Hillary Rodham Clinton wordt in januari senator. Ze is de eerste First Lady in de Amerikaanse geschiedenis die zelf voor een officieel ambt wordt verkozen. Is haar zetel op Capitol Hill de springplank om over vier jaar de eerste vrouwelijke president te worden?

Het was de lente van 1974 en Hillary Rodham, zesentwintig, pas afgestudeerd als juriste aan de topuniversiteit van Yale, werkte voor de Watergate-commissie op Capitol Hill. Ze moest bandjes met commentaren van Nixon op zijn eigen eerdere uitlatingen beluisteren. Op een avond na weer een ontzettend lange werkdag bracht haar baas, Bernie Nussbaum, haar met de wagen naar huis. Hillary zei tegen Nussbaum dat hij haar vriend moest leren kennen.

‘Wie is hij dan?’ vroeg haar baas.

‘Een kerel die ik aan de universiteit van Yale heb ontmoet’, antwoordde Hillary. ‘Hij heet Bill Clinton.’

‘Aha? Wat wil hij gaan doen? De advocatuur in?’

‘O nee, hij gaat in de politiek.’

‘Zou hij niet beter eerst een baan nemen en als advocaat werken voor hij zich in de politiek werpt?’

Hillary negeerde Nussbaums suggestie. ‘Hij is kandidaat voor de Congresverkiezingen. Dit jaar’, zei ze.

‘Kandidaat voor het Congres? Lijkt me niet slim. Hij zou beter eerst wat ervaring opdoen.’

‘En na de campagne voor het Congres stelt hij zich kandidaat voor het gouverneurschap. En Bernie, mijn vriend wordt president van de Verenigde Staten.’

Nussbaum keek haar met ongeloof aan. ‘Maar Hillary, hoe kun je nu zoiets zeggen? Ik heb nog nooit zoiets belachelijks gehoord. Het is te zot voor woorden.’

Hillary stoof op. ‘Zak die je bent – je kent hem niet eens. Ik ken hem wel, en je hoeft me echt niet te vertellen hoe het zogenaamd allemaal zou moeten. Hij wordt president van de Verenigde Staten!’ Ze stapte uit de auto en sloeg het portier met een harde klap dicht. (Gail Sheehy, Hillary’s Choice, p. 90-91)

Maak kennis met de jonge Hillary Rodham: razend intelligent, assertief, ambitieus, koppig, recht voor z’n raap. En altijd met één doel voor ogen: haar Bill in het Witte Huis krijgen.

Over enkele dagen vieren de Clintons hun achtste en laatste Kerstmis in Pennsylvania Avenue 1600. Voor de president zijn het nostalgische dagen. Hij weet wel zeker dat het hoogtepunt van zijn loopbaan achter hem ligt. Op 20 januari 2001 moet hij het machtigste ambt ter wereld overlaten aan het rijkeluiszoontje George Bush jr. – en verliest hij de baan waar hij zo gek op is. Wat hem rest, is lezingen geven, een boek schrijven, een bibliotheek inrichten, veel reizen.

Hillary Rodham Clinton heeft gemengdere gevoelens. Ook de First Lady moet afscheid nemen. Maar zij heeft een veelbelovende toekomst voor zich. Op 3 januari, nog voor haar man van het politieke toneel verdwijnt, legt zij de eed af als senator voor de staat New York. Na 26 jaar de nummer twee van het Clinton-team te zijn geweest, treedt ze nu uit Bills schaduw en neemt ze de draad van haar eigen carrière weer op. Eindelijk is ze haar eigen baas, zo zegt ze zelf, en kunnen anderen haar plannen niet meer in het honderd doen lopen.

VOLWASSEN GEBOREN

Dat Hillary Rodham het ver zou brengen, leek al vanaf haar prille jeugd vast te staan. De toekomstige presidentsvrouwe groeide op als de oudste van drie (ze heeft twee broers) in Park Ridge, een keurige, welvarende blanke voorstad van Chicago. Het waren de onbezorgde jaren vijftig, Amerika was in volle ontplooiing. Hillary was de bolleboos van de klas. ‘Ze leek wel volwassen geboren’ zou haar moeder Dorothy later vertellen. Familie-uitstapjes naar Kiddieland, waar je pony kon rijden en van de roetsjbaan glijden, vond ze maar niks. De kleine Hillary ging liever naar een museum om de skeletten van dinosaurussen te bestuderen.

