steeds Guy Verhofstadt, Karel De Gucht, Patrick Dewael en zelfs Bart Somers zijn die bij de Open VLD de lakens uitdelen. De nieuwe voorzitter zou bij hun vergaderingen mogen aanschuiven.

De Croo: Guy Vanhengel heeft ook gezegd dat hij een voorstander is van het Coca-Colamodel en dat ik dus moet beginnen met colablikjes in de winkelrekken te stapelen. Zaterdag heb ik hem daar op de receptie na mijn overwinningsspeech aan herinnerd. ‘Kom Guy, nu zullen we samen blikjes in de rekken gaan zetten’, zei ik tegen hem. En na mijn optreden in De Zevende Dag heeft hij me dan ge-sms’t dat mijn eerste blikjes mooi recht staan. Ik bedoel maar: mensen doen soms rare uitspraken tijdens zo’n campagne. Ik neem niemand iets kwalijk.

En u neemt er genoegen mee te mogen aanschuiven bij het wekelijkse overleg van het oude triumviraat?

De Croo: Als partijvoorzitter zal ik die vergaderingen leiden, en het lijkt me evident dat ze worden bijgewoond door diegenen die voor de Open VLD politieke verantwoordelijkheid dragen in België: de ministers en de fractieleiders en natuurlijk ook de nieuwe ondervoorzitters van de partij. Daarnaast zal ik vanzelfsprekend gebruikmaken van alle ervaring en expertise die we in huis hebben. Dat is net wat we in het verleden te weinig hebben gedaan, want lange tijd was de Open VLD een partij waar een paar mensen alles voor het zeggen hadden en de rest alleen maar mocht knikken en uitvoeren.

In mei organiseert uw partij een Toekomstcongres. Moet dat een ankerpunt worden voor de Open VLD nieuwe stijl?

De Croo: Dat denk ik wel. Tijdens de voorbije voorzittersverkiezing werd er voor het eerst in lange tijd weer echt over inhoud gesproken in onze partij. In al die tijd heb ik niet één verzuurde reactie gehoord. Dat is al een grote vooruitgang ten opzichte van Guy Verhofstadts provinciale rondgang van een paar maanden geleden. Want toen ventileerden onze leden nog bakkenvol frustratie en cynisme. Ik denk dat de voorzittersdebatten hen weer hoop hebben gegeven, en die dynamiek moeten we nu kunnen vasthouden tijdens de voorbereiding van het congres. Ik hoop dan ook dat er de komende weken en maanden honderden leden naar de Melsensstraat zullen afzakken om er te brainstormen en deel te nemen aan werkgroepen. En zelf gaan we ook de boer op om onze afdelingen te bezoeken. De gewone leden hebben zich al lang genoeg verweesd gevoeld.

DOOR ANN PEUTEMAN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content