De huidige recessie brengt niet alleen meer onzekerheid en werkloosheid. ‘Ook de organisatie van de economie en de rol van de staat zullen veranderen’, stelt Peter Praet. De directeur van de Nationale Bank is lid van de Hoge Raad van Financiën, die net een rapport uitbracht over de uiterst zorgwekkende toestand van onze overheidsfinanciën: ‘Dat zal onvermijdelijk leiden tot een discussie over een staatshervorming.’

‘Ik ben enorm bezorgd’, zegt Peter Praet. ‘Als de juiste ingrijpende beslissingen niet dringend genomen worden, dreigt een ramp. In België en wereldwijd. De wereldeconomie krimpt en ik zie niet in wie de motor van nieuwe economische groei kan zijn: de VS niet, Japan niet, Duitsland niet, het Verenigd Koninkrijk niet. China misschien? In ieder geval staan we voor een nieuwe wereldorde, een nieuw tijdperk. Daarbij denk ik dat de consequenties van de recessie bij ons vandaag nog niet goed zichtbaar zijn. Er zullen nog bedrijven in moeilijkheden komen, de werkloosheid zal toenemen, onze overheidsfinanciën zullen verslechteren. De crisis snijdt diep en zal nog veel pijn doen.’

Dat is een ontnuchterende diagnose, amper zes maanden nadat de kredietcrisis in België heeft toegeslagen en de overheid de grootste bank van het land, Fortis, moest redden. En ze komt niet van de eerste de beste, want Peter Praet is als directeur bij de Nationale Bank verantwoordelijk voor de stabiliteit van het financiële systeem en heeft zitting in allerlei internationale comités die daarover moeten waken. Hij maakt bovendien deel uit van het zogenaamde pilootcomité dat in ons land alle overheidsingrepen bij de banken in goede banen moet leiden. En hij is lid van de Hoge Raad van Financiën die net een rapport publiceerde over de dramatische situatie van onze overheidsfinanciën.

Voor hij naar een zoveelste vergadering van het pilootcomité spurt, zegt hij: ‘De financiële sector in Europa is de laatste weken stabieler, maar dat betekent nog lang niet dat we uit de problemen zijn. Het probleem van de rommelkredieten is nu overal aangepakt, maar ondertussen zie je steeds meer faillissementen bij industriële bedrijven. Ondernemingen krijgen het moeilijker om hun kredieten terug te betalen. Na de verliezen met de rommelkredieten beginnen de Europese banken nu de gevolgen te ondervinden van het feit dat de klassieke leningen moeilijker worden terugbetaald. Dat zal aanleiding geven tot nieuwe problemen bij de banken.’

Met nieuwe overheidsingrepen bij de banken tot gevolg?

PETER PRAET: Dat is zeker niet uit te sluiten.

Had u zes maanden geleden gedacht dat de bankencrisis zulke verstrekkende gevolgen zou hebben?

PRAET: Het overheidsingrijpen bij Europese banken hield ik voor mogelijk, zeker nadat de VS op 15 september hadden besloten om Lehman Brothers niet te redden. Ik had wel nooit gedacht dat de bankencrisis zo snel en zo diep zijn sporen zou nalaten in wat men noemt ‘de reële economie’, bij de industriële bedrijven. Wat er het afgelopen halfjaar in de financiële sector gebeurde is al zeer uitzonderlijk, maar dat in zulke korte tijd de hele wereldconjunctuur zou omslaan, was voor mij eerlijk gezegd unthinkable, ondenkbaar. Ik had werkelijk niet gedacht dat de industriële productie in sommige landen met 10 of 20 procent of nog meer zou afnemen. Het is nooit bij me opgekomen dat de buitenlandse handel van sommige landen zou kunnen halveren. Zo’n dramatische ineenstorting van de reële economie zie je nooit, tenzij in oorlogssituaties.

Wat was de hoofdoorzaak van die ineenstorting?

PRAET: Friedrich Nietzsche wist al: Nicht der Zweifel, die Gewissheit ist das, was wahnsinnig macht. Het is niet de twijfel, het is de zekerheid die gek maakt. We zijn veel te zeker geweest van het economische model waarin we leefden. Alles liep zo goed, de VS kenden meer dan 20 jaar lang geen echte recessie. Er werd voortdurend welvaart gecreëerd, maar we stonden onvoldoende kritisch tegenover de manier waarop die tot stand kwam: op basis van veel schuldfinanciering. En dat niet alleen in de VS, maar ook bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Hongarije en andere landen. En dat op alle niveaus. Talrijke landen leefden boven hun stand: huishoudens hebben te veel risico’s genomen, te veel schuld aangegaan om een huis of een tweede auto te kopen waarvoor ze eigenlijk niet de middelen hadden. Het resultaat is dat ons nu een brutale aanpassing aan de werkelijkheid wacht.