Haar jeugd wordt altijd omschreven als een idyllische tijd: spelende kinderen in een veilige buurt, limonade en roze spekken, Humpty Dumpty en The Cat in the Hat. Maar een warm gezinsleven was er niet bij. Haar ouders waren zeer gelovige methodisten, overtuigde Republikeinen, die hun kroost op het harde leven wilden voorbereiden. Vader Hugh Rodham hield van de schone schijn: hoewel hij maar een zelfstandige gordijnenverkoper was, reed hij iedere dag in driedelig pak in zijn Cadillac naar Chicago. Hij moest en zou ook een rijtjeshuis van twee verdiepingen kopen in de deftige Elm Street van Park Ridge, al zou hij er zijn hele verdere leven krom voor moeten liggen.

Soms nam papa Rodham zijn kinderen mee in de Cadillac naar Chicago. Dan reed hij door de achterbuurten van de stad, om hun de armoedzaaiers te laten zien: dat gebeurde er met mensen die niet genoeg zelfdiscipline hadden om hun leven op het juiste spoor te houden, hield hij hen voor. Vechten om vooruit te komen, was zijn levensleuze. Aan teergevoeligheid deden de Rodhams niet. ‘In dit huis is geen plaats voor lafaards’, zei haar moeder toen Hillary eens huilend van school kwam omdat een klasgenootje haar had geslagen. ‘Volgende keer sla je terug.’ Dat deed ze.

EERST REPUBLIKEINS

Op school al was Hillary in politiek geïnteresseerd. Ze werd sterk beïnvloed door haar conservatieve geschiedenisleraar. De progressieve ideeën van de jonge geestelijke Don Jones in Park Ridge, die haar onder meer meenam naar een toespraak van Martin Luther King Jr., zetten haar wel aan het denken. Maar toen ze in 1965 naar de universiteit ging, was ze nog zeer verontwaardigd toen een leraar durfde te suggereren dat ze ‘liberaal en Democraat’ zou worden.

Wellesley College was een zeer gerenommeerde universiteit voor meisjes. Hillary studeerde, discussieerde, engageerde zich in de Republikeinse partij, werd voorzitster van de studentenvereniging. Ze was de eerste studente in heel Amerika die tijdens graduation – de afstudeerplechtigheid – een toespraak hield. ‘Al te lang is politiek bedreven als de kunst van het mogelijke. Nu is het tijd om politiek te zien als de kunst om wat onmogelijk lijkt mogelijk te maken’, verkondigde ze – ook aan Wellesley gingen de sixties niet onopgemerkt voorbij. En geleidelijk veranderde de brave, conservatieve, methodistische Hillary Rodham, wel degelijk, in een liberaal en een Democrate – al hield ze in haar taalgebruik wel een voorliefde voor welhaast roomse meligheden als ‘Okey-dokey, artichokey’en ‘What’s up, buttercup’.

HET PLATTELANDSADVOCAATJE

‘Ze heeft de intellectuele capaciteiten, de persoonlijkheid en het karakter om een opmerkelijke bijdrage te leveren aan de Amerikaanse samenleving’, schreef haar promotor in een aanbevelingsbrief voor de topuniversiteit van Yale. Hillary begon er in 1970 aan de Law School. Haar promotor hoopte heimelijk dat ze het tot rechter in het Hooggerechtshof zou schoppen.

Het gebeurde toen ze nog maar een paar maanden op Yale zat. In de bibliotheek, dat spreekt vanzelf. Een knappe jongen met warrig haar, een te korte broek en lompe schoenen stond haar van achter een boekenkast aan te staren. Hillary stapte op hem af. ‘Als jij zo blijft kijken, kijk ik terug’, zei ze. ‘En ik vind dat we minstens elkaars naam moeten kennen. Ik ben Hillary Rodham.’ Bill Clinton was sprakeloos.

Vijf jaar later trouwden ze. Over de relatie tussen Hillary Rodham en Bill Clinton is intussen al menig boek vol geschreven. Al vanaf het prille begin van hun verkering hadden vrienden en familie vragen. Wat zag een knappe, charmante kerel als Bill, die ieder meisje kon krijgen dat hij wilde, in die doodernstige Hillary, met haar zware bril en haar onverzorgde uiterlijk? Onder meer Bills moeder, de vamperige Virginia, deed aanvankelijk bijzonder koeltjes tegen haar schoondochter in spe. En Hillary’s vriendinnen vroegen zich af wat haar bezielde om haar eigen aanzienlijke carrièremogelijkheden zomaar op te geven om zich met een plattelandsadvocaatje in Little Rock, Arkansas, te begraven.

