Tweeëntwintig polaroidfoto’s van Robert Mapplethorpe, een demystificatie van de mythe.

Robert Mapplethorpe (1946-1989) is bekend. Als we naar zijn foto’s kijken, dan kijken we naar bekende foto’s. En dergelijke foto’s bekijken we anders. We zien niet alleen wat we zien, maar vragen ons af hoe het komt dat die foto’s zo bekend zijn. Eigenlijk vragen we ons af of de foto’s ook zo wereldberoemd zouden zijn, als de mensen in het beeld zouden zijn zoals wij. Ik vrees van wel.

De foto’s van Mapplethorpe zijn indrukwekkend. Daar zijn vier redenen voor. Ten eerste zijn ze van een verpletterende technische gaafheid. Het beeld heeft geen onzuiverheden of plooien, het is scherp waar het scherp moet zijn en donker waar het donker moet zijn. Daar kunnen we niet naast kijken. Ten tweede zijn ze duidelijk. De fotograaf toont alleen wat hij wil laten zien. Er is geen uitweg voor de kijker. Hij toont dit niet meer dan dat, vaak symmetrisch, vierkant of in een cirkel. Beklemmend eenvoudig.

Ten derde, de onderwerpen zijn zwaar erotisch geladen. Mapplethorpe toont zonder enige terughoudendheid naakten en SM-taferelen. Hij heeft een voorkeur voor zwarte mannen met zware penissen vaak in een manifeste staat van paraatheid, maar zelfs als hij bloemen of een broeksriem fotografeert, staat het beeld stijf van erotiek. Deze keuze geeft effect. Ten vierde is het werk openbaar, het is gemaakt om te worden tentoongesteld. De foto’s werden gemaakt op basis van algemeenheden, men moet geen kenner zijn, geen intellectueel en geen gevoelig mens om op die beelden te reageren. De foto’s van Mapplethorpe verbergen geen enkel geheim, ze geven zich binnen de seconde volledig bloot. Zijn werk is niet als muziek (iets wat men gedurende een tijd meemaakt), neen, het is een luide boem. Het trilt nog even na, dat wel, en het is inderdaad ook zeer indrukwekkend, maar rap voorbij.

Zijn invloedrijke – en ook gewoon rijke – vrienden zorgden ervoor dat de foto’s niet alleen indrukwekkend bleven maar ook duur en bekend. Er werden veel en ook chique boeken mee gedrukt, ze werden verspreid via de beste artistieke kanalen en opgenomen in befaamde collecties. Tegelijk waren er de al of niet geënsceneerde schandalen rond zijn werk, met daar bovenop de dood van de fotograaf. Jong gestorven aan aids.

Het resultaat is dat we niet meer gewoon naar een foto van Robert Mapplethorpe kunnen kijken. Elke blik is zwanger van een berg nevenverschijnselen. Ik zou dus nooit naar de tentoonstelling met werk van Mapplethorpe in galerij Xavier Hufkens gegaan zijn, ware het niet dat daar de nadruk wordt gelegd op enkele kleine polaroidfoto’s die Mapplethorpe maakte tussen 1971 en 1974. Het zijn er tweeëntwintig en het zijn schatjes, want ze demystificeren de mythe, ze verzachten de geschiedenis, en ook, ze zijn zelfs een beetje mooi.

GEEN NEGATIEF

Hij had het polaroidtoestel gekregen van een vriend. Het ding is groot en onhandig, maar het geeft onmiddellijk resultaat. De toestellen worden gebruikt om foto’s te maken op feestjes en ze in dezelfde stemming te bekijken of om intimiteiten te fotograferen die men liever niet aan het fotolabo afgeeft. De techniek is zeer specifiek, er bestaat een soort polaroidgrijs en polaroidkleuren, de foto’s hebben een typische polaroidkleverigheid en de randen vertonen vaak het begin van een polaroidverkleuring. Het is spannend om te zien dat de machtige vakman ermee werkte.

De belangrijke Mapplethorpe-kenmerken zijn aanwezig. We zien de benen van zijn rijke vriend Sam Wagstaff met zijn broek en onderbroek op zijn voeten, we zien een standbeeld met twee knaapjes, we zien een vagina met een wijnglas, een donkere zware broek met laarzen en een centuur in een suggestieve combinatie. Er is ook een foto van bloemen op een tafel met een bloemetjestafelkleed voor een bloemetjesbehang. En wat blijkt: de tafel staat niet helemaal haaks in beeld. Deze nauwelijks zichtbare onvolmaaktheid, deze minuscule scheefheid ontroert ons mateloos. Robert Mapplethorpe had toch iets menselijks, ooit.

De foto’s zijn klein, enkele zijn in kleur (polaroid levert opgevrolijkte tandpastakleuren) de meeste in zwart-wit, Patti Smith is er ook al bij. De polaroidbeelden verkwijnen, het procédé geeft snel resultaat, maar de foto’s zijn kwetsbaar en na enkele jaren al verdwijnt het beeld. Dat is ook een charme van deze techniek, de foto’s verbleken, verkleuren, veranderen en eindigen in een soort gesluierde wittigheid. Polaroidfoto’s zijn ook uniek, er is geen echt negatief van. Het maakt de foto’s bijzonder waardevol. De invloedrijke eigenaars van deze foto’s hebben die polaroids natuurlijk beveiligd tegen de teloorgang. Deze beelden zullen blijven, wordt me verzekerd. Dat verhoogt zonder twijfel de verkoopbaarheid, maar het effect is tegelijk vals.

De foto’s zijn proeven, probeersels, kijkoefeningen. We zien niet alleen wat de fotograaf wil dat we zien, maar ook de oneffenheden van zijn bestaan. Dat is interessant, maar ik vraag me af of dit moet worden bestendigd. Eigenlijk hebben deze probeersels essentieel iets te maken met vergankelijkheid. Stel dat de foto’s niet behandeld worden en dat we merken dat ze jaar na jaar zichtbaar vergaan, maand na maand niettegenstaande de indrukwekkende geldwaarde, ik denk dat dit mooier zou zijn.

“Robert Mapplethorpe Works from 1971-1998”, Galerie Xavier Hufkens, Sint-Jorisstraat 8, 1050 Brussel, 02/646 63 3O, van dinsdag tot en met zaterdag van 12 tot 18u. Tot 24/10.

Johan De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content