En waarom kwam die ineenstorting zo plots?

PRAET: Door de complexiteit van een wereldeconomie, die niet onder controle werd gehouden door sterke instellingen. In de financiële wereld is dat het eerst duidelijk geworden: je had zeer ingewikkelde financiële producten die wereldwijd verkocht en doorverkocht werden, de zogenaamde rommelkredieten. Niemand wist uiteindelijk nog wat er precies in zo’n gesofisticeerd innovatief financieel product zat en wat dat nu precies waard was. En dan hebben we moeten vaststellen dat als de ene bank daarmee in de problemen komt, de andere al snel volgt en het vertrouwen in het systeem wegvloeit.

Maar in de reële economie, bij de industriële bedrijven, merk je een soortgelijke ontwikkeling: er was geen plaats meer voor vertikaal geïntegreerde ondernemingen die alles van a tot z fabriceren, van bijvoorbeeld een staalplaat tot een auto. Dat was niet efficiënt en niet concurrentieel. Daarom specialiseerden bedrijven zich op mondiaal vlak en wordt er dus gewerkt met leveranciers uit de hele wereld, die op hun beurt werken met andere leveranciers, enzovoort. Het gevolg is een zeer complexe productieketen en dat over de landsgrenzen heen. Onze geglobaliseerde economie werd zo heel kwetsbaar, want als een van die leveranciers in de problemen komt, sleept hij andere leveranciers mee. Als het bij één schakel fout loopt, komt de hele keten in gevaar.

Wat iedereen wil weten: hoe lang duurt de crisis nog?

PRAET: De toestand is vandaag nog te onzeker om het einde van de crisis te voorspellen. Ik hoop dat we nu op het diepste punt van de crisis zitten. In het beste geval kennen we dan in 2010 een zwakke groei, maar die zal nog niet sterk genoeg zijn om de werkgelegenheid aan te zwengelen.

Wat is het grootste probleem?

PRAET: Waar moet de groei vandaan komen? Je hebt natuurlijk de herstelplannen, maar de mogelijkheden op dat vlak zijn niet onbeperkt. Door de centrale banken wordt er wereldwijd wel een agressief monetair beleid gevoerd: de rente is drastisch verlaagd zodat investeren en consumeren goedkoper wordt, en de VS drukken massaal dollars. Dat zal een positief effect hebben op de economische activiteit, maar dat is toch allemaal wat kunstmatig. Het cruciale punt is: waar zal de reële economische vraag vandaan komen? Lang waren de VS de motor van de wereldeconomie, maar de Amerikanen hebben veel schulden en die moeten ze eerst afbouwen. Ze moeten dus sparen. Je kunt dan ook niet verwachten dat juist de Amerikanen opnieuw veel gaan consumeren en invoeren.

Zal China de rol van motor van economische groei in de wereld overnemen?

PRAET: Ontluikende economieën zullen een belangrijke rol moeten spelen in het herstel. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Kijk naar China, dat ook kampt met een ernstige groeivertraging. Nu zegt men tegen China dat het zich niet meer zozeer moet richten op uitvoer, maar wel op de eigen binnenlandse markt. Zo’n economische omschakeling, die ook de invoer zal stimuleren, realiseer je niet in zes maanden. Toch ligt in China misschien de redding: met zijn sterke overheidsmacht kan het een doorslaggevende rol spelen in de nieuwe groei-impulsen voor de wereldeconomie.

Dus een sterk door de overheid geleide economie moet uiteindelijk het vrijemarktkapitalisme redden?

PRAET: Ja, maar daarna zul je niet meer over hetzelfde kapitalisme spreken. We mogen niet onderschatten wat de gevolgen zullen zijn van de crisis die we vandaag beleven. Er komen fundamentele veranderingen aan. Wat zal in de toekomst de rol van de grootmachten zijn ten opzichte van de kleine landen? Moet Europa versterkt worden? Moet de staat een industrieel beleid voeren? De organisatie van de economie en de rol van de staat zullen hoe dan ook veranderen.

En wat betekent de huidige crisis voor de gemiddelde Belg?

PRAET: Meer onzekerheid en grotere werkloosheid. Tot nu toe hebben we de crisis nog goed kunnen opvangen door bijvoorbeeld economische werkloosheid, maar op een bepaald moment is die buffer weg en als de crisis nog aanhoudt, worden echt harde ontslagen onvermijdelijk.

Ondertussen is van een echt herstelplan in België geen sprake.

PRAET: Aangezien België een klein land is met veel invoer hoef je daar sowieso niet veel van te verwachten. Bovendien hebben we er het geld niet voor. Laten we het maar eerlijk zeggen: we zullen vooral profiteren van de herstelplannen en de economische heropleving van onze buurlanden.