Achttien jaar zou Hillary in Arkansas wonen. In 1978 behaalde Bill Clinton er zijn eerste verkiezingsoverwinning. Hij werd, 32 jaar oud, de jongste gouverneur in de geschiedenis van de staat. Vol enthousiasme stortte hij zich op het bestuur van Arkansas. Hij reorganiseerde het schoolsysteem, pakte de gezondheidszorg aan, riep nieuwe overheidsdiensten in het leven, zocht nieuwe mensen aan. Hillary werkte ondertussen aan haar eigen loopbaan bij een van de grootste advocatenkantoren van Arkansas – en bracht daarmee ook veruit het meeste geld in het laatje. Toen op 27 februari 1980 hun dochter Chelsea geboren werd, leek het geluk van het jonge stel even compleet.

Maar dat was zonder de kiezer gerekend. Bill werd in 1980 niet herverkozen voor een tweede ambtstermijn. De burger van Arkansas vond de gouverneur maar een arrogante nieuwlichter, die dacht dat hij alles beter wist en roekeloos aan het hervormen sloeg. En zijn vrouw, met haar grootsteedse manieren, voelde zich duidelijk te goed voor de gewone plattelandsmensen van Arkansas. Alleen al het feit dat ze weigerde de naam van haar echtgenoot aan te nemen!

DE GROTE DROOM

Bill zat in zak en as. Maandenlang dweilde hij de warenhuizen af om de klanten/kiezers te vragen wat hij verkeerd had gedaan. Tot Hillary het heft in handen nam. Ze werkte aan haar eigen imago. Weg met die bril. Weg met de weinig flatterende kleren. Weg met het slordig opgestoken haar. Kappers en stylisten deden hun intrede. Ze ging zichzelf Hillary Clinton noemen.

Tegelijkertijd ging ze ook Bill coachen. ‘Waren ze in 1978 nog een paar met twee carrières, in 1983 werd Hillary de manager van hun gezamenlijke politieke loopbaan’, zou hun campagnegoeroe Dick Morris later vertellen. Bill was de excellente campaigner, de man met het buitengewone charisma die zijn publiek in vervoering kon brengen, de politicus die naast een hoog IQ ook een bijzonder EQ had – om het in de terminologie van Gail Sheehy uit te drukken. Hillary was de pragmatische van de twee. Zij bepaalde de prioriteiten, zij bedacht de campagnestrategieën, zij organiseerde Bills agenda. En het werkte. Bill werd in 1982 opnieuw gouverneur. Hij werd herverkozen in 1984, in 1986, in 1988 en in 1990.

Maar nog was Hillary’s doel niet bereikt. In 1992 waagden de Clintons het erop. Ondanks de enorme populariteit van vader Bush, de Golfoorlog was net voorbij, stelde Bill zich kandidaat voor het presidentschap.

Na twintig jaar in het openbaar leven dachten Bill en Hillary alle duistere kantjes van de politiek te kennen. Dat Bill Clinton een rokkenjager was, wist Hillary al sinds de eerste dagen van haar huwelijk. Aanvankelijk had ze nog gehoopt dat het een jeugdige ondeugd was die met de tijd wel zou overgaan. Maar tijdens zijn jaren in Arkansas verzamelde haar echtgenoot een lange lijst van veroveringen. Geruchten over de talloze flirts van de gouverneur deden al jarenlang de ronde. En in 1988 had Clinton zelfs moeten afzien van deelname aan de presidentsverkiezingen, omdat het risico dat een seksschandaal hem zou nekken toen werkelijk al te groot was.

Echt verbazen deed het dan ook niet toen Gennifer Flowers midden in de campagne met het verhaal uitpakte dat ze twaalf jaar lang een affaire met de presidentskandidaat had gehad. De Clintons waren voorbereid, Hillary speelde meesterlijk de rol van de echtgenote die haar berouwvolle man een tweede kans wil geven. Bill overleefde het, en won in november de verkiezingen. Hillary’s droom was werkelijkheid geworden.

