Zeven Rwandese gezinnen op tien zijn vaderloos, sinds de oorlog in ’94. Met de moed der wanhoop bouwen vrouwen het land weer op.

NAIEVE muurschilderingen versieren de muur bij Seraphina Namanavan : een drinkend kind, een boer met een koe, een vrouw die boter karnt. Daaronder staat in grote blokletters ?Zirakamwa?, Kinyarwanda voor : de koe geeft altijd melk. In Seraphina’s ?snackbar? met melk en hardgekookte eieren zit een handvol mansvolk. Soldaten. Op de toonbank staan de foto’s van haar vier kinderen en hun echtgenoten die allemaal op 20 april ’94 zijn gedood. ?Eén van mijn zoons vluchtte tijdig naar het buitenland waar hij nog altijd verblijft. Ook de jongste ontsnapte aan de genocide : hij studeerde toen gelukkig al in Amerika.? Billy, haar jongste kleinkind, was pas enkele maanden oud toen hij zijn ouders verloor. Hij zit op Seraphina’s arm, noemt haar mama, en drinkt als het kind op de muurschildering. ?Deze melk is van echt propere koeien,? zegt Seraphina. ?Koeien zonder tbc. Dat weet ik zeker omdat ik weet waar de melk vandaan komt. De boerin op die boerderij verloor al haar kinderen in de oorlog. De arme vrouw kreeg daarna nog een zoontje, en ze kan niet anders dan aldoor aan haar dode kinderen denken.?

Seraphina is een oudgediende van Duterimbere, een van de eerste ?klanten? van de Rwandese organisatie die in 1987 werd opgericht door 34 vrouwen. Hun doel was de socio-economische situatie van de vrouw te verbeteren : vrouwen leren ondernemen, ambachten stimuleren. Duterimbere was destijds ook al een banki, naar het model van de gelauwerde Bengaalse Grameenbank, die uitsluitend kleine kredietjes verstrekt aan vrouwen en bewijst dat kleinschaligheid oneindig veel efficiënter is dan grootschaligheid. Ook Duterimbere geeft leningen aan pietluttig lijkende projectjes als de aanschaf van een geit, de installatie van een naaiatelier of een melkwinkeltje. Het uitgangspunt : met een klein krediet kan een vrouw een eigen zaakje beginnen, met de opbrengst daarvan kan ze schoolgeld betalen voor haar kinderen, medische hulp, voedsel, behuizing, kleding en gereedschap…

Maar door de oorlog in ’94 spatte alles uit elkaar. Toen het krijgsgeweld geluwd was, pakte Duterimbere de draad weer op en herbegon met nieuwe moed. En dat was hoognodig en dringend : de meeste mannen zijn dood, duizenden vrouwen staan er alleen voor. Sinds de oorlog is de verpaupering in Rwanda algemeen. De schaarste is schrijnend, het volk leeft op de rand van de hongersnood, vrouwen dringen om zich aan te sluiten bij Duterimbere : hun reddingsboei.

In het hoofdkantoor in Kigali (waar Duterimbere vertaald staat op een groot bord voor de deur : ?Allons en avant?, ?Go Forward?) overhandigt Marleen Vos, campagneleider van 11.11.11, de aanwezige vrouwen een zwart-witfoto van Zij aan Zij. Dat is een initiatief van het NCOS (de koepel van de Vlaamse derdewereldbeweging) en steunt Duterimbere met raad, daad en geld. 11.11.11 deelt de internationale overtuiging dat vrouwen dé sleutel zijn tot ontwikkeling in de derde wereld, en dat is wat Duterimbere doet : vrouwen helpen het land weer op te bouwen en te ontwikkelen.

?Zij aan Zij wil vrouwen uit het Noorden mobiliseren voor hun zusters in het Zuiden,? zegt Marleen Vos. ?Van vrouwen, voor vrouwen. Het is opvallend dat slechts twintig procent van de schenkingen van vrouwen is. De meeste overschrijvingen komen misschien van de gemeenschappelijke gezinsrekening op naam van de man, maar dat verklaart toch niet alles ??

De vrouwen aan tafel kijken licht ongelovig en lacherig naar de Zij aan Zij-foto : een blanke en een zwarte vrouw hand in hand, op de rug gezien. De blanke in zwarte omslagdoek, de donkere in een witte. ?Gelukkig zijn er geen borsten op te zien,? giechelt een meisje dat Marie-Médiatrice heet. ?Waarom hebben ze geen blouses aan ?? ?Om beter hun huidskleur te kunnen zien,? zegt een ander, als een frase uit Roodkapje en de wolf. En Marie-Mediatrice grapt : ?Ze gaan samen naar de fabriek om blouses te maken, en straks komen ze terug, mét blouses.? Daar moeten ze allemaal hard om lachen. Een fabriek ? Vrouwen naar een fabriek ? Dat hebben ze nog nooit gezien…

DANSEN.