We moeten dan wel klaar staan als de economie zich herpakt?

PRAET: Absoluut, we moeten ervoor zorgen dat we zo vlug mogelijk maximaal kunnen genieten van een heropleving. Daarom moeten we nu oog hebben voor zaken als de concurrentiekracht van onze ondernemingen, innovatie, investeren in onderwijs en opleiding, enzovoorts. Eigenlijk allemaal zaken waarvan al jaren gezegd wordt dat we eraan moeten werken.

Los van de huidige crisis kampt België ook met een structureel overheidstekort, dat door de Hoge Raad van Financiën voor 2009 op 2,7 procent geraamd wordt. Zelfs als de economie weer zou aantrekken, zal dat tekort niet spontaan verdwijnen, integendeel. De overheidsfinanciën dreigen ook opnieuw te ontsporen, de overheidsschuld riskeert opnieuw uit te stijgen boven 100 procent van het bbp, dus meer dan wat we met zijn allen in één jaar aan producten en diensten vervaardigen.

PRAET: Ja, de harde waarheid van het rapport van de Hoge Raad is dat de toestand van onze overheidsfinanciën zeer ernstig is.

Hebben we de voorbije tien jaar niet te weinig geprofiteerd van de lage rente en de goede conjunctuur om de schuld meer af te bouwen?

PRAET: U weet dat ik in 1999-2000 kabinetschef was van minister van Financiën Didier Reynders (MR) en mee de belastinghervorming uittekende. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat die noodzakelijk was. De goede groei die de belastinghervorming mee mogelijk heeft gemaakt, is echter gebruikt om de uitgaven verder te laten stijgen waardoor men een kans heeft laten liggen om meer schulden af te bouwen. Achteraf bekeken hadden we de afgelopen 10 jaar onze overheidsfinanciën beter op orde moeten brengen, want dan waren we vandaag minder kwetsbaar.

Om dat structurele overheidstekort in ons land aan te pakken, zullen er ingrijpende beslissingen moeten worden genomen over de inkomsten en uitgaven van de staat.

PRAET: Dat is onbetwistbaar zo en de manoeuvreerruimte is beperkt, maar haalbaar. Als we de budgettaire saneringsinspanningen van de Hoge Raad volgen, hebben we tegen 2013 opnieuw een begrotingsevenwicht. Dan staan ons nog wel vier moeilijke jaren te wachten met doortastende maatregelen. Maar dat zal niet volstaan, er zal ook nagedacht moeten worden over hoe België het best georganiseerd wordt.

In het rapport van de Hoge Raad duikt daarover plots een zinnetje op: om de Belgische openbare financiën structureel te herstellen, moet er ook een nieuwe regeling komen ‘inzake de verdeling van de budgettaire saneringsinspanningen tussen de twee grote entiteiten, alsook binnen elke entiteit’, dus een nieuwe budgettaire herverdeling tussen het federale niveau en de regio’s en tussen de regio’s onderling. Een staatshervorming dringt zich op om de overheidsfinanciën gezond te maken?

PRAET: Ja, het structurele overheidstekort van ons land, waar de huidige recessie nog bovenop komt, maakt het onvermijdelijk dat de staatshervorming weer op tafel belandt. Als we met de huidige crisis nadenken over de steeds belangrijkere rol van de overheid in de economie, dan rijst zeker in ons land de vraag: wie of wat is die sterkere overheid? De federale overheid? De regio’s? Moeten zij meer bevoegdheden krijgen? Is het Lambermontakkoord met de financiering van de gemeenschappen nog houdbaar? Want de feiten zijn wat ze zijn: België zit met een grote schuld, Vlaanderen heeft overschot al is die minder groot dan enige tijd geleden, en de Franse Gemeenschap staat er niet zo goed voor. Dat alles moet dus zeker bekeken worden. Op het vlak van de staatshervorming zal er nu iets fundamenteels moeten gebeuren om de overheidsfinanciën gezond te maken.

En gaat er deze keer van dit alles iets komen?

PRAET: Ik weet het, le mal de la Belgique is: we hebben niet de sterkste besluitvorming, we zijn geen kampioenen in snelle, daadkrachtige beslissingen. Maar in moeilijke omstandigheden hebben we al bewezen de uitdagingen aan te kunnen. Kijk maar naar de jaren negentig, toen we onder druk van de invoering van de euro erin geslaagd zijn om onze staatsfinanciën gezond te maken. Onder de onverbiddelijke druk van de economische crisis moeten we daar vandaag opnieuw toe in staat zijn. Eigenlijk hebben we geen keus.

DOOR EWALD PIRONET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content