TWEE VOOR DE PRIJS VAN ééN

‘Twee voor de prijs van één’, had Bill tijdens de verkiezingscampagne vaak al lachend aangekondigd. De nieuwe First Lady was niet van plan ’thuis te zitten en koekjes te bakken’, zij zou een actieve rol spelen in Clintons presidentschap. Hij vroeg haar de hervorming van de ziekteverzekering, een van zijn allerbelangrijkste agendapunten, uit te werken. Hillary, met haar torenhoge ambities, legde de lat voor de hervorming veel te hoog, en verknoeide het hele dossier. Het kostte haar het kleine beetje populariteit waarop zij, de immer afstandelijke, tot dan toe had kunnen rekenen. ‘We hebben háár niet verkozen. Waarmee bemoeit ze zich eigenlijk?’ morde de publieke opinie.

In de aanloop naar de verkiezingen van 1996 verzochten Bills campagneleiders Hillary vriendelijk zoveel mogelijk buiten beeld te blijven. Ze schreef een boek, ging op reis met haar dochter, en zette zich in voor allerhande goede doelen – ‘Hillary was en blijft een zendelinge. Ze wil goed doen, overal waar ze komt. Als ze in de negentiende eeuw had geleefd, was ze zieltjes gaan redden in Afrika’, schreef Newsweek in 1996. Het belangrijkste was: Hillary had begrepen dat de rol van presidentsvrouw een rol in de schaduw was. De komende jaren – Clinton werd herverkozen – zou ze een veel klassiekere First Lady zijn. Maar ze verdween niet uit de schijnwerpers.

Daarvoor zorgde ene Kenneth Starr, een Republikeinse magistraat wiens levensdoel het leek te zijn de Clintons ten val te brengen. Starr besteedde jaren tijd en miljoenen dollars belastinggeld aan onderzoek naar het Whitewater-schandaal: een vastgoedaffaire in Arkansas, waarbij de Clintons – en Hillary in de eerste plaats – betrokken zouden zijn geweest. Toen hij zijn zaak niet hard kon maken, stortte Starr zich op het smeuïge privé-leven van de president. En daar vond hij wat hij zocht: een schandaal dat tot impeachment (afzetting) kon leiden.

Begin 1998 barstte de Lewinsky-affaire los. Starr dreef het onderzoek naar Clintons relatie met de 23-jarige, donkerharige, rondborstige stagiaire zo ver door, en de Republikeinen speelden het spel zo politiek, dat de publieke opinie zich ten slotte tegen hen keerde. Met als gevolg dat de president in het zadel bleef.

Hillary was ondertussen ‘de meest vernederde vrouw ter wereld’, zoals een columniste in de New York Times schreef. Maar haar beheerste gedrag als bedrogen echtgenote dwong respect af. Voor het eerst werd ze écht populair. Al meenden enkele feministes de presidentsvrouw te moeten verwijten dat ze haar overspelige man niet gewoon liet zitten.

NA BILL, TIJD VOOR HILL

Ondertussen heeft de Senator Elect haar oriëntatiedagen in de stemmige senaatsgebouwen van Washington achter de rug. Ze weet nu waar de door de Republikeinen beheerde candy desk zich bevindt. Ze weet de weg naar de swamp, waar de camera-opnamen plaatsvinden. En ze kent het gevaarlijke plekje aan de Ohio Clock, waar de pers rondhangt. Ze heeft haar eerste Democratische fractievergadering bijgewoond en kennisgemaakt met haar twaalf vrouwelijke collega’s.

De Republikeinse senatoren hebben al aangekondigd het mevrouw Clinton niet gemakkelijk te zullen maken in haar nieuwe functie. ‘Ze zal een van de honderd leden zijn. We zullen ervoor zorgen dat ze dat niet vergeet’, verklaarde hun fractieleider Trent Lott op de verkiezingsavond in november. Maar in haar eigen partij is voor haar een belangrijke rol weggelegd, zeker nu Al Gore de presidentsverkiezingen heeft verloren. Ze wordt de Democratische politica met de grootste naamsbekendheid en daarmee een officieuze woordvoerster van haar partij.

Wordt haar senatorschap een springplank om over vier jaar zelf een gooi te doen naar het hoogste ambt? Daarover wordt dezer dagen druk gespeculeerd. Hillary zelf ontkent in alle toonaarden. De senaatszetel is haar hoogste politieke aspiratie, en ze wil haar ambtstermijn van zes jaar helemaal uitdoen, zegt ze. Maar dat is nu eenmaal wat ze behoort te zeggen. Natuurlijk zal ze, als de gelegenheid zich aandient, geen twee keer nadenken. Jaren terug verklaarde Hillary al dat Amerika stilaan rijp was voor een vrouwelijke president. Haar stoutste droom, vertellen intimi, is altijd geweest: Eight years of Bill, eight years of Hill.

Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content