Kroonkurken van Coca-Cola en Sprite rollen over de betonnen vloer van de woonkamer van Adriya Mukamugena, die lid werd na de oorlog. Adriya is 62 jaar. Haar man is dood, hun negen kinderen ook. Om voor haar zeventien kleinkinderen te kunnen zorgen, heeft ze, met een kleine lening, van haar huisje een café gemaakt. ?Ik probeer wat geld te sparen om te kunnen investeren,? zegt ze. ?En sparen begint klein : ik heb een spaarpot met een hangslot waarvan de plaatselijke Duterimbere-verantwoordelijke de sleutel bewaart. Ik stop telkens kleine bedragjes in de spaarpot, en als die opengaat, ben ik er altijd verbaasd over hoeveel ik vergaarde.?

Adriya sleept nog een divan aan, want alle vrouwen van het dorp, jong en oud, komen hun verhaal vertellen. Ze zijn stil en ernstig, hun verhalen zijn van een hartverscheurende, niet te overschouwen ellende : weduwen, wezen, armoede, ziekte… Als een fles op de grond aan scherven valt, springt een van de vrouwen verschrikt op, alsof er een schot werd gelost : Célestine, ze is 30 en moedeloos. Ze heeft veertien kinderen ten laste, drie van haar zelf, de baby op haar rug heeft open zweren op misvormde voetjes. Celestines ogen staan leeg en hol. Haar man is stervende, zegt ze, en zelf is ze ook ziek. Te ziek om te werken, om haar lening af te betalen, laat staan om te sparen. Ze weet niet wat eraan scheelt, ze weet alleen dat ze ziek is in haar buik. Ze heeft geen geld en geen tijd om zich te laten onderzoeken.

Elke dag, in de late namiddag, komen de kinderen van het dorp bijeen op het erf voor Adriya’s café. Daar leert zij de kinderen zingen en dansen, om hen even te verstrooien en even te doen vergeten. Het helpt : er komt weer glans op hun gezichtjes en ze lachen van plezier.

Langs de kant van de weg torsen vrouwen een vat water op het hoofd. Jongens duwen hun fiets de helling op, met op de bagagedrager metershoge zakken houtskool gestapeld. ?Als de lading verkocht is, wordt hun fiets een taxi. Een rit op het zitje achterop kost drie frank voor tien kilometer,? zegt Rose Murekeyisoni, een 28-jarige schoonheid, slank en elegant. Rose is een plaatselijke Duterimbere-verantwoordelijke. Ze is maatschappelijk assistente en moeder van één kind, maar ze heeft in haar eentje nog negen weesjes te onderhouden. Ze wil de leden van Duterimbere begroeten, zegt ze, en we gaan naar de markt van Kibungo, langs de beenhouwerij waar de zaakvoerster staat te lachen tussen bloederige hompen aan vleeshaken. ( Muzungu, muzungu blanken roepen kinderen op de markt, en ze verstoppen zich achter de rokken van hun moeder.)

Bij een voddenstandje overzeese ouwe kleren zit de marktkraamster, een weduwe met twee kinderen. ?Zij is opnieuw bij haar ouders ingetrokken en onderhoudt beide gezinnen met de opbrengst van haar zaak. Als ze een nieuwe lading kan kopen in Kigali, verdient ze in één dag een fortuin, wel duizend frank,? zegt Rose, zoals ze van iedereen de familiale achtergrond schetst. Verderop staan de kuipen vol oranje ranzige palmolie van Mama Piri. Ze omhelst Rose en zegt herhaaldelijk ?Bravo, bravo?, wat hallo betekent. Mama Piri heeft tien monden te vullen, en dat lukt haar met haar handeltje in olie.

Marthe is 32 en ze verkoopt erwten, bonen en gierst om te voorzien in het onderhoud van haar vijf eigen kinderen en van de zeven neven en nichtjes die ze onder haar hoede heeft. Marthe veronderstelt dat ze weduwe is, want ze kreeg in geen tijden nog nieuws van haar man.

POLYGAMIE.

