Kritiek op de oorlog van Bush is er wel degelijk, maar dwarsligger Noam Chomsky voelt zich eenzaam en miskend.

Op 14 september 2001, drie dagen na de aanslagen in Amerika, stond Barbara Lee als enige op in het Huis van Afgevaardigden. ?Nee?, zei de Democratische volksvertegenwoordiger uit Californië, anders dan haar 434 collega?s. Nee, zij wilde president George W. Bush geen onbeperkte oorlogsvolmacht geven. Nee, zij kon niet met een rein geweten voor de anti-terrorismewet stemmen.

De eenzaamheid van Lee staat symbool voor de schaarse oppositie tegen de oorlog en het Amerikaanse buitenlandbeleid. Het valt niet mee om dissident te zijn in oorlogstijd. Bush hing de guillotine eind vorig jaar alvast klaar boven het hoofd van wie zelfs maar dacht aan tegenstand. Je bent voor ons of voor de terroristen, zei de president. Dat gold voor landen, maar leek ook een impliciete waarschuwing voor kritische geesten thuis.

Dat maakt Noam Chomsky dus razend. Maar niet getreurd. ?Er is meer oppositie dan ik ooit heb gezien?, zegt de beroemde linkse linguïst en oproerkraaier. Dat je weinig merkt van de ?massale? tegenstand ligt volgens Chomsky aan de boodschapper. ?De media en de intellectuele klasse proberen te negeren wat ze zien dat er gebeurt. Ze zien het als hun rol om de macht in stand te houden.?

Empirisch dagelijks onderzoek ? de krant lezen ? wijst echter uit dat op de opiniepagina?s dagelijks kritiek op de regering wordt geuit. En ook de club van harde tegenstand, waarvan je Chomsky de erevoorzitter zou kunnen noemen, komt aan het woord, in linkse bladen zoals The Nation en The Progressive, in een diaspora van tegendraadse websites, tijdens debatten en demonstraties op universiteiten.

Politiek activist Chomsky (73), die al sinds 1955 doceert aan het Massachu-setts Institute of Technology, is met afstand de meest uitgesproken criticus van Bush. Hij staat niet alleen in zijn fel oppositionele houding, maar het is waar dat slechts een paar denkers zijn zorg delen, zoals de schrijver Gore Vidal en de historicus Arno Mayer.

Een veel gehoord bezwaar is dat er geen sprake kan zijn van oorlog. Voor een oorlog heb je twee staten nodig, en de tegenstander was geen staat. De oorzaak van de aanslagen moet bovendien in het buitengaatse gedrag van de Verenigde Staten zelf worden gezocht. Amerika bedrijft al jaren ?staatsterreur? door ongewenste regimes te ondermijnen (Vietnam, Nicaragua) of criminele regimes in het zadel te helpen of te houden (Irak tot eind jaren tachtig). We mogen dus niet raar opkijken van de wereldwijde woede. Dat de haat zichtbaar werd door de aanslagen is rot, maar verbazing daarover is naïef.

Een belangrijke zorg is de inperking van vrijheden omwille van meer veiligheid. ?De fysieke schade die Bin Laden kan toebrengen, is niks vergeleken met wat hij onze vrijheden aandoet?, schrijft Bush-hater Gore Vidal. En ten slotte zijn de politiek en de mainstream-media te eensgezind, te zeer gehecht aan de macht en te weinig bereid om kritisch naar eigen falen te kijken. Sterker, ze staan niet open voor kritische geesten, zoals bijvoorbeeld Arno Mayer.

Emeritus hoogleraar in de geschiedenis Mayer in Princeton zegt dat hij een opiniërend artikel waarin hij een en ander aan de kaak stelde, niet in Amerika gepubliceerd kreeg. Hij week uit naar Le Monde, waar zijn uithaal naar de ?imperialistische hegemonie? van de Verenigde Staten met liefde werd afgedrukt. Mayer schreef: ?Amerika is sinds 1947 de voornaamste en baanbrekende uitvoerder van preventieve staatsterreur.?

WILLEKEURIGE VIJANDEN

Chomsky had het niet beter kunnen zeggen. Zijn boekje 9/11 verscheen op 15 oktober 2001, toen de puinhopen van ground zero nog brandden, lichamen nog niet geborgen waren, en Bush volgens vrijwel iedereen ingetogen en beheerst reageerde op de aanslagen.

Toch trekt de taalkundige alle registers open. Hij verwijt de regering dat de keuze van vijanden willekeurig is. Wie Amerika?s macht niet accepteert, is de boeman. (Vidal heeft het over een ?vijand-van-de-maand-club?.) Chomsky noemt zijn land om de paar pagina?s de ?belangrijkste terroristische staat? vanwege oorlog in Vietnam, inmenging in Nicaragua, de invasie in Grenada en de Golfoorlog. Voorts eist de auteur ?iets van bewijs? dat Osama Bin Laden verantwoordelijk zou zijn voor de aanslagen. En een mogelijke oorlog in Afghanistan zal ?enorme aantallen burgerslachtoffers? eisen. Dat wist de geleerde zeker, begin oktober. Het zijn groteske blunders ten gevolge van de haast waarmee Chomsky zijn pijlen op Washington wilde richten.

