Belangrijker dan het Vlaams Parlement is het Europees Parlement, dat zondag ook wordt verkozen.

België, het Groothertogdom Luxemburg en Griekenland kennen een opkomstplicht bij verkiezingen. Maar in de andere lidstaten loopt het dezer dagen niet meteen storm aan de lokalen waar er voor een nieuw Europees Parlement (EP) kan worden gestemd. Het EP zelf publiceerde vorige week de resultaten van een grootscheepse enquête, waaruit bleek dat de belangstelling voor Europa en voor de verkiezingen toch licht is toegenomen. Begin mei nam bijna de helft van de Europeanen zich voor om een stem uit te brengen.

Als dat na het sluiten van de laatste bureaus op 7 juni ook de uitkomst blijkt, zal Brussel dat een onverhoopt resultaat vinden. De kans dat het zover komt, is helaas niet groot. Hoewel de enquête ook leert dat de economische en financiële crisis ertoe bijdraagt dat mensen de Europese samenwerking belangrijker vinden. De Unie zou zich vooral voor de strijd tegen de werkloosheid en het herstel van de economische groei moeten inzetten. Dat is een beetje paradoxaal. De Europeanen houden niet van de Unie. Maar die moet hen toch een beter leven bezorgen.

Het kan daarom niet genoeg worden herhaald: meer dan twee derde van alle wetten die in een jaar door de nationale parlementen worden goedgekeurd, komt van Europa. Ze zijn eerst in het EP besproken en goedgekeurd, en vandaar naar de nationale parlementen gestuurd om in de nationale wetgevingen te worden opgenomen. De onbekende en verguisde Europarlementariërs hebben dus onwaarschijnlijk veel meer invloed op de gang van de samenleving dan de nationale of regionale politieke sterren, die nochtans elke avond op televisie gewichtig mogen doen.

Hoe dat komt, is niet moeilijk om te achterhalen. De Europese besluitvorming staat haaks op de duels die de media dezer dagen eindeloos opvoeren. Er wordt gewikt en gewogen en naar overeenkomsten gezocht. Als er kemphanen neus tegen neus staan, gebeurt dat ver van de camera’s. Het is bijna letterlijk een ver-van-ons-bedshow. Maar het is wél politiek op een hoog niveau, waar beslist wordt over wezenlijke onderwerpen.

Toch houden Europese burgers Brussel steeds vaker op een afstand. Een peiling in Nederland leert dat een meerderheid van de Nederlanders niet wil dat Europa meer macht krijgt. Een meerderheid vindt ook nog altijd dat Europa geen nieuw verdrag nodig heeft. Terwijl uitgerekend dat nieuwe verdrag Europa in staat kan stellen om op een voor de burgers meer zichtbare manier aan politiek te doen. Met meer passie in het debat – of tumult, zoals professor Hendrik Vos (zie pag. 110) zegt.

Het is niet gek dat burgers in deze verwarrende tijd bang zijn om over de grens te kijken. Politici van hun kant horen te weten dat de kleine Europese landjes vandaag in de wereld op zichzelf geen kans maken. Dat is het hele dilemma. Zeggen dat Europa minder moet worden, is kiezers een rad voor de ogen draaien. Maar wie zegt dat er meer Europa nodig is, riskeert zo’n felle reactie dat de hele Unie uit elkaar spat.

door Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content