Rose is geen weduwe. Ze is gescheiden, en ze prijst zich gelukkig dat haar man hun dochtertje niet meenam. ?Net als in veel andere Afrikaanse landen, is het in Rwanda triest gesteld met de situatie van de vrouw,? zegt Rose. ?Ze heeft vooral plichten, en weinig of geen rechten. De wetten moeten gecorrigeerd worden, maar er zijn nu andere prioriteiten. Overleven, om te beginnen. Tot nu toe kan een vrouw geen lening bekomen bij een gewone bank, zonder de toestemming van haar echtgenoot. Bij Duterimbere wordt die nooit gevraagd. Wat eigendom betreft, staat er niets in de wet over vrouwen, omdat eigendom van vrouwen niet eens bestaat. Ze kunnen zelfs niets erven. Stel : een gezin heeft een koe. Als de echtgenoot sterft, mag de vrouw de koe melken en de melk verkopen. De koe verkopen, mag ze niet want dat beest behoort haar niet toe. Alles is van haar man, zijn familie of zijn kinderen. Hààr kinderen ? Nee, zijn kinderen : het product van zijn lendenen. Een vrouw is niet meer dan een veld dat hij bezaait. De oogst is voor hem. Mannen zijn altijd de baas, of het nu zonen, broers, vaders of echtgenoten zijn. Soms is zo’n chef de famille pas dertien.?

Nu er zo weinig volwassen mannen meer overblijven per zeven vrouwen is er nog slechts één man , overwegen politici om de polygamie weer in te voeren. ?Wij hebben geen man nodig,? betoogt Rose vurig. ?Ze onderkennen onze kracht, en het wordt hoog tijd dat een vrouw zelfstandiger is.? Alleen al het woord polygamie doet haar huiveren, ze weet het nog van vroeger : een man met vier, vijf vrouwen voert zelf geen klap uit. ?Papa est polygame, mais il est vieux,? Rose weet zelfs niet hoeveel vrouwen of kinderen haar vader heeft. Hij kwam meer dan eens thuis met de boodschap dat hij er weer een nieuwe vrouw had bijgenomen. Rose zag hen nooit : vader doet de ronde, en hij zegt dat hij niet zou kunnen leven met slechts één vrouw.

Op het plein van Gitarama heeft Christine Gasengayire samen met vier andere vrouwen een souvenirwinkeltje, hoewel de klanten zeldzaam zijn. Aan de wanden hangen spreuken van de plaatselijke Bond Zonder Naam : ?Schenk uw vijand vergiffenis? ?Geef uw kind het goede voorbeeld? ?Geef God al uw liefde en devotie?. Op enkele tafels liggen gehaakte fluorescerende lappen, rieten mandjes, primitieve dieren in klei. Broderie en breiwerk zijn producten uit het atelier van acht doofstomme meisjes, waar het snorren van vooroorlogse Singernaaimachines de doodse stilte doorbreekt. De rieten mandjes zijn afkomstig uit een dorpje in de heuvels, waar jonge meisjes van oude vrouwen het ambacht leren. Christine is de plaatselijke Duterimbere-verantwoordelijke, ze heeft niet alleen dat winkeltje en haar kinderen, ze heeft ook een man. Hij zit in de gevangenis, verdacht van deelname aan de volkerenmoord. Elke dag brengt Christine hem te eten. Een heel eind lopen, maar een gevangene die geen familie heeft om hem te voeden, is afhankelijk van de etensrestjes en de goodwill van de bewakers. Niets dus.

Charlotte, die in een huisje onder een avocadoboom woont, doet vrijwillig vormingswerk in de vrouwengroepen en -collectiefjes in de streek. Ze is lerares, en morgen zal ze weer de hele dag staan gillen en krijsen om de 45 kinderen in haar klas stil te houden, lacht ze. Zij geeft les aan het zesde leerjaar. ?Slechts één kind op drie dat aan de school begint, doet de lagere school uit. En dat is heel jammer. Nog steeds zijn zes vrouwen op tien analfabeet, en analfabetisme is een vruchtbare voedingsbodem voor geruchten en roddels. Scholing is hét wapen tegen desinformatie, tegen vooroordelen en wantrouwen.?

Al werken Charlotte en Christine allebei voor Duterimbere, al zitten ze zusterlijk naast elkaar, toch heeft Charlotte het moeilijk in de buurt van Christine, bekent ze achteraf. Telkens als ze voorbij de plek komt waar tot in ’94 haar ouderlijk huis stond, wordt ze misselijk, zegt ze. Daar werden haar ouders, broers en zussen vermoord door mensen als de man van Christine. ?Kunt u zich voorstellen hoe het aanvoelt om met haar samen te werken ? Maar het moét. Vrede moet toch ergens beginnen ? Alleen als we onze krachten bundelen, maken we een kans op overleven en vooruitgang. We moéten solidair zijn om een nieuwe volkerenmoord en nog veel meer leed te vermijden.?

WONEN.

