In zijn nota over de werking van het Hoog Comité van Toezicht, gaat Willy Vermeulen wild tekeer. Maar het is twijfelachtig dat hij zijn beschuldigingen kan hard maken.

De machtsstrijd aan de top van het Hoog Comité van Toezicht (HCT) woedt nu al vijf jaar, zonder dat regering of parlement erin slaagden er een einde aan te stellen. Evenmin konden zij de dienst die verondersteld wordt wetsovertredingen binnen het overheidsapparaat te beteugelen , ertoe bewegen vlot te functioneren. Erger nog. Premier Jean-Luc Dehaene (CVP) en sinds midden 1995 minister van Ambtenarenzaken André Flahaut (PS) beseften blijkbaar niet dat sommige speurders in ?de dans der schandalen,? zoals hier al op 30 maart 1994 werd uiteengezet, ?krassen lijk kraaien (…) Sommige kraaiachtigen gaan in hun drang naar rechtschapenheid zelfs zo ver dat zij het recht in eigen handen nemen, al zetten zij er meestal anderen toe aan elkaar onderling te vernietigen.?

De jongste voorbeelden daarvan moeten iedereen duidelijkheid verschaffen. Enerzijds is er het lekken van uittreksels uit het proces-verbaal van de gerechtelijke politie bij het parket in Brussel over de homoseksuele activiteiten van, onder andere, twee Franstalige ministers. Anderzijds is er het mediavertoon van Willy Vermeulen, de taaladjunct van de administrateur-generaal van het Hoog Comité van Toezicht, Alain Canneel. Net als de vaders Marchal, Russo en anderen, bewijst Vermeulen dat het waarheidsgehalte van de boodschap minder belang krijgt dan het aureool dat de boodschappers zich aanmatigen. ?Mijn stelling,? schrijft Willy Vermeulen in zijn nota (31 bladzijden plus 55 bijlagen) aan de Senaatscommissie, komt erop neer dat ?door institutionele ingrepen en door beslissingen van Willy De Smet, voorzitter van het Hoog Comité van Toezicht, en van Alain Canneel (..), de strijd tegen de witteboordencriminaliteit in de hoogste regionen van de politiek en van de ambtenarij gehinderd werd.? Willy Vermeulen wil dat bewijzen met een zestigtal voorbeelden, die zeker symptomatisch zijn voor de verziekte sfeer binnen het HCT, maar even vaak getuigen van het zoeken van spijkers op laag water, op basis van vermoedens en halve waarheden. Vermeulen, die destijds socialist was, bewijst dat hij ?nog altijd Saint-Just en Judex tegelijk is en overal corrompus ziet? conform het portret dat hier in januari van hem werd neergezet.

Het valt dan ook te bezien of de Senaatscomissie de ware toedracht zal kunnen achterhalen van wat Vermeulen beweert. Dat zijn perceptie van de feiten minstens voor betwisting vatbaar is, bewijst alvast landbouwminister Karel Pinxten (CVP). Vermeulen spreekt in zijn nota aan de Senaatscommissie onder meer van BTW-fraude en ?aanwijzingen van corruptie? vanwege de Limburgse groep Bleyen. Hij aanvaardt duidelijk niet dat de betrokken inspecteur van het HCT en zijn voorzitter het daarbij lieten en de zaak seponeerden. Welnu, te horen aan de uitleg van Pinxten, was er niks aan de hand in verband met de betaling van de verschuldigde BTW op zijn villa.

En zo dreigen er wel meer van Vermeulens aantijgingen niet bestand tegen de eenvoudigste lakmoesproef. Toch geeft hij, als ?de nummer-twee? van het Hoog Comité van Toezicht, de indruk dat alle affaires in dit land in de doofpot belanden ; dat er niet opgetreden wordt tegen politici en magistraten ; dat onderzoeken door ?machtsgetrouwe? speurders gemanipuleerd worden ; dat processen-verbaal vervalst of helemaal niet opgesteld worden ; dat ?wetsgetrouwe? speurders geïntimideerd worden. Enzovoorts. Uit al die voorbeelden, waarbij hij liefst zoveel mogelijk namen afdreunt, blijkt echter vooral dat Willy Vermeulen niet kan verkroppen dat hij aan de top werd geweerd en dat ook de rechtstreekse medewerkers, die hij bij zijn onderzoeksopdrachten op het terrein wou betrekken, wegbleven. Tot hij tenslotte zelf van het terrein werd gestuurd.

Vermeulen en andere leden van het HCT kunnen ook niet hebben dat hun hiërarchische en politieke oversten het comité zodanig willen hervormen, dat het meer administratieve en preventieve in de plaats van strafrechtelijke onderzoeken uitvoert. Zo’n dienst kan best nuttig zijn, maar in dat geval is er zeker een gespecialiceerde politiedienst nodig die zeer specifiek de corruptie beteugelt. Maar dan wel liefst op een andere manier dan het Hoog Comité van Toezicht, en zeker met andere chefs dan De Smet, Canneel en Vermeulen.

Senator Hugo Coveliers(VLD) stelde al in februari 1994 na een studiereis in Italië de oprichting voor van een federale dienst voor de strijd tegen de corruptie, de fiscale fraude en de georganiseerde misdaad. Een soort Direzione Nazionale Antimafia. Vandaag is Coveliers verslaggever van de Senaatscommissie terzake, en geven de affaires van de jongste weken hem alvast gelijk.

En Saint-Just ? Hij werd op 28 juli 1794 geguillotineerd.

F.D.M.

Willy Vermeulen : Saint-Just kreeg geen gelijk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content