Een gevoelige snaar weet Chomsky wel te raken als hij een veelgehoord sentiment verwoordt: ?Het is gemakkelijker om de vijand te personifiëren, hem te benoemen tot symbool van absoluut kwaad, dan proberen om te begrijpen wat er achter de gruwelijkheden zit.? Concluderend sluit hij zich graag aan bij Mahatma Gandhi de Indiase leider die werd gevraagd wat hij vond van de westerse beschaving. Het zou een goed idee zijn, zei Gandhi.

Schaamt Chomsky zich voor zijn nationaliteit? ?Schaamte is niet het goede woord?, zegt hij. ?Ik ben fel tegen veel dingen waar het machtscentrum voor verantwoordelijk is. Maar de instincten van de ?Amerikanen? zijn doorgaans redelijk beschaafd. Het verzet tegen Vietnam leefde breed onder de bevolking, maar er was nauwelijks interesse onder intellectuelen. Hieraan zie je dat we een gedeeltelijke democratie hebben, geen ware democratie.?

Zijn tegenstanders verwijten Chom-sky ?zelfhaat?. Amerika heeft ?11 september? aan zichzelf te denken, zou Chom-sky beweren. ?Dat soort aantijgingen zijn onderdeel van de hysterische pogingen van de intellectuele klasse om te voorkomen wat het meeste wordt gevreesd: in de spiegel kijken. Ik ben redelijk pessimistisch, omdat we weigeren naar onszelf en ons verleden te kijken.?

Chomsky vermoeit sommige denkers aan linkerzijde. Christopher Hitchens schreef een vlammend stuk in The Nation. De publicist vergeleek Chomsky?s kritiek met de moed van de passagiers die in Pennsylvania welbewust hun vliegtuig lieten neerstorten op 11 september. ?Een jota van zulke innige vastberadenheid is meer waard dan alle schrijverij van Noam Chomsky bij elkaar. Het op een lijn stellen van Amerikaans buitenlandbeleid met een plan om maximale horror toe te brengen aan onschuldigen, betekent dat je elke standaard afwijst waarmee we intellectueel en moreel onderscheid maken.?

Met zulke kritiek is men voorzichtiger tegenover de grote schrijver Gore Vidal. Diens ronkende Perpetual War for Perpetual Peace (oneindige oorlog voor oneindige vrede) is een eclectische verzameling van grotendeels eerder gepubliceerde artikelen. Het grootste deel besteedt Vidal (64) aan de band die hij had met ?Oklahoma-bomber? Timothy McVeigh, die Vidal onschuldig acht, anders dan de rechter die McVeigh vorig jaar ter dood veroordeelde.

In een stuk uit 2000 pleit hij hartstochtelijk voor een enorme bezuiniging op defensie. We moeten eens ophouden met ?de politieman van de wereld? te willen zijn. Hoe reëel is nu de ?terroristische dreiging? waarover je almaar hoort?

En toen kwam dus 11 september. Het is een raadsel waarom toch besloten is deze achterhaalde artikelen opnieuw uit te geven. Op defensiegebied heeft Vidal niet alleen niet zijn zin gekregen, het defensiebudget is verhoogd met een kwart zodat Amerika nu meer uitgeeft aan zijn bescherming dan de eerstvolgende acht landen bij elkaar opgeteld. Vidal tracht gehakt te maken van het ?oververhitte? beleid van Bush sinds de aanslagen. ?De politiestaat krijgt geleidelijk vorm.?

Chomsky schreeuwt moord en brand en ?censuur!?, maar hij bereikt naar eigen zeggen wel miljoenen mensen, al preekt hij welbewust voor eigen parochie. Vidals boek zal voorts wel een bestseller worden. En gematigde critici vinden hun weg met gemak naar de grote bladen en kranten. De vrije meningsuiting en het open debat lijken in goede gezondheid te verkeren.

En Barbara Lee? Die deed haar morele plicht door zich als vertegenwoordiger van linkse kiezers uit te spreken tegen de oorlog. Dat mocht ze en dat deed ze. Heeft het haar imago geschaad, haar politieke voortbestaan bedreigd? Nee. Ze is sinds 14 september een heldin in haar kiesdistrict, en zal waarschijnlijk herkozen worden in november van dit jaar.

Diederik van Hoogstraten

Chomsky schreeuwt ?censuur!?, maar hij bereikt naar eigen zeggen wel miljoenen mensen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content