?De toekomst van dit land ligt op de schouders van vrouwen, willen of niet,? zegt Charlotte. ?Duterimbere wil hen bijscholen en sensibiliseren voor verschillende problematieken. Zaaien, wieden, oogsten was altijd al vrouwenwerk, maar sommige taken worden traditioneel enkel door mannen verricht : hout hakken, huizen bouwen, het gebruiksklaar maken van de akkers. Nu moeten vrouwen noodgedwongen al dat werk ook doen, hoewel onze cultuur dat niet toestaat zonder dat ze zich belachelijk maken. Maar niet alleen landbouw, veeteelt of handeldrijven komen ter sprake, wij praten bijvoorbeeld ook over voorbehoedsmiddelen. Overbevolking is in Rwanda een groot probleem, en per generatie verkleinen de perceeltjes landbouwgrond, omdat ze telkens worden verdeeld onder de zonen. Nog steeds krijgt elke Rwandese vrouw zes of zeven kinderen. (In België gemiddeld nog geen twee.) Voorbehoedsmiddelen gebruiken ze zelden, hoewel die vrij te verkrijgen zijn in ziekenhuizen en dispensaria. Na het bezoek van de paus in ’90, liep het gebruik van anticonceptiva nog terug.?

In alle openbare gelegenheden ook in Seraphina’s snackbar en Christines souvenirwinkeltje zijn de dozen Prudence prominent aanwezig : condooms, ingevoerd door de Verenigde Staten. Ze zijn spotgoedkoop : twee frank voor vier stuks. Ook te koop in verpakkingen zo groot als een kilo suikerklontjes. ?Oudere mannen geloven nog altijd dat je van een condoom impotent wordt,? zegt Charlotte. ?De jongeren worden gelukkig verstandiger : zij onderkennen het gevaar op aids. Cijfers over het aantal besmettingen variëren van één Rwandees op elf tot één op drie, maar een recent onderzoek in een vluchtelingenkamp wees uit dat 85 procent seropositief was of aids had. En aids, dat begint hier met hoesten. Drie weken later is de patiënt doorgaans al dood.?

In Shyanda, bij Butare, woont en werkt de grootste groep van Duterimbere. Daar stichtten 320 vrouwen het collectief Association des veuves du génocide. Hun aantal blijft aangroeien : er komen nog steeds weduwen terug uit de kampen en de buurlanden. Ze hebben niets meer, hun huizen zijn vernield, en ze verbinden zich ertoe voor iedereen een nieuw huis te bouwen. Hun woonst heropbouwen, doen ze liefst op de grond waar hun vorige huisje stond, of anders dicht bij elkaar. Vorig jaar bouwden ze samen zestig huizen, momenteel zijn er honderd in aanbouw. De vrouwen hebben zich gespecialiseerd, elk heeft een eigen taak op de werf. Het geraamte van de huisjes bestaat uit dunne boomstammetjes, waartussen ze bamboe vlechten, de holten en gaten vullen ze met natte leem. Tot iedereen onderdak is, blijft het behelpen : de een logeert bij de ander, of een gezin vindt een voorlopig onderkomen in iets dat ze in twee dagen tijd in elkaar boksen.

Een weduwe met zeven kinderen is een van de gelukkigen die al een huisje heeft en ze toont het met bescheiden trots. Achter de voordeur van platgeslagen olievaten ( Fina, Fina, Fina in veelvoud) bevindt zich een donkere, kraaknette ruimte, met op de lemen achterwand een simpele tekening van palmtakken en een kruisbeeld. De vloer van aangestampte aarde is leeg : geen kasten, geen zitjes. In het enige andere kamertje van het huis staat één eenpersoonsbed voor de vrouw en al haar kinderen. Boven dat bed hangt een paternoster aan een roestige spijker. Die slaapkamer-keuken, want daar wordt niet alleen geslapen maar ook gekookt, is even groot als het bouwsel op het erf. Dat is het hok van de geit, die de weduwe pas heeft kunnen kopen, dankzij een lening van Duterimbere. Ze is heel blij met die aanwinst : met de uitwerpselen van de geit kan ze haar bonenveldje bemesten. Als het beest groot is, zal ze het verkopen, want zelf kunnen ze zich geen vlees veroorloven. Vlees is pure luxe. Zij eten dagelijks één portie maniok en bonen. Maniok en bonen, elke dag opnieuw.

De avond valt stil en kil over de groene heuvels. Van het oude kerkje in Shyanda staat alleen de gevel nog overeind. Uit het nieuwe gebouw ernaast weerklinken vrome gezangen.

Griet Schrauwen

Alle informatie over Duterimbere en Zij aan Zij bij Marleen Vos of Griet Dobbelaere, Vlasfabriekstr 11, 1060 Brussel. Tel. (02) 539.26.20.Zij aan Zij-rekeningnumer van 11.11.11 : 001-1950017-05.

Zaaien, wieden, oogsten was altijd al vrouwenwerk. Nu doen ze al het andere er nog bij.

De bewoonster van een gloednieuw lemen huis in Shyanda.

Behalve hun eigen kinderen hebben de meeste vrouwen ook de zorg voor verweesde neefjes en nichtjes.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content