Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

In crisissen zoals de voorbije dagen in Frankrijk gaan de media al snel hun eigen titels geloven. Een rel in een voorstad van Parijs wordt snel en pakkend vertaald als ‘Parijs in brand’. Televisieverslaggevers brengen hun stand-ups met brandende autowrakken en vuilbekkende jongeren op de achtergrond. Waarna de taal steeds fermer wordt en uiteindelijk de president de Raad voor Binnenlandse Veiligheid samenroept en hier en daar al iets wordt gemompeld over ‘het inzetten van het leger’. Vijf uitgebrande autowrakken in Sint-Gillis moeten dan aantonen dat het gedruppel in Brussel, als gevolg van de regen in Parijs, is begonnen.

Een tweetal weken geleden liep de situatie uit de hand nadat in Clichy-sous-Bois, in de Parijse banlieue, twee tieners ervandoor gingen om een mogelijke politiecontrole te ontwijken. Op hun vlucht doken ze een elektriciteitscabine in, waar ze door een schok van 20.000 volt werden geveld, met de dood tot gevolg. Die avond maakten tientallen jongeren amok, er werd met stenen gegooid, auto’s gingen in vlammen op. Luttele uren later werd bij de televisiekijkers de indruk gewekt dat de jonge banlieusards aan hun versie van Mei ’68 waren begonnen – want ook die vergelijking werd in de media snel gemaakt. De Franse minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkozy had het over ’tuig’ dat hij in geen tijd van de straat zou blazen. Sarkozy is presidentskandidaat. Hij weet dat een beetje potig uit de schors komen altijd aanslaat bij de gemiddelde Fransman aan de zinc.

Een snelle blik op de officiële politierapporten leert dat sinds 1 januari van dit jaar, tot de dag van de dood van de twee jongens in Clichy-sous-Bois, in heel Frankrijk ruim 28.000 auto’s in brand waren gestoken. Daarnaast telde de politie voor heel het territorium van de republiek 70.000 gevallen van geweldpleging en meer dan 400 confrontaties tussen jeugdbenden.

Een auto in brand steken is voor nieuwe bendeleden in de voorsteden een overgangsrite. Elk jaar worden in Straatsburg, tijdens de nacht van oud naar nieuw, meer auto’s in brand gestoken dan de voorbije dagen in Clichy-sous-Bois.

De rellen die zich vandaag in Frankrijk voordoen kunnen op elk moment in tal van Europese steden losbarsten. Onlangs was het Engelse Birmingham het toneel van gewelddadige etnische confrontaties. Europa heeft al zijn menselijke mi-sère, vaak in de gedaante van kansarme gelukzoekers uit Afrika en Oost-Europa, bijeengeveegd aan de randen van de grote steden. Wat vroeger de bidonvilles heetten, noemen politici en sociologen nu de voorsteden.

Daar leven nu al minstens twee generaties die er op elk moment van de dag aan worden herinnerd dat ze tweederangsburgers zijn, en die weten dat hen niks anders wacht dan mislukking.

Er wordt vaak op gewezen dat de werkloosheid onder de migrantenjongeren in Frankrijk twee keer hoger ligt dan onder de autochtone jongeren. Dat is bij ons niet anders. Elke bediende van de VDAB kan perfect uitleggen hoe dat komt.

Intussen stapelen ontgoocheling en wrok zich op. De vaders van de jongeren, die hierheen kwamen in het kader van contracten tussen West-Europese en Noord-Afrikaanse landen, zitten nu ook werkloos thuis en vinden geen argumenten meer om hun zonen van de straat te houden.

In die voorsteden voltrok zich onder de moslims – in Frankrijk alleen al gaat het om zes miljoen mensen – een pseudo-religieuze en wellicht daarom zo succesvolle én gevaarlijke vergeestelijking van de politiek. Terwijl Europa zich terugtrekt op zijn minima, uit angst voor het verlies van de verworven rijkdom.

Wij bouwen voor talloos veel miljoenen betonnen ecoducten langs onze autowegen om padden en wild toe te laten ongehavend de overkant te bereiken. Maar we slagen er niet in een loopplankje aan te leggen om de werkloze jongeren uit het moeras te trekken.

Onze grondwetten garanderen nochtans aan alle Europese burgers, dus ook aan de bewoners van de randsteden, het recht op politiek en maatschappelijk welzijn. Die grondrechten geven het systeem de kracht om zich aan te passen aan nieuwe behoeften, om waar nodig een nieuwe afspraak – een new deal – te maken met ‘het tuig’. Want het is wel óns tuig.

rik van cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content